Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Geluck-Wensch aan Jacob van Wassenaer, Heer van Opdam, Ammirael van Hollandt, &c. Alius Latio jam partus Achilles. GEluck, ô Helden-zaet, geluck, ô dapper Heldt, Wiens onvertsaeghtheyt klinckt in aller oorden oorden; Door u zy wederom, met Godes hulp, herstelt 's Landts wel-vaert, die by nae scheen t'eenemael verlooren. Weest ghy een nieuwe Zon, een held're dageraedt, Die over ons ter zee Oost, West, Zuydt, Noordt zal schijnen: Die noyt zal ondergaen, die noyt en zal verdwijnen, Eer dat de Hemel-zon verdwijnt en ondergaet. Den Engelschman geeft stof tot 't dubbele verçieren, Van u roem-ruchtig hooft, door kloeckheyt van uw' handt. Gaet, kort sijn wieken wat, en voeght veel Zee-laurieren By duyzenden, die ghy verdient hebt op het Landt. Gaet, kort sijn wieken heel, brengt hoogmoed heel ten val; Laet niemant van sijn Vloot des Leeuwen klaeuw ontsnappen. Wilt al dat snood gespuis aan stukken helpen kappen, (Gelijck als Tromp begost) met hooft, met staert, met al. Tromp, d' over-braeve Tromp, geteeld uyt Nereus Stam, Herleve flux in u; maeck 't Landt zoo bly door 't kiezen Van u, als't droevig was door Trompen deughts verliezen; 's Landts Bestevaer ter Zee zy weder in OPDAM. [pagina 40] [p. 40] Godt geef zulck een in u, die ons een zulcken nam. Een eyndelooze roem die Heyn, die Jan van Galen, Die Pater, Heemskerck gingh van 's vyandts Kusten halen, Die Scheeps-strijdts-kroon, die tot uw dapp're Vader quam Van alle kanten aen, met volle vloedt gedreven, Zy wederom gepast op uwe hooge kruyn. Maeckt dat de Dogh niet meer en blaft op Hollandts Tuyn, Maeckt dat het Heck den Dam niet koome te begeven. Men zie, in u alleen, all' deser Helden geest, Verdubbeldt wederom, jae viermael dubbeldt rijsen, En als men alle die in een vereent wil wijsen, Men segg' van u: Hy is 't; maer noyt: Hy is 't geweest. Henrick Bruno. Vorige Volgende