Een, twee, drie! Uit mijne oogen.
Toen Marie met hare kleine Mama en Agaat alleen was, toonde, zij in plaats van toen zoet en lief te zijn, om daardoor het gebeurde te doen vergeten, een hoofdje: en toen Pauline haar daarover een weinig beknorde, begon zy te stampvoeten en werd regt boos.
Wat is dat hier, jonge jufvrouw Marie! Durft gy zoo te doen tegen uwe Mama? is dat voor al mijne zorgen, om van u een lief en geschikt meisje te maken? Weg, een, twee, drie! uit mijne oogen, daar, in die donkere kamer! en als ik u hoor, dan in het hok! Foei! Dat was eene stoute Pop, die kleine Marie! Doch toen Marie opgesloten was, herinnerde Pauline zich dat hare Mama haar wel eens voor den spiegel gehouden had om haar te doen zien hoe leelijk het staat als kinderen stout zijn. Nu wilde zy in den beginne al dadelijk niet al te streng zijn, en daarom haalde zy eenige oogenblikken daarna Marie, die beterschap beloofde, maar weêr uit de donkere kamer terug.