Het kinderleven geschetst in een tiental liederen
(ca. 1830-1840)–Anoniem Het kinderleven geschetst in een tiental liederen – Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
2.Ziet hoe rustig,
En hoe lustig,
Puurt zij uit de bloem
Hare Honigvrachten,
Torscht uit al haar krachten
Met behagen,
Zonder klagen,
De arbeid is haar roem.
| |
3.Lieve hemel!
Welk gewemel
In het bijennest!
't Wart al door elkander;
Toch stoort niemand d'ander.
Steeds heerscht orde
In die horde,
Op eendragt gevest.
| |
4.Ja, de zegen
Is gelegen
In die orde en vlijt.
Laat ons dit betrachten,
Ons voor tweedragt wachten,
Altijd rustig,
Altijd lustig,
Aan den pligt gewijd!
|
|