moeten wij doen uitschijnen dat het Codex B ons de belangvolle keuren over het Wapendragen en over de Vrede bewaard heeft, en daarenboven die op den Haring, den Wijn, het Bier, den Honing en de Mede, en die op het Leder.
De taal en spelling van A, inzonderheid en op zich zelve, onderscheiden zich door de volgende punten: verlenging der a in saels voor zal des, en in ghelaegh voor gelag; verandering van a in e: cleghere (doch claghere in dezelfde rubriek), dreeght, sleet, steet, wescht, kerren, - echtich, voor klager, draagt, slaat, staat, wascht, karren, - achtig, waarvan de werkwoorden als ‘Umlaut’ moeten aanzien worden. Ook leest men altoos dade voor dede, deed, en wochter voor wachter. - Verlenging der e in wederseeght en leegt, voor wederzegt en legt. Verkorting der e in stert, mesprect, brect, nempt, voor steert (staart), misspreekt, breekt, neemt; verandering van e in i, in bringhen, minct, richtere en richten, voor brengen, mengt, rechter en rechten. - Verandering van i in e, in vesch, es, mes-, twesten, voor visch, is, mis -, twisten. - Verlenging der o door de e: coeren, coepen, vercoepen, scoen, toebehoeren, behoert, oec,
behoerleec, ghoer, woende, stroe, hoerde, voert, loenen, voerhoeft, kalfshoede, voor koren (koorn), koopen, verkoopen, schoon, enz. - Bestendig schrijven van duet voor doet, doch immer doen; en eindelijk vertughen en buten voor getuigen en buiten.
In het Codex B treft men ongeveer dezelfde klankverwisselingen aan: zaels, -echtich, steven (van staf), dreeght, sleet, steet, leet, brechte, hedde, henght, merct (ook markt), voor zal des, -achtig, staven, draagt, slaat, staat, brachte, hadde, hangt, markt, en wochten voor wachten. - Wederseeght, voerseeght, leeght, voor wederzegt, voorzegt, legt. -