uiteenloopende onderwerpen: beoordeelingen van moderne schrijvers en werken, als D. Van Hautes gedichten, Starkadd van Hegenscheidt, La Cathédrale van Huysmans, Aan het Minnewater van Sabbe, Streuvels, Gezelle, Helena Swarth, Ibsen, Bourget, Tolstoï, Couperus, Schaepman, enz. ; muzikale critieken over Vieuxtemps, Perosi, E. Tinel, P. Benoit; overzichten van Kunsttentoonstellingen en Levensschetsen van schilders als Van Eyck en De Vriendt.
De eerste jaargangen getuigen van leefbaarheid en zijn eene belofte voor de toekomst.
* * *
Op 15en April laatstleden riep de heer J. Van Lantschoot, beheerder van het tijdschrift, de medewerkers bijeen. Op die vergadering zette hij uiteen hoe ‘Jong Dietschland’ geene winstgevende zaak was, en welke opofferingen hij zich getroost had om het tijdschrift altijd aan te verbeteren.
Daarna werd een opstelraad aangewezen en de volgende besluiten werden als leidende gedachten van ‘Jong Dietschlands’ werking vastgesteld:
1° Ons tijdschrift treedt voor geene bepaalde strekking of school in het krijt, maar duldt niets dat tegenstrijdig is met den Katholieken Godsdienst of de Christelijke Zedenleer.
2° Het wil behandelen alle takken der kunst ook de gebruikskunst of kunstnijverheid. Kunstproza en gedichten hebben evenveel recht tot