Jong Dietschland. Jaargang 6(1903-1904)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Erbermen ! Erbermen! zoete Krist! mijn God! Om al het kwaad, erbermen! Dat langs den duivelsweg ik deed, Al dolend, Wil ontfermen! Erbermen! die de Gratie zijt, Bij Wien steeds gratie vonden De zondaars, die aan 't boeten zijn, Al biddend om hun zonden, En stelping die zoetlavend is Voor al hun zielewonden! Erbermen! druk me op 't lijf een kruis, Tot tenden-moe 'k bezwijke, Opdat het als mijn reddingskruis Bij U eens eeuwig prijke! Erbermen! dat een stekelkroon Mijn wezen bloedend kranse, Opdat zij als een zegekroon Bij U in glorie glanse! Erbermen! Win ik U, o Krist! Wat baat mij 's werelds kanse! Herman Broeckaert. Vorige Volgende