Jong Dietschland. Jaargang 5(1902-1903)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] In cilicio. Aan Jong Holland, dat me mijne medewerking vroeg. Ik wil de tooverwandelpaden niet betreden, die naar den tempel leiden, waar alree te vele jongelieden, vol gloed en driftenkleuren, in roode liefdekleê, vergaren; en zangen en gebeden aan wereldsche liefde bieden: op 't wereldsche liefdaltaar, te veel albasten vazen scheuren, en laten de leliebloemen bleek ontblaren! - Ziet! Ik drage 't kleed der zwarte boete: heb al de knoopen toegeknoopt, en vroeg aan Jesus den Zoete: die knoopen ontknoopen en laat me niet! 'k Verlate niet de baan, die naar Calvarië loopt: ik hou te vast de bebloede mantelzoomen van Die me medesleurt in Goden-liefdebanden! O laat me gaan op stekende steenenranden, laat me, 'k hoore goddelijke liefdedroomen uit Jesus' roode Wonden zingen. Ik hoore zoet die streelende vedelen spelen, en ben gelijk een blijde kindje blij aan Jesus' zijde te mogen springen alop de maat van Jesus' liefdekweelen, dat alles verpreuvelt in mij! [December], 1902. J. Heilands. Vorige Volgende