[Jan Campert-Stichting: de prijzen, de prijswinnaars, de essays]
Jan Campert-prijs 2016
Jan Baeke
Seizoensroddel
Juryrapport
Jan Baeke schreef altijd al gedichten die zo soepel en vanzelfsprekend klonken dat ze haast vanzelf lijken te zijn ontstaan. In Seizoensroddel overtreft de dichter zichzelf daarin nog. Soepele verzen zijn het, waarin de toegankelijke spreektaal uitzicht biedt op het menselijk bestaan. Feilloos toont Baeke de lezer een onverschillige wereld vol individuen die maar geen greep krijgen: niet op het verleden en ook niet op het heden, niet op de ander en ook niet op zichzelf. Veel beschutting is er dus niet te vinden in deze bundel - maar troost wel. De troost van het besef dat ook de anderen de weg kwijt zijn. Dat er, ook in januari, ‘een kou [is] die we allemaal delen’, zoals het heet in het titelgedicht. De troost dat alles past ‘in een ongenadig lot’. En vooral ook de troost dat Jan Baeke de verlorenheid in gedichten kan vatten.
In de onbehaaglijke gedichten met laconieke titels komen we veel personages tegen, die veel gesprekken voeren. Zo krijgt deze poëzie een ongebruikelijk, filmisch en narratief effect. Het decor is in het eerste deel Seizoensroddel dat van de vs, waar droom heeft plaatsgemaakt voor desillusie, waar de herinnering aan niet gewonnen recente oorlogen het gesprek van veteranen doorspekt. Troosteloze long shots van stoffige Amerikaanse voorsteden krijgen we, waarin het nooit gelukt is ‘de juiste proporties aan te brengen’. Zo beschrijven deze gedichten prachtig de existentiële dakloosheid van de personages: ‘Een man zit op het trapje voor zijn huis met zijn hoofd in de wind. Het zijn langzame seconden waar de wind doorheen waait. Het kan de wind niets schelen’.