naar de haven, naar het begin. Maar ze gaan door, ondanks de angst, ondanks ‘some suffering and some tears’. En dat zonder dat het verhaal stichtelijk wordt, alles behalve.
Wat ik me nog het beste herinnerde van dit boek, was de naam Galatea. Als kind vond ik dat een belachelijke naam. Minstens zo belachelijk als de Norse Heerser die verliefd was op haar, een vrouw die niet bestond; hij was verliefd op haar portret. Nu had mijn vader, die mij De kleine kapitein voorlas, er een handje van om namen in verhalen te veranderen in hilarische verbasteringen, maar Galatea weigerde hij aan te passen, hoe erg ik ook zeurde. Mijn vader - zelf kunstenaar - vertelde me over Pygmalion, de beeldhouwer die verliefd werd op de vrouw van marmer die hij had uitgehouwen en die hij Galatea noemde. De volgende dag liet mijn vader mij in een ander boek het schilderij Pygmalion en Galatea zien van Jean-Léon Gérôme en ik begreep de Norse Heerser ineens een stuk beter. Ook in dit schilderij lijkt alles dof en kleurloos, behalve het beeld dat tot leven komt: dat lijkt licht te geven, zoals het schilderij van Galatea het enige sprankje kleur is in de grijze stad.
Behalve die vreemde naam, was er wel meer in het boek waarmee ik het niet helemaal eens was. Ik vond bijvoorbeeld dat de Kleine Kapitein ten onrechte de hoofdfiguur was. Eigenlijk vond ik hem maar saai; ik was veel meer gegrepen door Bange Toontje. Nu ik het boek opnieuw las, begreep ik waarom. De Kleine Kapitein is stoer en blijft stoer, zijn karakter ontwikkelt zich niet. Zelfs als kind snapte ik al dat hoe spannend de avonturen ook werden, het allemaal wel goed zou komen, omdat de Kleine Kapitein niet uit zijn rol valt. Dat was een geruststelling, maar dat maakte het verhaal tegelijkertijd ook enigszins voorspelbaar. Biegel benadrukt dat eendimensionale karakter nog eens door een zin telkens te herhalen: ‘De kleine kapitein stond wijdbeens achter het roer, zijn ogen op de kim.’ Ook de andere personages blijven ongeveer hetzelfde: Marinka blijft pannenkoeken bakken en Dikke Druif blijft vriendelijk en behulpzaam. Alleen Bange Toontje maakt een ontwikkeling door, hij is degene die voor spanning zorgt: hij is bang, hij protesteert, hij traineert en