F. Bordewijk-prijs 2013
Oek de Jong
Pier en oceaan
Juryrapport
‘The Great Dutch Novel’, zo zou je Pier en oceaan kunnen noemen. Nederlands, om de allesoverheersende geur van zee en basalt in de roman, en vooral door het gereformeerde milieu waar hoofdpersoon Abel uit voortkomt. Groots, door de reikwijdte van het verhaal en ook de omvang ervan. Voor iemand die onlangs nog de lof zong van de ‘beknoptheid’ in de roman, heeft De Jong zich weinig beperkingen opgelegd met Pier en oceaan. Maar wie de roman leest, begrijpt waarom de schrijver deze lijvige roman nodig had. Niet alleen de zintuiglijke beschrijving van de weidse Zeeuwse en Hollandse landschappen neemt de ruimte, maar ook de diepgravende zoektocht naar het innerlijke leven van zijn personages. Vooral de hoofdpersoon Abel en zijn moeder Dina, en de intieme maar ongemakkelijke relatie tussen hen, komen tot leven in het sensitieve proza van De Jong.
Zo brengt hij onder woorden wat het is om iemand te worden: hoe onzichtbare invloeden van het tijdperk, van landschappen, lichamen, dromen maar vooral de anderen een mens vormen. En zo vindt hij samenhangende beelden en indrukken voor de chaos die ieder opgroeiend kind voelt. De epifanieën die Abel ervaart wanneer hij alleen aan zee is, monden uit in een sterk geïntensiveerd realisme. Alles is hier volgestroomd met betekenis: landschappen, geuren, lichamen en vooral ook de taal.
Pier en oceaan is de roman op zijn best. De Jong peilt zo diep het gevoelsleven van zijn personages, en beschrijft zo zintuiglijk de wereld waarin ze zich bewegen, dat het verschil tussen lezen en leven verdwijnt.