met drie jongens in een zware Morris naar Italië geweest en heb daarna nooit meer iets van ze gehoord - twee van hen zoeken nu door het gerucht van de prijs contact met me. De derde blijkt kort geleden gestorven te zijn. Hij was degene die nooit een poot uitstak bij de afwas of het opzetten van de tent. Hij las altijd, hij deed niets anders dan lezen. Nu hoor ik dat hij zijn studie aan de th in Delft na twaalf jaar had opgegeven en als los arbeider bij de Hoogovens in IJmuiden was gaan werken, waar hij ook altijd las in de kantine. De andere arbeiders noemden hem De Professor. Dit verhaal schenkt me een diepe bevrediging en die heb ik te danken aan de toekenning van de Constantijn Huygens-prijs.
Ik ben tussen 1943 en 1949, van mijn zesde tot mijn twaalfde jaar onophoudelijk verliefd geweest op Aafke G., een meisje met lange blonde vlechten en blauwe ogen, we zaten in dezelfde klas. Als ze er een dag niet was, was ik ziek van gemis, maar ik sprak eigenlijk nooit met haar, en mijn liefde hield ik verborgen. Na de lagere school heb ik nooit meer iets van haar vernomen, maar na de prijs heeft ze me opgebeld, tweeënzestig jaar later. Ik heb haar eindelijk op de hoogte gebracht van mijn heimelijke kinderliefde. Ze zei dat ze er jammergenoeg nooit iets van gemerkt had, maar dat ze er met terugwerkende kracht van genoot.
Het meisje dat vijfenveertig jaar geleden met mij trouwde, had ook vlechten en blauwe ogen, zij merkte wel dat ik verliefd op haar was, en daar praten we nog wel eens over als ik voorgelezen heb in een Utrechtse houtzaagmolen en we na middernacht de sterk gezwollen IJssel passeren. Na het bericht van Aad Meinderts was zij net zo blij als ik, maar minder verbaasd.
Geachte jury,
Toen de krant berichtte dat u me de prijs had toegekend, kreeg ik een mail van een bevriende journalist. Hij schreef: ‘Dag Peter, las het vanmorgen in de krant. Het stelt natuurlijk geen bliksem voor, zo'n Constantijn Huygensprijs, maar het is wel ontzettend leuk en terecht en de hele wereld is jaloers. Eet er maar een zelfgemaakte boterham op. Van harte, Bart.’