Dankwoord
Dames en heren,
In 1889 trok Disasi Makulo door de binnenlanden van Congo op zoek naar hulp. Samen met een vriend droeg hij een draagstoel. In die draagstoel: Anthony Swinburne, hun Europese meester, dertig jaar oud, voormalig idealist die ivoorhandelaar was geworden, maar nu vooral doodziek. Zijn benen zaten onder de zweren, zijn koortsen waren ondraaglijk. Niemand kon hen helpen. Bij de Hollandse factorij van Ndunga, dichtbij de Atlantische kust, bezweek hun meester.
De anekdote staat verteld op pagina 82 van Congo. Een geschiedenis. Ik vertelde erbij dat de Hollandse factorij werd bestuurd door Anton Greshoff, ‘de oom van de schrijver van Jan Greshoff’. Het is, voor zover ik kan overzien, de eerste keer in zijn dertigjarige geschiedenis dat de Jan Greshoff-prijs wordt uitgereikt aan een werk dat uitdrukkelijk gewag maakt van de man naar wie de onderscheiding is vernoemd. Maar omdat ik vermoed dat hier meer dan alleen maar sprake is van billijke vergoeding voor mijn zorgvuldige product placement, wil ik graag de leden van de jury en de mensen van de Jan Campert-Stichting danken voor zoveel erkenning.
De Jan Greshoff-prijs is mij dierbaar doordat het zo'n zuivere prijs is. Prijzen ontlenen hun betekenis aan diverse factoren: de kwaliteit van de jury, de hoogte van het geldbedrag, de zichtbaarheid van de uitreiking, noem maar op. Maar het mooiste criterium is en blijft toch wel de zuiverheid van het palmares. Het is goed, zeer goed aanschuiven bij het lijstje eerdere laureaten van de Jan Greshoff-prijs. Alsof je op een receptie toekomt en onmiddellijk bij een groepje goed volk mag aansluiten, zinnige lui, fijne mensen, uitzonderlijke geesten. Ik voel me er meteen thuis en bevoorrecht tegelijkertijd.
Dat Congo andermaal in Nederland in de prijzen valt, laat me evenmin onberoerd. Naast waardering voor de literaire en