Jaarboek van het Taalverbond. Jaargang 2
(1890)– [tijdschrift] Jaarboek van het Taalverbond– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||
Verdeeling van den prijskamp der middelbare scholen naar aanleiding van Vlaamsch en Waalsch regiem.Redevoering in het ‘Taalverbond’ uitgesproken op 22 April 1889, door den heer E.-H. T'Sjoen (Brussel). Vroeger werden door het Willems-Fonds, de Vlaamsche kringen, de vlaamschgezinde leeraars en leerlingen talrijke klachten geuit over de inrichting der prijskampen voor de middelbare onderwijsgestichten. Thans zijn, in uitvoering der wet van 15 juni 1883, trapsgewijze talrijke verbeteringen ingevoerd: echter valt nog een en ander aan te merken, waaruit we zullen besluiten, dat het noodig is den prijskamp der middelbare scholen naar het gevolgde Vlaamsch of Waalsch stelsel of regiem te splitsen. Voor de gestichten van den 1en graad (athenaea en colleges), is het vakstelsel in zwang en bekomt in den prijskamp ieder leerling, wat hem behoort. Hier valt dus niet te klagen, althans niet zeer ernstig: echter is het goed aan te stippen, dat de Waalsche leerlingen in verschillende klassen, bepaald in de oude humaniora meer ledigen tijd hebben, om sommige vakken voor te bereiden, en alzoo, beter toegerust, in het strijdperk treden. Zij hebben in iedere klas, behalve in de 5e, 1 of 2 uren minder les, in | |||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||
de 7e, zelfs 5 uren minder; diezelfde 7e klas heeft als hedendaagsche taal het Fransch alleen op het programma, terwijl voor de Vlamingen Nederlandsch en Fransch als voertalen worden beschouwd. Door den band hebben de Vlaamsche leerlingen eene taal meer aan te leeren, zulks, omdat de bureelerij, in al hare spitsvondigheid, oordeelt, dat Nederlandsch en Fransch voor eenen Vlaming niet meer moeilijkheden aanbiedt, dan het Fransch alleen voor eenen Waal, en zij er niet toe besluiten kan aan de moedertaal de plaats toe te kennen, die haar van rechtswege toekomt. Niettegenstaande dien voordeeligen toestand voor de Walen, bekomen de Vlaamsche leerlingen veel onderscheidingen. De gunstige uitslagen van sedert jaren steken allervoordeeligst af tegen die van den prijskamp der eigentlijke middelbare scholen, voorheen en gedeeltelijk nog heden. Vroeger waren de hoofdvakken voor al de scholen des lands dezelfde, en het Fransch heerschte als voertaal; het Nederlandsch had de rol van Asschepoester, en verschool zich ergens in een hoekje van het programma. Voor de prijskampen had het de magere eer van eene bijzondere proef, waaraan zich vele leerlingen der Vlaamsche scholen zelven onttrokken. Een tijdperk van glans en roem voor de Waalsche scholen schitterde in de volle pracht van den bijval; de Vlaamsche waren teenemaal overschaduwd, en leden onder eenen onverdienden toestand van ondergeschiktheid en middelmatigheid. En weinige personen drongen tot in den grond der kwestie, zooals onze betreurde Van Beers het zoo merkwaardig deed in den Antwerpschen gemeenteraad (zitting van 16 Mei 1876). | |||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||
Sedert 1887 zijn in de inrichting der prijskampen vele verbeteringen ingevoerd. De leerlingen mogen nu hunne taal, Nederlandsch of Fransch, kiezen voor de stijloefening. De vragen worden voor geschiedenis, aardrijkskunde en natuurlijke wetenschappen in beide talen gesteld (het algemeen bestuur van het Willems-Fonds wees nochtans op gedeeltelijk verzuim dienaangaande), en de leerlingen mogen in hunne moedertaal antwoorden; de teksten ter overzetting in het Duitsch werden in het Nederlandsch en het Fransch opgegeven. In den prijskamp tusschen de middelbare scholen voor meisjes was vroeger geene spraak van Nederlandsch. Thans mogen de leerlingen voor hare stijloefening insgelijks eene der beide landstalen kiezen; sedert twee jaren geeft men een Vlaamsch, Duitsch of Engelsch thema; de keus der leerlingen is in zooverre beperkt, dat zij, die haar opstel in het Nederlandsch maken, gedwongen zijn het thema in het Duitsch of het Engelsch op te stellen. Men denke nu niet, dat alles volmaakt is, en dat Vlamingen en Walen op denzelfden voet staan. Eerstens is er een verschillend programma; de gestichten der Vlaamsche gewesten zijn onderworpen aan eene bijzondere wet, die van 15 Juni 1883; de Vlamingen moeten eene taal meer bestudeerenGa naar voetnoot(1) en bij hun onderricht worden twee voertalen gebruikt, hetgeen het geval niet is in het Waalsche gedeelte des lands. | |||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||
Het gevolg is, dat de Walen voor de wetenschappen in den prijskamp aan de spits komen. Tweedens, in de inrichting van den prijskamp komen schikkingen voor, die ten nadeele der Vlamingen zijn, en bijzonder die, waardoor bepaald wordt, dat de leerling, die zijne stijloefening in het Nederlandsch opmaakt, verplicht is het thema in het Duitsch op te stellen, en uit den bijzonderen prijskamp van Nederlandsche taal wordt gesloten. Alles schijnt den Vlaamschen leerling uit te noodigen de Fransche taal te kiezen voor de stijloefening; in het thema zal hij zeker veel meer punten winnen, daar hij van het Fransch in het Nederlandsch mag overzetten, en hij heeft dan nog de kans in den bijzonderen prijskamp voor Nederlandsche taal eene onderscheiding te bekomen. En verder, hoeveel Duitsch heeft hij geleerd? Slechts twee jaren volgde hij den leergang en maar 4 uren per week (voortaan maar 3). Kan hij voordeelig kampen met de Walen, die gedurende de drie jaren middelbare studiën alleen 19 uren Duitsch onderwijs genotenGa naar voetnoot(1), en vooral met die Vlamingen, die hunne eerste stijloefening in het Fransch makend, als belooning hun thema van het Fransch in het Nederlandsch mogen opstellen? En meestal de Vlaamsche leerlingen hebben hunne stijloefening natuurlijk in het Fransch gemaakt, want voor hen was de kwestie niet eene vlaamschgezinde geloofsbelijdenis af te leggen, maar wel eenen gunstigen uitslag | |||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||
te bekomen. Hoe verschillend ware hunne handelwijze geweest, hadde men hun ook de toelating gegeven een Fransch thema te maken. Maar stil! Zulks ware het Fransch de eerekroon van het hoofd rukken, en dat kan noch mag de bureelerij dulden. Maar aangezien de moedertaal eenen onuitwischbaren stempel op het verstand drukt, was het Fransch opstel onzer Vlamingen door den band middelmatig, terwijl hun thema natuurlijk zeer voldoende mocht geheeten worden. Wat de roekeloozen betreft, die den aandrang van hunne oorspronkelijkheid volgden, zij leverden een goed opstel, ja, maar moesten het in het Duitsch thema bekoopen. Van iedere reeks, willen wij eenige voorbeelden aanhalen. A. Leerlingen, die een Fransch opstel en een Vlaamsch thema maakten; zij bekomen:
In den bijzonderen prijskamp voor Nederlandsche taal bekomt de leerling Buyle den 1en prijs met 69 punten op 100, De Jonghe (reeks C) den eenigen prijs met 73 punten! | |||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||
B. Leerlingen, die een Vlaamsch opstel en een Duitsch thema maakten.
Deze leerlingen hadden wel zeker in den bijzonderen prijskamp voor Nederlandsche taal uitgeblonken! Wat wij voor onze Vlaamsche jongens aangetoond hebben is, met verandering van eenige cijfers over de lesuren, het getal punten, enz., ook toepasselijk op de meisjes. Dezen hadden er insgelijks alle belang bij eene Fransche stijloefening boven eene Vlaamsche te verkiezen. De middelbare scholen der Vlaamsche gewesten en die van Brussel en omvang moesten in den prijskamp voor de Waalsche niet wijken, en in het thema werden zeer verheugende uitslagen verkregen. Sommige anders welbegaafde leerlingen uit het Walenland (Aath, Doornik, enz.) konden het zeker over haar hart niet krijgen eene andere taal te bestudeeren, want het getal punten, dat ze in het thema verkregen, was bedroevend gering; maar ditmaal hebben zij, in strijd met de voorgaanden, het duchtig moeten bekoopen. We besluiten:
1. Voor den prijskamp bevinden Vlamingen en Walen zich niet in dezelfde voorwaarden, gezien het gebruik van twee voertalen in het Vlaamsch gedeelte des lands. Ten andere is de verplichting, die men den Vlaamschen leerling oplegt, een Duitsch thema te maken, indien hij voor zijne stijloefening de moedertaal gebruikt, van aard hem ernstig te benadeelen, daar hij zich in eenen staat van minderheid | |||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||
bevindt tegenover zijne medekampers (6 uren les per week tegenover 18. - Nieuw leerplan). 2. Indien de Regeering den prijskamp voor de middelbare scholen naar het vakstelsel niet inricht (wat wij betwijfelen, gezien de verdedigbare strekking, dat men de algemeene uitslagen van het middelbaar onderwijs moet kunnen nagaan), eischt de rechtvaardigheid, of wel, dat men de Vlaamsche leerlingen toelate, een Fransch thema te maken, of beter nog, dat men den prijskamp splitse in Vlaamschen en Waalschen, volgens de gestichten al of niet aan de taalwet van 15 Juni 1883 zijn onderworpen. Wij koesteren de welgegronde overtuiging, dat de vergadering, dit besluit goedkeurende, het bestuur zal uitnoodigen, een vertoog in dien zin aan den heer minister van binnenlandsche zaken en openbaar onderwijs te sturen.
E.-H. T'sjoen. |
|