Jaarboek van het Taalverbond. Jaargang 2
(1890)– [tijdschrift] Jaarboek van het Taalverbond– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina V]
| |
Taalverbond.Programma van Werkzaamheden.Art. I. - Er wordt eene Maatschappij gesticht onder de benaming ‘Taalverbond’. Art. II. - Deze Vereeniging heeft ten doel de loutering en ontwikkeling der Nederlandsche Taal, beschouwd als voertuig in alle vakken der wetenschap, alsmede de beoefening van Fraaie Letteren, Schoonheidsleer, Tooneel en Geschiedenis. Art. III. - Alle beoefenaars der Nederlandsche taal kunnen als leden aangenomen worden. Het ligt in den wensch der stichters, door aansluiting bij eene Hollandsche Maatschappij van gelijke strekking, aan de Vereeniging een algemeen Nederlandsch karakter te geven. Art. IV. - In den schoot der Vereeniging zullen afdeelingen gevormd worden van Taalkunde, Fraaie Letteren, Kunstcritiek en Schoonheidsleer, Tooneel, Geschiedenis en Volkskunde. Andere afdeelingen kunnen nog ingericht worden, indien de wenschelijkheid daarvan zich doet gevoelenGa naar voetnoot(1). Elk lid kan zich in verscheidene afdeelingen laten inschrijven. Elke afdeeling zal zelve haar reglement van inwendige orde vaststellen. Art. V. - In de afdeeling Taalkunde zullen onderafdeelingen gevormd worden voor verschillende vakken, allereerst van | |
[pagina VI]
| |
rechtsgeleerden, wijsgeeren, ingenieurs, beeldende kunstenaars, krijgs-, kruid-, genees-, bouw- en bestuurkundigen. Ieder dezer onderafdeelingen zal afzonderlijk arbeiden, en een werk laten verschijnen, dat in echt Nederlandsch opgeven zal de woorden, wendingen en zegswijzen, tot haar vak betrekking hebbende, om hunne beteekenis wetenschappelijk, eenvoudig en schoon vast te stellen. Art. VI. - De afdeeling Fraaie Letteren zal zooveel mogelijk ieder jaar éenen of meer bundels uitgeven, bevattende schriften van éen of meer harer leden. Art. VII. - De afdeeling Tooneelkunde zal maatregelen beramen, om het Nederlandsch tooneel te doen bloeien, en de werken der Nederlandsche tooneelschrijvers zooveel en zoo goed mogelijk op onze schouwburgen te doen opvoeren. Deze afdeeling zal, indien zij zulks verlangt, tooneelwerken kunnen uitgeven. Art. VIII. - De afdeeling Geschiedenis zal zich met staatkundige en letterkundige geschiedenis bezighouden. Zij zal zorgen, dat eene volledige geschiedenis der Vlaamsche Beweging geschreven en uitgegeven worde. Art. IX. - De afdeeling Volkskunde zal zich toeleggen op het verzamelen en uitgeven van volkslegenden, sprookjes en spreekwoorden, volsksliederen, alsook van bijdragen over volksgebruiken en zeden. Art. X. - De afdeeling Kunstcritiek en Schoonheidsleer zal werken laten verschijnen over onderwerpen, tot deze vakken behoorende. Art. XI. - Al de werken, door de Vereeniging en hare afdeelingen uitgegeven, worden kosteloos aan de leden verstrekt. De beslissingen over het uitgeven van boekwerken worden genomen door het Algemeen Bestuur, op voorstel der afdeeling of onderafdeelingen, tot wier werkkring het behoort. Slechts éen lid van elke afdeeling, alsmede éen van de voorstellende onderafdeeling, mag aan de stemming hierover deelnemen. De voorzitter heeft, in geval van staking, beslissende stem. Art. XII. - Het Algeen Bestuur is samengesteld uit eenen voorzitter, eenen ondervoorzitter, eenen schrijver, eenen schat- | |
[pagina VII]
| |
bewaarder en éenen vertegenwoordiger van elke afdeeling. De vier eersten worden gekozen in de laatste Algemeene Vergadering van ieder jaar. De vertegenwoordigers der afdeelingen worden respectievelijk door hunne afdeelingen benoemd. Art. XIII. - De Vereeniging houdt jaarlijks ten minste éene algemeene vergadering, hetzij in Noord-, hetzij in Zuid-Nederland, in de stad, op de voorgaande vergadering daartoe aangewezen. Art. XIV. - Elk lid betaalt eene jaarlijksche bijdrage van 10 frs. (5 gulden voor Noord-Nederland). Hij, die in gebreke blijft deze bijdrage te storten, wordt als ontslaggever beschouwd. Art. XV. - Maatschappijen kunnen, met hetzelfde recht als bijzonderen, deelmaken van de Vereeniging, - Zooveel malen zij de jaarlijksche bijdrage betalen, zooveel afgevaardigden benoemen zij; deze afgevaardigden genieten stemrecht, en al de overige rechten der bijzondere leden. De leden eener toegetreden Maatschappij mogen de zittingen der Vereeniging bijwonen, met recht aan de beraadslagingen, doch niet aan de stemmingen, deel te nemen. Art. XVI - Leden eener reeds toegetreden Maatschappij betalen eene jaarlijksche bijdrage van slechts zes frank. Art. XVII. - De zetel der Vereeniging is gevestigd in de stad, die het grootste aantal leden telt. Secretaris en schatbewaarder moeten in die stad verblijven. Het Bestuur zal zich beijveren, om in elke aanzienlijke plaats van het Vlaamsche land, kringen ter beoefening van Taal en Letterkunde te doen ontstaan. Gedaan en goedgekeurd te Antwerpen, in algemeene vergadering van 5 Juni 1887.
HET BESTUUR:
De Secretaris, Pol de MONT. De Schatbewaarder, Frans van CUYCK. De Voorzitter, D. SLEECKX. De Ondervoorzitter, Max ROOSES. |
|