Jaarboek van het Taalverbond. Jaargang 1(1889)– [tijdschrift] Jaarboek van het Taalverbond– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] De Vorst der Dieren. De dieren maakten groot geschreeuw Omdat hun vorst, de dapp're leeuw, Soms misbruik maakte van de jacht. De leeuw, die vaak met kracht en macht Het dierenvolk had voorgestaan, Lei af de kroon, en sprak: ‘Voortaan Zal ik uw koning niet meer zijn!’ Hij trok hierop naar de woestijn. Nu werd de wolf de vorst van 't woud. Hij roofde zeer en moordde stout, Doch wist het volk niet bij te staan! Toen sprak een lam de dieren aan: ‘Helaas! De wolf doet niets dan kwaad En is voor 't goede niet in staat! Maar, was de leeuw niet immer goed Toch trok men voordeel uit zijn moed. Wilt naast het kwade van de liên Ook hunne goede daden zien!’ ‘Waar is de man,’ zegt de Profeet; ‘Die 't goede en nooit het kwade deed!’ W. Leefson. Vorige Volgende