Jaarboek van het Taalverbond. Jaargang 1(1889)– [tijdschrift] Jaarboek van het Taalverbond– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina CXIX] [p. CXIX] Bijdragen der leden. [pagina 1] [p. 1] Aquarellen. I. Klein broerken slaapt - aan 't venster, in zijn wiegsken. Als rijpe krieken blozen zijne koontjes; zijn snoepig mondje is schier ten halven open, en toont een rij van hagelwitte paarlen, als in een doosje, rozerood gevoederd. Zijn vuistje omvat een stukje suikerkoek nog, waarvan op 't hemdje een brokkelingsken neerviel, dat nu bij 't rythmisch ademhalen meegaat, omhoog - omlaag. Een bonte Peerjanklaasen ligt op den rand van 't wiegsken half sarcastisch naar zus te zien, die broerken heeft geschommeld, met moeders zakdoek al de vliegjes wegjaagt, en 't oog begeerig nu op 't stukje koek richt, en dan op straat, waar de andre meisjes spelen. II. De zieke slaapt met angstig ademhalen. Zijn aangezicht, - hoe bleek en uitgemergeld, zijn lip, - hoe paarsch, zijn handen, - hoe ontvleesd! Een gouden uurwerk tikketakt op tafel. Een fleschje, half met medecijn gevuld, staat naast een sneeuwwit porseleinen schaaltje met een oranjenappel, pas geschild maar [pagina 2] [p. 2] door de eega van den sluimerenden zieke. Zij staat naast hem, met roodbekreten oogen; ze volgt met angst zijn hijgend ademhalen, en houdt in hand een tinnen lepel, wachtend naar 't wakker worden van haar echtvriend, om hem zijn medecijn - de bittre - toe te dienen. III. En vader slaapt in 't breede huwlijksbed..... Een stille lach omspeelt de looden lippen, maar 't aangezicht is geler dan de waskaars, die knettrend pinkt op tafel - aan het hoofdeind - bij 't crucifix, naast twee gewijde palmen. En moeder heft, bij onderdrukte snikken haar meisjen op, haar eenig huwlijksspruitje. - ‘Welaan, mijn kind, geef vader nog een kruisken en nog een zoen.’ - ‘Ik durf niet, moe,’ is 't antwoord: ‘hij slaapt zoo schoon, ik zou hem kunnen wekken.’ Ja, kind, uw vader slaapt zoo schoon, maar wee u: hij slaapt den slaap, dien de eeuwen niet verstoren! Pol Anri. Gent. Vorige Volgende