Jaarboek van het Taalverbond. Jaargang 1

Afdeeling Kunst- en Lettercritiek.

Verordeningen.

Art. I. - De afdeeling zal, telkens als zij het nuttig oordeelt, eenen bundel uitgeven, bevattende schriften van een of meer harer leden art. VI der algemeene verordening).

Art. II. - Het bestuur zal jaarlijks in den loop der maand Augustus eenen oproep tot al de leden der afdeeling richten, om hun te verzoeken stukken voor de uitgave in te zenden.

Art. III. - De leden, die verlangen hunne bijdragen in aanmerking te zien nemen, zullen die uiterlijk voor den 1ⁿ Mei van elk jaar aan den Schrijver doen geworden.

Art. IV. - Deze werken worden vóór den 1ⁿ September naast-volgende door eene Commissie van vijf leden onderzocht.

[p. LIII]

Art. V. - De werken ter uitgave gekozen, worden, met het verslag der Commissie, aan het algemeen Bestuur overgemaakt, om aan dezes goedkeuring onderworpen te worden (art. IX, alg. verord).

Art. VI. - Het Bestuur der afdeeling en de Commissie van onderzoek (art. IV) worden jaarlijks in de algemeene vergadering van het Taalverbond gekozen.

Art. VII. - Het Bestuur bestaat uit eenen Voorzitter, eenen Onder-Voorzitter, en eenen of meer Schrijvers. De uittredende leden zijn herkiesbaar.

Art. VIII. - Het Bestuur voert de besluiten der afdeeling uit, houdt briefwisseling met het Algemeen bestuur en de leden en roept de algemeene en bijzondere vergaderingen bijeen.

Art. IX. - Alle officiëele stukken, van de afdeeling uitgaande, worden door Voorzitter en Schrijver geteekend.

Art. X. - Op schriftelijk voorstel van tien leden zal het Bestuur gehouden zijn, binnen de maand eene algemeene vergadering te beleggen.

Aangenomen ter zitting van 2 April 1888.

De Schrijver,

Omer WATTEZ.

De Voorzitter,

Willem ROGGHÉ.

De Onder-Voorzitter,

Willem GEETS.

Algemeene Vergadering te Gent, 2 April 1888.

De zitting wordt om 10 ure 's morgens geopend door M. Rogghé, voorzitter der afdeeling. Zijn aanwezig: de heeren Wattez, secretaris, Rooses, D'Hondt, de Zaine, Brans en Coremans.

De heer voorzitter houdt eene warme toespraak, waarin hij wijst op ons letterkundig en kunstverleden en waarin hij ook vol hoop de toekomst te gemoet ziet. Ten slotte verklaart hij de afdeeling ingesteld.

De vergadering juicht den spreker hartelijk toe.

[p. LIV]

De heer secretaris Wattez deelt een ontwerp van reglement mede, dat goedgekeurd en aangenomen wordt.

De heer voorzitter bespreekt verder het voorstel betrekkelijk de uitgave van een critisch tijdschrift, lost het in ontkennenden zin op en zou liever zien, dat de pogingen der leden van het Taalverbond strekken om de critiek der bestaande tijdschriften te ondersteunen en te verheffen.

Op voorstel van een lid wordt de verdere bespreking van dit artikel der dagorde voor een jaar verschoven.

De heer Brans, die als spreker over dit punt was ingeschreven, doch te laat aankwam om aan de bespreking deel te nemen, vereenigt zich met de zienswijze der vergadering.

De heer D'Hondt drukt den wensch uit, dat het Taalverbond tusschenkome in de zaak betrekkelijk het verheffen der muziekschool van Antwerpen tot koninklijk Vlaamsch conservatorium.

De vergadering neemt het voorstel aan en de heer secretaris zal het in de algemeene vergadering, 's namiddags te houden, voorleggen.

De heer Rooses wenscht, dat men in de afdeeling zich bezighoude met het vormen eener vaktaal voor het bespreken en beoordeelen van kunstwerken. Men zou zich, zegt hij, tot vakmannen kunnen wenden, hen verzoeken zich bij het Taalverbond aan te sluiten om in hooger gemelden zin te werken aan het samenbrengen van gepaste uitdrukkingen ten behoeve der kunstcritiek.

Aangenomen.

De zitting wordt om 12 ure gesloten.

De Secretaris,

Omer WATTEZ.