| |
| |
| |
Over de auteurs
Peter de Bruijn (1965), verbonden aan het Constantijn Huygens Instituut te Den Haag, is de bezorger van de historisch-kritische uitgave van Achterbergs Gedichten, waarop hij in 2000 promoveerde. Momenteel werkt hij aan eenzelfde uitgave van de nagelaten lyriek van Guido Gezelle en aan de uitgave van Willem Elsschots Volledig werk. |
|
Herman van der Heide (1950) doceert Nederlands aan de Universiteit van Bologna in Italië en werkt aan een monografie over Achterberg in het Italiaans. |
|
Ingmar Heytze (1970) studeerde Algemene Letteren en is thans dichter, columnist (sinds kort ook voor De volkskrant) en journalist. Publiceerde o.a. de dichtbundels De allesvrezer, Sta op en wankel en Aan de bruid, die onlangs zijn verzameld onder de titel Alle goeds (Uitgeverij Podium). In het seizoen 1999-2000 was hij de eerste huisfilosoof van het Centraal Museum in Utrecht. |
|
René van de Kraats (1946) is docent Nederlands aan het Christelijk Gymnasium te Utrecht, en vakdidacticus aan het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden te Utrecht. |
| |
| |
Edwin Lucas (1962) publiceerde eerder in de Achterbergkroniek en gaf samen met R.L.K. Fokkema de briefwisseling tussen Achterberg en Marsman uit. Hij is werkzaam als zelfstandig journalist en publicist. In 2000 verscheen onder zijn redactie Op gezang en vlees belust; over leven en werk van Jan Engelman. |
|
Anneke Reitsma (1949), dichter/essayist, verzorgt regelmatig lezingen en studieweekenden over moderne Nederlandse poëzie en is als vast medewerker verbonden aan Ons Erfdeel en Roodkoper. Haar laatste publicaties zijn de dichtbundel Wonen in het Avondland (1998) en de studies ‘Een naam en ster als boegbeeld’ - de poëzie van Ida Gerhardt in symbolistisch perspectief (1998) en ‘Het woord te vondeling’ - van Gezelle tot Gerlach (2002). |
|
Jef van de Sande (1927) is gepensioneerd leraar Nederlands. Hij publiceerde o.a. over Achterberg in Merlyn, de Achterbergkroniek en Jeugd en cultuur. |
|
Fabian R.W Stolk (1958), docent-onderzoeker moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht, promoveerde in 1999 op Een kwestie van belichting, een genetisch-interpretatieve studie over Spel van de wilde jacht. Hij bezorgde dat jaar ook Jacques Perks Gedichten. |
|
Pieter Van Dyck (1979) studeerde Germaanse talen aan de Universiteit van Antwerpen en volgde een interuniversitaire ggs-opleiding Literatuurwetenschap. Momenteel is hij aspirant bij het Vlaams Fonds voor Wetenschap en Onderzoek (fwo). Hij bereidt een proefschrift voor over het fragmentatiemotief in de poëzie van Gerrit Achterberg. |
| |
| |
Han van der Vegt (1961) publiceerde de dichtbundels Oker en Pilonder en essays over o.a. de poëzie van Rutger Kopland. Samen met Peter Holvoet-Hanssen schreef hij ‘De vegtlijnen; Pathos, kapsones en conflict’, een manifest voor dynamische, expansieve poëzie. In 2002 verschijnt Exorbitans, naar eigen zeggen ‘een gedicht van een regel of 600 over het ruimteschip Exorbitans, geïnspireerd op Sinte Brandaan en veel slechte science fiction’. |
|
|