Publications de la Société Historique et Archéologique dans le duché de Limbourg. Deel 12
(1875)– [tijdschrift] Jaarboek van Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap– Auteursrechtvrij
[pagina 127]
| |
De echtverbintenis van Maria.
| |
[pagina 128]
| |
geschreven en maakte, in 1750, deel uit van de boekerij der Karthuizers te Roermond. De legende ‘Hoe Maria Joseph trouwt’ is, zooals wij aanstonds zien zullen, voor de Nederlandsche letterkunde merkwaardig, omdat men daarin een dramatisch opstel, een zoogenaamd mysterie-spel aantreft. Zij bestaat uit de volgende stukken: a. Eene kleine inleiding, waarin de Feestdagen ter eere van O.L. Vrouw en voornamelijk die van ‘haren trouw’ hoog verheven worden. De schrijver haalt daarbij de bijzonderheid aan, dat een dezer Feesten: ‘die hoechtyt der droeffenis Maria, aen waert gaende int iaer ons Heren M. Vc ende XIIIJ. des derden vrydachs nae paeschen, naeden sondach, wanneer men syngt inder kircke misericordias domini, doer den hoegen geboren Hertich Kaerle van Gelre ende Guylick, alle dat lant Gelre doer, alsoe verre als syn voerstelycke genade had te gebieden, die eyn sunderlinge lieffhebber was Maria der moeder Gods’. b. De kerkelijke getijden en de woorden der H. Mis in die desponsationis B.M.V. c. Een klein mysteriespel over het huwelijk van Joseph en Maria, hetwelk gevolgd wordt door eenige gebeden tot de HH. Maria, Anna en Joseph, eindelijk d. eene ‘Hystorie van den trouw van Maria der moeder Gods die geschreven is uytten alden boecken der Nazerenen’. Deze twee laatste stukken geven wij hier in druk. Het Verlovings-feest van Maria kwam in het begin der zestiende eeuw in de Kerk meer in aanzien. Paus Paulus III (1535-1549) stelde het op den 23 Januarij. In onze streken werd het vroeger op den 15 dier maand gevierd. Zulks blijkt ook uit onze legende. In 1725 heeft Paus Benedictus XIII het over de geheele Kerk uitgebreid. Uit hetgeen tot hieraan gezegd is blijkt genoegzaam, dat ons mysteriespel, zooals het voor ons ligt, minstens tot | |
[pagina 129]
| |
in de eerste decenniën der XVIde eeuw kan teruggebragt worden. Het werd waarschijnlijk te Roermond opgesteld en uitgevoerdGa naar voetnoot(1). Het opstel schijnt oorspronkelijk uit verzen of berijmde proza te hebben bestaan; men hoort nog de maat onder het lezen en vindt er een tal van rijmen in. De schrijver zal zijn werk, vermoedelijk als rapsodie uit den mond der sprekers hebben opgeteekend. De taal is Limburgsch met Roermondsch accentGa naar voetnoot(2). Over de mysteriespelen onzer omstreken, die hetzij in fragmenten of enkel bij naam tot ons zijn gekomen, heeft onze vriend Herman Eversen, stadsarchivaris te Maastricht eene belangrijke bijdrage geleverdGa naar voetnoot(3). Onze vond zal zijnen oogst met een nieuwe schoof verrijken. Het is bekend, dat onze voorouders in de middeleeuwen, op hooge Feestdagen in de kerk of op straat, van geschiedenissen uit den Bijbel of uit het leven der Heiligen dramatisch plagten voor te stellen. Afgezien van de kunst, die in zulke stukken in meerdere of mindere mate aanwezig is, was dit een practisch middel, om de menigte in de godsdienst en de zedekunde te onderrigten. Behalve mysterie en mirakelspelen van grooten omvang, die in meerdere bedrijven waren ingedeeld en soms verscheidene dagen duurden, vond men ook kleine tooneelstukjes, hier te lande ‘spreuken’ genoemd, die gedurende de processiën eens of herhaalde malen werden uitgevoerd. De acteurs volgden den godsdienstigen optogt in kostuum en waren door muziekanten vergezeld. | |
[pagina 130]
| |
In het bisdom Luik, waartoe onze provincie tot in 1561 gansch en later voor het grootste gedeelte behoorde, heeft echter de hoogere geestelijkheid niet zelden tegen zulke spelen geijverd. De Luiksche Synode des jaars 1288 verbood in de kerken, op de kerkhoven en in de processiën alle danspartijen, goocheltoeren en voorstellingen, die een wereldsch karakter droegenGa naar voetnoot(1). De mysteriespelen evenwel bleven voorhands ongehinderd. Eerst vier eeuwen later, vaardigde bisschop Ferdinand van Beijeren een verbod uit, tegen de zinnebeeldige voorstellingen uit 's Heeren bitter lijden, den strijd der Martelaren of de legenden der Heiligen. ‘Zulke tooneelstukken, zegt de kerkvoogd, waren bij de vaderen een voorwerp van stichting, maar worden thans meestal, door jonge lieden vertoond en zijn aanstootelijk; zij dienen enkel tot volksvermaak en brengen niets bij tot het aankweeken der godsvrucht’. Dit verbod werd, den 6 Augustus 1730, door bisschop Georgius Ludovicus vernieuwdGa naar voetnoot(2). Op het einde der vorige eeuw werden jaarlijks in de Goede week nog mysteriën gespeeld te Stockheim op de Maas. In onze dagen zijn ze gansch verdwenen. Dit weinige strekke ter inleiding.
Jos. Habets.
Bergh-Terblijt den 19 Maart 1875. | |
[pagina 131]
| |
I.
| |
[pagina 132]
| |
woent toeliet. die nye meer en weer geschiet. ende brecht moyses wet te niet. dat en sal u moeder u raden niet. ic wilse hier ontbieden. dat se ons raet geve in desen. Dan spreckt Ysachaer, die wybiscop: O anna, werdige vrouwe. ons bidden ende begeren is van uch. dat gy u dochter maria soe onderricht. dat sy onse geboden gehoersam is. ende treden in die heilige echt. Dan spreckt sancta anna: O here ic sal u seggen in secreet. sommige myrackelen, die my mit mynre dochter syn geschiet. toecht u allen goet. dat wy den almechtigen god aenriepen. dat hi ons wil openbaeren. wat in mynre dochter is verhalen. Dan spreckt Abiachar, die overste biscop: Ic gebiede u allen int gemeyn. dat gy aenroept god den almechtigen here. dat hi ons eyn teiken wil geven. wie wy mit deser ioncferen sullen leven. Dan sullen sy die hande by eyn leggen ende bedden. Slecht te voirt sprecke eyn engel: Hoert, hoert den wil des heren hie. gy sult doen nae ysaias prophecie. wie in synen elften capittel gescreven steyt. dat eyn roede wtter wortelen van yesse geit. die voert bringen sal eyn bloem. daer die heilige geist inder gedaente eynre duven op rusten sal. Dan spreckt eyn ander engel: Al die van coninck davids geslecht ongehylickt syn. die sullen ten altaer den biscop bringende syn. eyn dorre roede van eynen haselnoeten boem. wes roede dan bloeyende wert ende eyn witte duve daer wt vliecht. den salmen maria die ioncfer te hylick geven. Dan leggen sy al hoer roeden opten altaer, elks naem hinck aen syn roede. Dan spreckt die biscop: Ic gebede den ysrahelschen volck. die noch ongehylickt syn. ende boven achttien jaeren alt worden syn. dat sy haer roede van mynre hant moegen weder halende syn. Dan gaen sy al in processie ende halen die roede. die joncksten voeraen. ioseph die die alste was achteran. die biscop sal hem eyn gesneden gemaelde groete | |
[pagina 133]
| |
bloeyende roede, daer eyn witten duve op sit, ongemerckt in die hant geven. Dan speelt men mit alreleide suyt geluyt mit groter vroude. Ende terstont trowt ioseph maria voer den biscop ende al den volck mit groter eere inden tempel. Dan spreckt die ouste biscop Abiachar: Gebenedyt sy got der here. ende den werdigen ioseph eere. dien daertoe heeft vercoren die edel ioncfer maria te bewaren. Dan spreckt Ysachar mit ons soe voel als eyn wybiscop: Eerwerdige bruydigom ende bruyt. gi sult gedechtich wesen dat u trou is geschiet. des vyfteenden dachs der maent die ianuarius hiet. want moyses heeft ons geboden, dat wi u solden sagen. dat men bynnen twe en seventich dagen. bruyloft moet halden. Dan spreckt ioseph: O here u gebot dat sal ic doen. ic sal tot bethleem mynen huyse reysen. ende al dinck dat totter bruyloft hoert bereiden. ade, ade, ioncfrou marien ic scheide. die benedicxi gods bewaer ons beyde. Dan geeft hi hoer di hant ende sy nygen beyde. Dan spreckt eyn pryester des tempels: Hoert! hoert! wat ic u kundigen sal. maria heeft die biscop eerlic te nazereth gesant. ende opten negen-en-ses-tichsten dach nae harer trowe. heeft sy den gods soen ontfangen. ende is des morgens tot elizabethe int geberchte gegangen. ende doer elizabethen hoeren bede. soe heeft ioseph syn bruyloft daer eerlic gehalden. ende marien is daer drie maent mit iosephs orlof gebleven. ende hi tocht doe te bethleem weder. Dan spreckt ioseph: Alsdan die drie maent waren leden. soe quam ic int geberchte weder. om marien tot mynen huys te leyden. doe sach ic dat voer vast. dat sy swanger was. doe dacht ic se heymlic te laten. ende te trecken mynre straten. onder des byn ic snachts in slaep gevallen. ende eyn engel heeft my dus toegesproken. Dan spreckt die engel: O ioseph davids soen. en wil dyn niet ontsien. te nemen | |
[pagina 134]
| |
marie die getrouwde dyn. want dat in hoer gebaeren is. dats vanden heiligen geist. sy sal eyn kynt gebaeren. synen naem salstu ihiesus heiten. want hy sal syn volck. van hoeren sunden gesont maken. Dan spreckt ioseph tot maria: O maria bereydi op die reyse. wy moeten nae nazereth reysen. ende dy tot mynen huyse daer leyden. ende dyn besoerger ende behoeder wesen. alsoe lange als ic sal leven. Dan sal ioseph mit synre bloeyender roede voert gaen inder processie mit synen geselscap mit groter tryomphen. ende hi sal eerlic gecleyt syn als eyn edelman die bruydegom is. ende sy sullen hoer spruecken sprecken daert den volcke belyeft of geordeneert is. Item ioseph en sal niet gecleyt syn als ein moemeninc of eyn slobbert. dat en beteempt sich niet by soe schoen gescherde ioncfrou maria te gaen. My wondert wy die wanwyse opgebracht heeft. dat men ioseph die edelen man in al den speele der spreucken soe scofferlic ende onbetemelic voergestelt en heeft ende geeft ten spotten. Joseph heeft eersamlic gegaen in synen leven dat hi niet te begripen of te bespotten en was als syn legende wt wyst. wie die meelres hiertoe comen syn dat sy hem soe alt ende soe schoffierlic malen. Dese heilige iongelinck sinte ioseph was XXXIIJ. iaer alt ende IIJ. maent doe hi marien troude nae onsen jaeren te rekenen, die van XIJ. maenden syn. mer naeden alden jaeren, die van tien maenden plagen te syn, doe was ioseph XL. iaer alt. | |
[pagina 135]
| |
II.
| |
[pagina 136]
| |
doe geboet die overste biscop Abiachar, die doetemael overste priester was over den tempel te iherusalem, dat al die meechden die totten alder gecoemen waren, solde reysen tot honnen alders huys ofte naesten vrunden, of hoer alders van den leven ter doet comen waren, ende man nemen nae hoeren rade. Desen gebaden waren al die meechden gehoersam sonder alleen maria. Doe quam tot hoer Abiachar, die biscop, ende vragde hoer, waer om dat sy niet gehoersam en waer der wit moysi. Doe antwoerde hem maria, eerwerdige here, myn alders hebben my hier geoffert dat ic altoes inden dienst gods hier bliven sal, en daeren boven heb ic god van hemelryck myn reynicheyt gelaeft. Doe die biscop dat hoerde, doe en wyst hi niet wat hi inder saken doen solde; want die scryftuer hielde dat men god syn beloeften halden solde. En oec en dorst hi geen nye gewoente toe laten die nie meer gesien of gehoert en was. Die biscop had gemerckt marien heilich leven, ende dat sy was eyn wtvont over al die meechden die ie gesien waren. ende dat sy van edelre hercoemst ende geboerte was, ende dat sy alleen erfgenaem gebleven was van Joachims hoers vaders achtergelaten grote goeden ende besittingen. Daerom boet hi maria voel herlicker goeden, golt, sylver ende edelgesteent ende scats om voel, wolde sy synen soen nemen totter ee. Dit dreif die biscop aen marien duc ende voel ende oec al die grote heren van iherusalem. Mer marien antwoerde hoen tot alre tyt: ic heb god van hemelryck myn reynicheyt gelaeft soe wil ic het ewelic leisten. Doe die biscop dat hoorde, doe ontbode hi die werdige vrouwe anna, hoer moeder, om raet mit hoer te nemen. Doe sacht sy hoem heymelic sommige myrakelen, die hoer mit maria hoere dochter vervaren waren. Doe bi dit hoerde waert hy seer begannen, en dede vergaderen die xxiiij priesteren des tempels, die daer | |
[pagina 137]
| |
geordineert ende gesticht waren ten dienst Gods van coninck David ende Salomon synen soen. Ende hi vraegde hen luyden raet, wie men metter ioncferen marien doen solde, die reinicheit god almechtich gelaeft had. Doe sy dat hoerden waert onder die biscoppen ende priesteren ende gelerden grote erger ende twistinge, of mense ter ee geven solde of in megdelicker wyse laten bliven, dat weder al gewoenheit ende geset was. Ten lesten overdrogen sy mit malkanderen, dat sy die scryftueren wolden oversien, of sy iet vinden mochten, daer sy die ioncfer marie mede onderrichten mochten echtschap te doen. Doe vonden sy dat die propheet Ysaias scryft in syn vij. capittel dit: eyn maget sal ontfangen ende baren eynen soen ende maget bliven. Doe seide Abyachar, die biscop: dat woert en heeft Ysayas niet gespraken, dat Messias moeder eyne maget bliven sal, al ist dat in syn prophecie staet, want daer en mach geen maget moeder wesen dats onmoegelyck; dat woert haalma is verscreven, het solde alma wesen, want inden hebreeschen te spreken was alma eyne jonge vrouwe, mer haalma was eyn reyn kuysche ioncfer. Doe wolde die biscop hebben dat men dat woert haalma wtter prophecien doen solde, en alma weder op die stede setten. Doe waes daer eyn eersam alt priester die Symeoen hiet, die dy aldergeleerste Rabbi was onder hen allen. Ende hi was godvruchtig, die was daertegen, dat die biscop ysayas prophecie wolde vermynderen, die hoer voervaders geconsenteert hadden. Ende hi disputierde voel tegen hen wtten propheten en scryftueren ende bisunderlynge, dat die propheet Ezechiel in syn xliiij. capittel leert dat die here in eyne maget sal gaen ende sy sal hem dragen ende gebaren sonder arbeit ende pyn, ende sonder eynige besmettinge sal sy maget bliven. Doe seyde die biscop al lachende: Symeoen vader, salstu alsoe lange | |
[pagina 138]
| |
leven, dat eyn maget eyn kynt ontfangen sal ende baern ende maget bliven, soe hebstu nog eynen langen tyt te leven. Symeoen seide, die by vyf hondert jaer alt was, ic mocht noch wael leven dat die prophecie geschiede; want ic en mach niet eerder salich werden. Doe lachten die biscop ende die anderen, die in Ysayas prophecie niet en geloefden en seyden: Symeoen, vader, en salstu niet eer salich werden, eynre magetsoen en maeckt dy salich soe sals du lange onsalich bliven. Doe seide Symeoen: ic solde gere soe lange leven dat ic der maget soen sien ende handelen mocht. Doe antwoerde eyne stemme en seyde: Symeoen ic segdi toe dattu den doot niet sien en suls, eer dattu der maget soen sien en handelen sals. Mer die stemme en hoerde die biscop ende die anderen niet. Doe hiet die biscop Abyachar dat woort Haalma wt Ysayas prophecie doen ende dat woort Alma op die stede setten ende dede doe die boecken der profeten sluten ende besegelden die sloeten ende droegh die sloetelen mit hem omdat hy sorgde of ement van den priesters die in Ysayas prophecie geloefden anders scriven mocht. Doe was Symeoen en die anderen, die mit hem in der saken overdragen, seer gestoert en gingen wtten tempel ende waren al die nacht in beddinge, en begerden den almechtigen god in hoer hulpe. Des smorgens vroe quam die rechtverdige Symeoen vol van den heiligen geest in den tempel ende seide totten biscop: wy moeten Ysayas prophecie weder schriven, want Ezechiel die propheet seit oec inden selven xliiij capittel, dat die here in eyn besloten porte sal gaen ende weder wt. Ende sy sal besloten ende heel ongequets bliven. Doe dede die biscop die segelen vanden sloeten ende ontsloot die kyst ende nam wt die boecken ende hiet Symeon lesen. Ende doe hi quam tot Ysayas prophecie, die die biscop wt had | |
[pagina 139]
| |
doen crabben ende eyn ander op die stede scryven, doe sach hi dit scrift wtgedaen ende Ysayas prophecie mit gulden letteren weder op syn stede gescreven. Doe waert hi alte seer verblyt ende las die openbarlic, dat eyn joncfer sal ontfangen ende gebaeren eynen soen ende maget bliven. Ende als die biscop ende die priesters dat scrift sagen, worden sy mit grote verwondering ende vrese bevangen. Ende senden terstont boden doer allen den volc van Ysrayel totten wysen en geleerden, dat sy allen quamen opten derden dach bynnen iherusalem inden tempel. Ende doe sy dan alle vergadert waren, doe stont op Ysachar die biscop, mit ons soe voel gesecht als eyn wybiscop, ende hy clam op het hoochste, dattem al dat volc hoeren mocht. Ende hi seide: Gi kynder van Ysrahel! hoert ende verstaet myn woerden. Synt der coninc Salomo desen tempel gemaect hadde, soe hebben hier geweest conincs kynderen ende ander groter heren. Ende als sy quamen tot hoeren jaren deden sy als hoer alders. Mer van der joncferen maria is alleen eyn nye orden gevonden, want sy gelaeft heeft reynicheyt. Als dat vander wysen ende geleerden gehoert was, doe hebben sy samen gesloten, dat men gode alhier op mit gebeden ende offerhanden versuecken solde, dat hi henluyden hiervan synen godlicken wil openbaeren wolde. Als sy dan al liggende waren in haren gebeden, ende die heilige moeder anna aldaer bywesende, ende die biscop Abiachar te altaer gegaen synde, soe is daer eyn stemme gehoert, dat syluyden hier op sien solden die prophecie van Ysayas in synen xi. cap.: daer sal uytgaen eyn roede vander wortele van Yesse etc. Doe werp men dat lot onder die xii. geslechten van Ysrahel ent geviel opt geslechte van Juda. Doe gebode die biscop, dat al die gene die vander geslecht conincs Davids waren, ongehylickt ende boven xvi. iaer alt wesen, dat sy al byn- | |
[pagina 140]
| |
nen drie dagen te iherusalem solden comen inden tempel, ende ellic solde eyn dorre roede mit hem bringen van eynen haselnoeten boem ende die opten altaer leggen, synen naem aen der roede hangende synde. Hyer wt blickt openbaerlick dattet wynter waes doe dyt geschiedde, al en wist mens anders wt genen scryfturen. Ende aldan quam oec Joseph inden tempel mitten jongelingen ende bracht syne roede ende sy gyngen al in processie totten altaer, die ioncste voer. Ende alsdan die biscop hoere alre roeden had, doe vragde hi raet aen god, ende hem waert geantwoort: doet al die roeden in sancta sanctorum; daer sullen sy desen dach ende nacht bliven, ende segt hen allen, dat sy morgen vroe weder comen, ende eyn yegelic sal syne roede halen van dynre hant. Ende wes roede dan bloeyende weert ende eyn witte duve van den hemel daerop comt, dien sal men die ioncfer maria ter echt geven. Des anderen dachs alst volck vergadert was ende die biscop aen den altaer staende synde, ende eyn iegelic syn roede nam van synre hant, doe en vernam men dat teicken op nemens roede. Doe dede die biscop Abyachar alsulcke cleyder aen, als daertoe behoerden ende ginck in dat sancta sanctorum ende dede sacrificie ende offerhande ende bedinghe. Doe quam die engel michael tot hem en seide: Sie hier dese korte roede, daer du niet op en myctes, dese en leidestu mitten roeden niet. Alstuse geefs den alsten den sy toehoert, soe sal dy comen dat tecken, dat ic dy seide. Ende also die heilige wtvercoren vrunt gods ioseph was achterstaende, xxxiij. iaer alt wesende ende drie maent, (nae onsen iaeren toerekenen, die van xii maenden syn, mer naeden alden iaeren die van x maenden plagen te syn soe was hi xl. jaer alt), sich onwerdich daertoe kennende. Ende oec was syn voernemen ende opsat in syn mechdelicke reynicheit te bliven, daerom liet hi | |
[pagina 141]
| |
ongemerckt syn roede te haelen. Doe reepem die biscop ende seide: coemt tot my eerwerdige ioseph ende hael dyn roede. Ende doe hi ten altaer quam, daer die reyne ioncfer maria tegenwordich stont, ende syne hant voert stack ende na die roede, te hants is sy bloeyende geworden ende bracht rechte voert drie riepe amandelen, ende boven wtter roeden soe vloech eyn duve witter dan die snee, die alte schoen was, ende sy vloech eyn wyle alom inden tempel ende clom doe op ten hemel, twelck die biscop ende al dat volck syende waren. Ende sy laefden ende danckten god hoechlic, mit love, mit sange, mit salteren, mit orgelen ende mit alreleide suet geluyt van speel. Ende dyt aldus geschiet synde, soe heeft ioseph maria terstont getrowt mit groter eere, in tegenwordicheyt des biscops ende al des volcks ende sancta anna haere moeder, opten xv. dach der maent januarius. Ende al dat volck van Ysrahel seide totten werdigen wtvercornen ioseph: du bist die salichste in al dynen geslecht, want god set dy alleen voer al die kynder van Ysrahel te hebben die edel ioncfer maria. O grote werdicheit iosephs, die eyn ander aaron geworden is, wies roede bloeyende waert, doe hi in eynen priester vercoren waert, soe als in dat boec nummeri staet inden xvij. capitel. Alsdan die ioncfer maria getrowt was, soe heeft sy noctans volcomen betrowen in god gehouden, dat hi hoer reynheit wael behalden solde. Ende ioseph des gelicks in hem selven opgenomen hebbende eyn reyn leven te leiden, soe heeft elck, by ingeven des heiligen geests, vanden anderen verstaen synen opsat. Ende hebben elck den anderen hiervan synen wil te kennen gegeven ende by gelicken raede beyde reincheyt beloeft. Nochtans is tussen joseph ende maria een volcomen huwelic gesloeten geweest, want consent dat is die substancie van huywelic ende die woerden dat is die form, te weten dat | |
[pagina 142]
| |
seggen: ic geve u myn trou, of in deser gelicker woerden. Alsdan dit al geschiet was, soe toch joseph te bethleem tot synen huyse om te bestellen die dingen, die totter bruyloft behoerden, want daer waren van moyses toegesat lxxij daghen, daer die bruydigom dit in plach te doen. Dan en plach die bruyt wt haren huyse niet te gaen die gesette dagen en waren om. Mer die biscop had marien heiten gaen tot hoeren alderen huyse, of tot eyn van hoeren naesten vrynden, ende daer bliven den tyt van dagen, die moyses geset had. Ende die biscop sande maria mit hoere moeder en hoeren gesynne mit groter eere te nazereth in ioachyms hoers vaders huys, dat hoer alleen aengeerft was. Ende hi gaf haer mit vyf ionckferkens tot hoeren solaes ende werdicheit. Alsdan maria, die gebenedyde ioncfer, te nazareth eyn corten tyt geweest had, doe geboertet eyns, dat sy nae hoeren gewoenten alleyn was in bedinge in hoer slaepcamer op eynen vrydach des avens, te weten opten lxix. dach nadat sy ioseph getrouwt was, opten xxv. dach van meert, die maen alt wesende xv. dagen, in die derde indictie. Soe is sy van den engel gabriel gegruet ende den soen gods ontfangen gelick lucas die ewangelist dat beschryft in syn j. capittel. Doe is maria des morgens mit oerlof van hoere moeder vertogen int gebercht tot Elisabeth hoere nichte, om hoer geluck te beden, want die engel had oer gesecht: et weer mit hoer die vj. maent. Int leist dan van den gesetten dagen, daer ic voer van gesacht heb, soe is joseph wt Judeen in Galileen eerlic comen in die stadt nazereth, om syn bruyloft te halden ende marien tot synen huyse te leiden. Ende doe hyse daer niet en vant ende hem sancta anna seide, dat sy mit hoeren orlof int gebercht gereist waer tot hoeren nichte elysabeth, doe hi dat hoerde, soe is hi oec naden geberchte gangen ende quam in zacharias syns neven huys | |
[pagina 143]
| |
ende elysabeth die oec syn nicht was. Ende hi seide marien synre bruyt, die opten staende voet daer ierst coemen was, dat alle dingen bereit waren die totter bruyloft hoerden. Doe bad die eersamige vrou elyzabeth joseph, hoeren neve, dat hi syn bruyloft daer halden wolde ende hoen magen ende vrunden van beyden syden daer vergaderen. Datwelk aldan geschiet is mit groter stoet en eere, want joseph ende maria waren van groten rycken edelen luyden van der conincklicken crone here davids. Alsdan die eerlicke feest der bruyloft gehalden was ende die vrunden ende magen vandaer vertogen waren, ende doe toch ioseph weder te Bethleem tot synen huyse ende was daer twe maent, want het was ierst mit Elysabethen die vij maent, want sy hat hoer kynt ontfangen opten xxiiij dach van September. Alsdan die werdige vrouwe elisabeth hoeres kynts bevallen was, hetwelk gebeurde in die derde indictie op eynen vrydach, des xxiiij. dachs in junio, doe is ioseph weder comen int gebercht, om maria tot synen huyse te leiden, die hi soe lange doer bede wil synre nichten elisabeth bi hoer gelaten had; doe sach hi dat sy swaer inden licham was, doe waert hi seer bedroeft. Mer hi en woldse niet beschemen ende oec niet tot synen huyse leiden, mer heimelic by der moeder laten bliven ende vandan ruymen wt den landen. Doe heft die engel hem geopenbaert ende toegesproken in sinen slaep, ende seide: Joseph davids soen ende ontsich dy niet te nemen maria dyn getroude, want dat in haer ontfangen is dats van den heiligen geest, so als dat matheus die evangelist bryder bescryft in syn j. cap. Doe hi dit gehoert had van den engel, waert hy seer verblyt ende nam maria syn bruyt ende leidense mit hem te nazereth tot synen huyse, ende was hoer besorger ende bewaerer ende hoers lieven soens | |
[pagina 144]
| |
ihesus al syn leven lanck. Laet ons dan lieve broeders desen werdigen dach der trouwe marias der moeder gods hoechtylick ende devotelic celebrieren. Aenmerckt toch, o devote herten! die grote teiken ende myrakelen die hierdoer geschiet syn, die werdich syn der iaerlicker gedinckenisse marien der moeder gods. Ende of ement twifelde die trouwe van marien geschiet te syn op desen voerscreven dach, die ondersueck vlitelic dat alde ende dat nye testament ende al die scryftueren doer, ende hi anders gefynden of is hem anders van god vertoent, die bid ic dat syt verclaeren mit bewys ende orkonschap der schryftueren. Mer die hem des niet en verstaen die sullen desen materie laten bliven als sy se vynden. Meister Johan Gerson doctor ende canselier van parys die scryft, dat synte ioseph gestorven is opten xix. dach van meert ende dat syn hochtyt oec gecelebreert wert opten xv. dach van januario, dats hoe hi marien trouwde inden tempel. Nu bid ic allen liefhebberen maria der moeder gods, dat sy over mynen arbeit voer my bidden, opdat wy al te samen comen moegen totter hemelscher bruyloften, dat ons verleenen moet die vader, die soen ende die heylige geest. Amen. |
|