Kok, drs. M.A. (1968) studeerde Kunstgeschiedenis (specialisatie bouwkunst) aan de Universiteit van Utrecht. Vanaf 1996 is zij werkzaam bij de RDMZ, tegenwoordig als consulent waardenstelling/accounthouder voor de provincie Overijssel en Flevoland.
Kool, M.M. (1949) is dijkgraaf van het waterschap Reest en Wieden. Vanaf 1979 is zij onafgebroken betrokken in het openbaar bestuur. Van 1991-1999 was zij gedeputeerde voor onder andere milieu, cultuur en monumentenzorg in de provincie Drenthe. In die jaren nam zij het initiatief tot oprichting van het Drents Erfgoedhuis. Zij publiceerde verschillende dichtbundels, verhalenbundels en toneelstukken, en heeft maandelijkse columns in het Dagblad van het Noorden en de Staatscourant. Voor haar werk ontving zij o.a. de Zilveren Anjer en de Culturele Prijs van Drenthe.
Kooij, B.H.J.N. (1953) is sinds 1981 als bouwhistoricus in dienst bij de RDMZ. Vele jaren heeft hij onderzoek en tekenwerk verricht voor diverse delen van de Geïllustreerde Beschrijving in de serie De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Vanaf 1994 werkt hij voor de serie Monumenten in Nederland. Daarnaast doet hij onderzoek naar kassen ten behoeve van het boek Kassen in Nederland (in voorbereiding).
Kuipers, prof. dr. M.C. (1951) is sinds 1977 verbonden aan de RDMZ als jong erfgoedspecialist. In 1987 promoveerde zij aan de Rijksuniversiteit Groningen op haar proefschrift Bouwen in beton, experimenten in volkshuisvesting voor 1940. Sinds 2000 is zij tevens werkzaam als bijzonder hoogleraar Cultureel Erfgoed aan de Universiteit Maastricht.
Lamberts, drs. B. (1950) studeerde kunsten architectuurgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen met als bijvak planologie. Sinds 1987 is hij werkzaam als architectuurhistoricus bij diverse overheden en overheidsinstellingen, bij particuliere instanties en als partner van Bureau Cultoero te Zwolle.
Leeuwen, mr. drs. C.H.J. van (1951) staatssecretaris van OCenW voor cultuur en media in 2002-2003. Vanaf 1972 was hij basgitarist bij de symfonische rockgroep Kayak en studeerde culturele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam en vervolgens rechten in Leiden. In 1982 is hij beëdigd als advocaat en sindsdien als zodanig werkzaam.
Leeuwen, drs. M.C. van (1957) is ecologisch adviseur en publicist. Na zijn studie biologie legde hij zich toe op het schrijversvak. Bij Landschapsbeheer Nederland, Landschapsbeheer Utrecht en de agrarische natuurvereniging De Utrechtse Venen deed hij praktijkervaring op met soortbescherming, agrarisch natuurbeheer en de regeling Kleine Landschapselementen in West Nederland.
Lochem-van der Wel, drs. S. van (1967) is historisch-geograaf, sinds 1993 werkzaam bij Vereniging Natuurmonumenten als senior-beleidsmedewerker cultuurhistorie en landschap. Zij is actief in de Historisch-Geografische Vereniging Utrecht, bestuurslid van de Stichting Werkgroep Boerenerven en lid van de Monumentencommissie Zeist. Zij publiceerde onder meer over buitenplaatsen, luchtwachttorens en beplanting op forten.
Metz, T.L. (1954) van oorsprong Amerikaanse, is journalist bij NRC Handelsblad waarin zij regelmatig schrijft over architectuur, stedenbouw en landschap. Zij is (co-)auteur van o.a. De Nieuwe Kaart van Nederland, Snelweg > Highways in the Netherlands en Nieuwe Natuur: Reportages over veranderend landschap. In 2002 verscheen haar boek PRET! Leisure en landschap over de gevolgen van de vrijetijdsindustrie voor stad en land.
Montijn, drs. I. (1952) studeerde geschiedenis in Leiden. Zij publiceerde een reeks boeken, waaronder Leven op stand 1890-1940 (1998, zevende druk 2003) en Huis en Haard. Monumenten van het wonen (2001). In 2002 verscheen van haar Naar buiten! Het verlangen naar landelijkheid in de negentiende en twintigste eeuw (2002). Zij werkt als free-lance schrijfster en is columniste in NRC Handelsblad.
Nijkeuter, dr. H. (1956) studeerde Nederlands en geschiedenis te Groningen, en volgde de opleiding tot archivaris aan de Rijksarchiefschool in Den Haag. Hij was werkzaam in het voortgezet en hoger beroepsonderwijs en publiceert geregeld over literair-historische onderwerpen. In 2001 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift De pen gewijd aan Drenthe's dierbren grond. Literaire bedrijvigheid in de Olde Lantschap, 1816-1956. In 2003 verscheen hiervan een handelseditie, getiteld Geschiedenis van de Drentse literatuur, 1816-1956. Thans is hij hoofd van de afdeling Archieven bij het Drents Archief te Assen.
Olst, dr. ir. E.L. van (1952) is verbonden aan de Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek. Zij verricht al ruim 20 jaar onderzoek naar de geschiedenis van de landelijke bouwkunst in Nederland. In 1991 promoveerde zij op het proefschrift Uilkema, een historisch boerderijonderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934 en heeft daarnaast veelvuldig gepubliceerd over historische boerderijen in alle delen van het land.
Rosenberg, drs. P.T.E.E. (1964) studeerde kunstgeschiedenis aan de universiteit van Leiden. Sinds 1990 is hij als architectuurhistoricus en hoofd restauratie verbonden aan het kantoor van Vereniging Hendrick de Keyser. Tussen 1993 en 2000 werkte hij, met Ruud Meischke en Henk Zantkuijl, aan de boekenreeks Huizen in Nederland. Hij bereidt een promotie voor over de geschiedenis van het Nederlandse woonhuis.
Scholtens-ter Haar, N.H. (1939) is biologe. Zij heeft dertig jaar onderwijs gegeven, de laatste veertien jaar in het HBO. Twaalf jaar geleden is zij met de VUT gegaan, waarbij zij de kans aangreep om nieuwe kennis op te doen en te verspreiden. Zij is lid van de landelijke Stichting Werkgroep Boerenerven en vrijwilligster in de provincie Groningen.