Jaarboek Monumentenzorg 2001. Interieurs belicht
(2001)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |
Het Nieuw Suikerhofje
| |
[pagina 199]
| |
Het imitatieorgel van stuc in de kapel van het Nieuw Suikerhofje. Foto RDMZ, 2000.
bedstede en zijn door middel van een luikje aldaar ook via de bedstede toegankelijk. Het individuele karakter van de kamers schuilt vooral in de haardpartijen, die elk een andere haardplaat bezitten, met verschillende tegels zijn bekleed en bovendien niet allemaal even groot zijn. Verder is de vloerbekleding niet in iedere kamer identiek. De vloeren van de vertrekken met een originele haardpartij zijn bekleed met rode plavuizen, hetgeen brandgevaar diende te minimaliseren. In de overige kamers was dit gevaar niet aanwezig en zijn de houten vloeren dan ook onbedekt gebleven.
In tegenstelling tot de woonvertrekken is de kapel vrij uitbundig gedecoreerd. Het gebouw, dat vanwege het exterieur de indruk van een tuinhuis wekt, bezit een relatief ongeschonden interieurdecoratie die helemaal in stuc is opgetrokken. Het meest karakteristiek is de pseudoorgeltribune waarvan in Nederland en het buitenland nog geen andere exemplaren zijn aangetroffen.Ga naar eind1 Een andere bijzonderheid is het gestucte altaar. Dit kent een opbouw met een zwierig en geprononceerd hoofdgestel dat door twee overhoeks geplaatste zuilen wordt gedragen. Zowel het ontwerp als de uitvoering van altaar en orgel zijn van hoge kwaliteit. De vormentaal en het veelvuldig gebruik van voluten en gekrulde acanthusbladen doet denken aan de vroeg- Vlaamse barok, overeenkomstig de stijl van het thans verdwenen altaarstuk. Het is niettemin opmerkelijk dat deze stijl op het moment dat deze in de kapel werd toegepast, al behoorlijk gedateerd was. Hier zijn enkele verklaringen voor. Een mogelijkheid is dat het altaar en orgel hergebruikt zijn. Ook zou het hier een nadrukkelijke stilistische verwijzing naar de Vlaamse barok kunnen betreffen, al is het in dat geval gissen naar de motieven. De derde mogelijkheid is ogenschijnlijk de eenvoudigste: de kunstenaar was zélf een Vlaming.Ga naar eind2 |