Schoon, schoner, schoonst... van volksbadhuis tot Hammam
Hygiëne in de 19de en de 20ste eeuw
Olga Faber
Aan het eind van de 19de eeuw was door sociaal-democratische politici en vooraanstaande artsen al geconstateerd dat het met de hygiënische omstandigheden van de arbeiders verre van gunstig gesteld was. In deze tijd van aandacht voor de minderbedeelden en verheffing van de arbeidersstand nam de overheid de taak op zich hierin verbetering te brengen. Zo ook de gemeentelijke overheden. In Amsterdam leidde dit tot een aantal maatregelen, waarvan het stichten van schoolkinderbaden en volksbadhuizen er een was. Behalve als een hygiënische maatregel ter bevordering van de volksgezondheid beschouwde men het volksbadhuis tevens als een plaats waar mensen elkaar na het werk konden ontmoeten.
De gemeente begon in 1890 met de bouw van de eerste schoolkinderbaden. In de jaren hierop volgend werden volksbadhuizen gebouwd, die zowel voor volwassenen als kinderen bestemd waren.
Vanaf de laatste decennia van de 19de eeuw tot ver in de 20ste eeuw was de wekelijks in schoolverband uitgevoerde gang naar het badhuis een vast onderdeel van de opvoeding van scholieren uit de Amsterdamse arbeiderswijken. Zo konden de lessen over hygiëne werkelijk in praktijk gebracht worden en zou er - naar men hoopte en verwachtte - een gerede kans zijn dat op de jeugdige leeftijd aangeleerde gewoonte op latere leeftijd zou blijven voortbestaan. Hoewel de gedachten achter het schoolbaden in wezen positief waren, sprak men in de volksmond al snel over ‘commandobaden’, omdat van enige vrijwilligheid immers geen sprake was en men de maatregel aanvankelijk als betutteling ervoer.
Hoewel de Amsterdamse badhuizen onderling zeer verschillend waren in stijl en opzet, baadde de jeugd over het algemeen in een grote - ronde, ovale of rechthoekige - douchezaal, met kleine open hokjes langs de wanden. Aan het exterieur van deze gebouwen werd wat versiering betreft wel aandacht besteed, maar de interieurs met de granieten vloeren en eenvoudig betegelde wanden waren Spartaans te noemen. In het midden van de ruimte zetelde de badjuffrouw gekleed in een wit schort. Zij overhandigde elk kind een wit lapje met groene zeep en hield ondertussen in de gaten of het baden wel naar behoren en binnen de toegestane twintig minuten geschiedde. Voor de volwassenen waren er aparte afdelingen voor mannen en vrouwen. Hier waren zowel douches als kuipbaden. De toegangsprijs voor een bad was hoger dan voor een douche. Er mocht 25 minuten gebaad worden en als de tijd om was, werd er door het personeel op de deur geklopt. De weinig uitnodigende inrichting en de strenge regels maakten het volksbadhuis tot een instelling waar men niet langer verbleef dan strikt noodzakelijk was.
Door de stadsvernieuwingsactiviteiten in de arbeiderswijken waarbij veel huizen een eigen badgelegenheid kregen, nam de behoefte aan de volksbadhuizen af. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw kwamen meer en meer badhuizen leeg te staan. Het volksbadhuis in de Zaanstraat is omgebouwd tot Arabisch praat- en badhuis, de Hammam, wellicht de meest geëigende vorm van hergebruik. Hier is de oosterse badcultuur ingepast in de westerse.