Ten geleide
Toen in de eerste maanden van 1996 binnen de Rijksdienst voor de Monumentenzorg de plannen voor een jubileumboek vaste vorm begonnen aan te nemen, was het al gauw duidelijk, dat het een publicatie zou moeten worden waarin de dienst zijn eigen geschiedenis zou moeten proberen te beschrijven. Wat stond degenen die dit karwei moesten gaan klaren op dat moment ter beschikking?
Het archief van de RDMZ bevat in de zogenaamde pandsdossiers van oudsher een schat aan goed geordend materiaal betreffende de monumenten en hetgeen daar in de loop der tijd van rijkswege zoal over is besloten en aan is ‘verspijkerd’. De eigen geschiedenis van de dienst is echter veel minder goed in het archief terug te vinden. Bij de voorbereiding van dit boek bleek dit eens te meer. Veel belangrijk materiaal werd buiten het centrale archief teruggevonden: op de kamers van de medewerkers, op de zolder van ons kantoor aan het Broederplein in Zeist, of zelfs buiten het gebouw: in de archieven van de diverse departementen waar de RDMZ in de afgelopen halve eeuw deel van uitmaakte.
Naast de schriftelijke bronnen in de archieven zijn er natuurlijk de sprekende bronnen: de medewerkers en oud-medewerkers van de dienst en anderen die bij de monumentenzorg betrokken zijn of waren. Het lag daarom vanaf het begin in de bedoeling een aanzienlijk aantal van deze personen een interview af te nemen.
Ten derde zijn er diverse eerdere terugblikkende publicaties op het terrein van de monumentenzorg. Behalve Tillema's Schetsen uit de geschiedenis van de Monumentenzorg in Nederland uit het Monumentenjaar 1975, is daar bijvoorbeeld Herleefde schoonheid. 25 jaar monumentenzorg in Nederland 1918 - 10 mei - 1943 van W. Martin. En aan de monumentenzorg tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog wijdde de RDMZ zelf zijn Jaarboek Monumentenzorg 1995, onder de titel Monumenten en oorlogstijd. Dat er vaker plannen in deze richting zijn gemaakt, blijkt uit de archieven. Zo sprak het College van Advies inzake door oorlogsgeweld beschadigde monumenten vanaf 1958 over een ‘door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg samen te stellen boekwerk, dat bevat een inleiding over de werkzaamheden van het college en foto's met verklarende tekst’. Voor deze publicatie, die het karakter zou krijgen van een verantwoording van het door het college gevoerde beleid en van de in dat kader uitgevoerde restauraties, werd in het begin van de jaren zestig enig voorbereidend werk gedaan door ir. R. Meischke, maar de verdere uitvoering bleef achterwege.
Een tweede plan dat niet ten uitvoer werd gebracht, ontstond begin 1986. Toen spraken de Rijksdienst en het ministerie van WVC met elkaar over een boek dat 25 jaar Monumentenwet en vier decennia RDMZ zou kunnen behandelen en dat eind 1987, bijvoorbeeld op de Open Monumentendag, zou moeten verschijnen. Diverse ideeën werden geopperd - van een herziene en aangevulde heruitgave van Tillema, via een bundel essays, tot een fotoboek - maar geen daarvan werd uiteindelijk gerealiseerd.
Nu ligt dan voor u een bundel artikelen over de Rijksdienst voor de Monumentenzorg van 1947 tot 1997. Om hun onderwerp goed in te kunnen leiden, beginnen verschillende auteurs hun verhaal aanzienlijk eerder dan het geboortejaar van de dienst. Dat is direct al het geval in het eerste artikel, van de hand van Dirk van Laanen. Hij behandelt in hoofdzaak de eerste dertig jaar van de RDMZ en sluit daarmee direct aan op zijn artikel over de periode 1939-1947 in het Jaarboek Monumentenzorg 1995. Het is in de afgelopen tijd vooral het minutieuze en vasthoudende werk van Dirk van Laanen geweest, dat veel archiefmateriaal boven water heeft gehaald en dat daarmee de dienst bewust heeft gemaakt van de noodzaak ook de eigen geschiedenis goed te documenteren. De interviews die hij oud-medewerkers heeft afgenomen, zullen in het archief van de RDMZ worden bewaard. Is Dirk van Laanen een buitenstaander in de zin dat hij part noch deel heeft gehad aan de ontwikkelingen die hij beschrijft, datzelfde geldt voor Jolanda Keesom,