Voorwoord
Op 31 januari 1947 is de Rijksdienst voor de Monumentenzorg opgericht. Zoals uit verschillende artikelen in dit jubileumboek blijkt, was dat zeker niet het begin van de rijksbemoeienis met de monumenten in ons land. Daar was ten eerste de directe voorganger van de dienst, het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, dat in 1918 was ingesteld, en de geschiedenis gaat nog aanzienlijk verder terug: tot de allereerste initiatieven kort na het midden van de vorige eeuw.
Het is interessant om de opgaven waarvoor vorige generaties monumentenzorgers zich gesteld zagen, te vergelijken met de uitdagingen die nu, anno 1997, moeten worden aangegaan.
Voor De Stuers en de zijnen ging het in de tweede helft van de negentiende eeuw om een begin van erkenning van de Nederlandse monumenten als waardevol cultuurgoed, om het creëren van een draagvlak zouden wij nu zeggen, om een financiële vertaling van die erkenning in de vorm van subsidies voor herstel en restauratie en om inventarisatie van het destijds nog nauwelijks in beeld gebrachte nationale monumentenbezit.
In de eerste helft van de twintigste eeuw lagen de opgaven vooral op het vlak van de inventarisatie en beschrijving van de monumenten en op dat van de restauratie.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de nieuwe Rijksdienst voor de Monumentenzorg geconfronteerd met een ontzaglijke oorlogsschade, die aan de monumenten vanzelfsprekend niet voorbij was gegaan. Gerestaureerd werd er veel en tegelijk ging ook de inventarisatie door: steeds nieuwe categorieën monumenten kwamen binnen het gezichtsveld en bovendien was er als gevolg van de Monumentenwet 1961 de reusachtige taakstelling van de inventarisatie ten behoeve van de op te stellen monumentenlijst. Daarnaast groeide vanaf de jaren zestig, parallel aan de steeds snellere verandering van onze leefomgeving, de aandacht voor de stedenbouwkundige en landschappelijke situering van onze monumenten.
Vandaag kunnen we constateren, dat alleen al in de afgelopen vijftig jaar de meeste monumenten in hun omgeving minstens één, zoniet twee maal ingrijpend van gedaante zijn veranderd. We hebben geleerd te beseffen dat monumenten geen statische gegevens zijn, maar een voortdurende ontwikkeling doormaken. Het op een positieve manier beïnvloeden van die ontwikkeling is een kerntaak voor de monumentenzorg. Die kan worden waargemaakt door het behoud binnen bepaalde omgevingsontwikkelingen te waarborgen, maar evenzeer door het behoud juist door middel van een bepaalde ontwikkeling te garanderen. Tot 2010 heeft de monumentenzorg in Nederland nog een forse eindspurt op het vlak van de restauratie voor de boeg. Tegelijk is er de opgave van het onderhoud, dat na de restauratie als het ware het roer moet overnemen. Een derde taakstelling is die van het actief beheer, waaraan sommige partners van de monumentenzorg, zoals de Vereniging Natuurmonumenten en de Rijksgebouwendienst, al volop werken. De vierde en laatste opgave is die van de omgevingszorg, waaraan de stedenbouw, de architectuur en de inrichting van de openbare ruimte en het landschap essentiële bijdragen leveren. Met deze laatste - en voor de monumentenzorg nieuwste - opgave is het kwartet uitdagingen gereed: uitdagingen die de vijftigjarige Rijksdienst voor de Monumentenzorg gretig aangaat, uitdagingen ook die garant staan voor weer een volgende periode vol belangrijk en interessant werk!
De directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg,
Drs. A.L.L.M. Asselbergs