De auteurs
Bergé, dr W.G.M. (1932) studeerde bouwkunde aan het V.B.O. te Arnhem met als specialisatie restauratiekunde kunstgeschidenis te Nijmegen en Utrecht. In 1978 gepromoveerd bij prof. dr J.K. Steppe in Leuven op beeldhouwkunst. Sedert 1988 werkzaam als zelfstandig architect en wetenschappelijk onderzoeker op het gebied van bouw- en beeldhouwkunst.
Denslagen, dr W.F. (1946) studeerde architectuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (1968-1975) en werkt sinds 1977 bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In 1987 promoveerde hij op de studie ‘Omstreden Herstel’ die bij de Staatsuitgeverij in Den Haag is verschenen.
Dröge, drs J.F. (1953) studeerde bouwkunde aan de TH Delft en kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Hij werkte een aantal jaren bij verschillende architectenbureau's en vanaf 1983 als bouwhistoricus bij de TH Delft. Sinds 1987 is hij werkzaam als zelfstandig bouwhistoricus in Leiden.
Drunen, ir A.H. van (1947) studeerde weg- en waterbouwkunde aan de Hogere Technische School te 's-Hertogenbosch en bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft met als afstudeerrichtingen architectuur en restauratie. Sinds 1975 werkzaam als gemeentelijk bouwhistoricus te 's-Hertogenbosch.
Laman, drs M. (1958) studeerde van 1976 tot 1981 aan de Nieuwe Lerarenopleiding in Delft met als hoofdvak geschiedenis en van 1982 tot 1987 kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden, met als specialisatie moderne architectuur. Studeerde bij R. Meischke en T.A.P. van Leeuwen af op de Rotterdamse architect J.P. Stok Wzn. Werkte van 1989 tot 1993 mee aan het Monumenten Inventarisatie Project in de Provincie Utrecht.
Meischke, Prof. dr ir R. (1923) was van 1953 tot 1959 hoofd van de Gemeentelijke Dienst Monumentenzorg in Amsterdam, van 1959 tot 1972 directeur bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en daarna tot aan zijn pensionering wetenschappelijk medewerker bij die dienst. Wegens zijn talrijke en belangrijke publikaties op het gebied van de geschiedenis van het bouwen werd hem in 1983 door de Rijksuniversiteit van Utrecht een eredoctoraat verleend. Van 1985 tot 1988 was hij tevens hoogleraar in de architectuurgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
Ottenheym, Prof. dr K.A. (1960) studeerde kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
Sinds 1983 is hij verbonden aan het Kunsthistorisch Instituut van deze universiteit. In 1989 promoveerde hij op het werk van Philips Vingboons. Is sinds 1 januari 1993 hoogleraar te Utrecht.
Surdèl, drs S. (1955) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie te Nijmegen, met als specialisme kunstgeschiedenis van de middeleeuwen. Onderzocht binnen het kader van de doctoraalscriptie onder andere de bouwmaten van de Pieterskerk te Utrecht. Heeft geen vaste betrekking, maar houdt zich o.a. bezig met bronnenonderzoek naar het kunstambacht tijdens de middeleeuwen en de klassieke oudheid.
Temminck Groll, B.I., Prof. dr ir C.L. (1925) is vanuit zijn functies in de wereld van de monumentenzorg, als restauratie-architect en als docent (thans nog bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam), als ‘zijlijn’ al sedert 1962 betrokken bij het onderzoek, de documentatie en de restauratie van monumenten in gebieden die eens een band met Nederland hadden of dat nu nog hebben.