De auteurs
W.F. Denslagen (1946) studeerde architectuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (1968-1975) en werkt sinds 1977 als restauratie-adviseur bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In 1987 promoveerde hij op de studie ‘Omstreden Herstel’ die bij de Staatsuitgeverij in Den Haag is verschenen.
Paula C. van der Heiden (1958) volgde de studie kunstgeschiedenis aan de R.U. Groningen. Heeft sinds 1989 een bouwhistorisch onderzoeksbureau te Leiden. Voerde o.a. onderzoeken uit naar de Doopsgezinde kerk te Haarlem, het Cisterciënzerklooster te Aduard en het Kantongerecht te Harderwijk.
Johan M.M. Jacobs (1949) was vele jaren verbonden aan architectenbureaus die zich bezighielden met restauraties. Hij studeerde architectonische vormgeving aan de Gerrit Rietveldacademie en architectuurhistorie aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder publiceerde hij over de houtbouw in Waterland en het stadsbeeld van Hoorn. Thans heeft hij in Amsterdam een bureau voor bouwhistorisch onderzoek en architectonische vormgeving.
Wouter Th. Kloek (1945) is sedert 1973 verbonden als conservator aan de afdeling Schilderijen van het Rijksmuseum te Amsterdam. Zijn belangstelling voor de schilderkunst van de zestiende eeuw is gebleken uit publicaties over onder meer Lucas van Leyden en Pieter Aertsen en uit zijn betrokkenheid bij de tentoonstelling ‘Kunst voor de beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580’, die in 1986 in het Rijksmuseum is gehouden. Van zijn hand verscheen in 1975 een boekje over de in de Oude Kerk te Amsterdam ontdekte gewelfschilderingen.
H.H.J. Kurvers (1940) volgde in Duitsland, Zwitserland en Italië diverse opleidingen op het gebied van conservering en restauratie van polychromie van beelden, schilderijen en schilderingen. Sinds 1970 is hij bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg werkzaam als conserverings-technisch adviseur.
Prof. dr. ir. R. Meischke (1923) was van 1953 tot 1959 hoofd van de Gemeentelijke Dienst Monumentenzorg in Amsterdam, van 1959 tot 1972 directeur bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en daarna wetenschappelijk medewerker bij die dienst tot aan zijn pensionering. Wegens zijn talrijke en belangrijke publicaties op het gebied van de geschiedenis van het bouwen werd hem in 1983 door de Rijksuniversiteit van Utrecht een eredoctoraat verleend. Van 1985 tot 1988 was hij tevens hoogleraar in de architectuurgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
M.C. Scheers (1932) directielid Nederlandse Gasunie. Voorzitter van de Groninger stichting ‘Het Woonhuismonument’.
M.S. Verweij (1954) vervulde na afloop van zijn studie kunstgeschiedenis en klassieke archeologie in Leiden verschillende kortlopende dienstverbanden. Sinds 1 januari 1986 is hij aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg verbonden als medewerker van de afdeling Historie.
A. de Vries (1951) studeerde kunstgeschiedenis te Amsterdam. Sinds 1977 is hij werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de laatste twee jaren als hoofd van de onderafdeling Restauratieadviezen.
S. de Vries (1915) studeerde geschiedenis en kunstgeschiedenis te Amsterdam. Doceerde geschiedenis aan verschillende scholen en aan de M.O.-opleiding te Amsterdam. Bewerkte en vertaalde als free-lance medewerker bij de firma Elsevier meerdere kunst-historische publicaties.