Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 25
(2018)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd[p. 127] | |||||||
Heleen Wyffels
|
Project: The printer's widow: gender, family and editorial choices in early modern Antwerp, Louvain, and Douai (long 16th - 17th centuries) |
Aanvragers: prof.dr. Violet Soen, prof.dr. Johan Verberckmoes |
Financier: fwo (Programma Aspiranten) |
Promovendus: Heleen Wyffels |
Looptijd: 2016-2020 |
Locatie: ku Leuven |
Vroegmoderne drukkers in de Habsburgse Nederlanden, zoals de beroemde Christoffel Plantijn (ca. 1520-1589) in handelsmetropool Antwerpen, zijn al veelvuldig onderzocht. Minder bekend zijn echtgenotes en dochters die werkten aan de zijde van deze mannelijke drukkers. Door de organisatie van het boekwezen in familiebedrijven werden de vrouwelijke leden van de familie net zo goed ingezet in het drukkershuis, zoals Margareta, Martina, Catharina en Magdalena Plantijn onder meer drukproeven voor hun vader nalazen.1 De meest zichtbare vrouwen zijn echter weduwen-drukkers die de drukkerij van hun overleden echtgenoot voortzetten. De impressa van hun publicaties maakten de aanwezigheid van deze vrouwen zelfs kenbaar tot ver buiten de lokale en parochiale sfeer waar ze traditioneel primair in geworteld waren.2 Door hun werk in het familiebedrijf hebben zij echter significant bijgedragen aan de vroegmoderne productie en distributie van gedrukte teksten en beelden.
Het onderzoeksproject ‘The printer's widow: gender, family and editorial choices in early modern Antwerp, Louvain, and Douai (long 16th - 17th centuries)’ wil daarom de eerste systematische en diachronische studie van weduwen-drukkers leveren voor de drukkerscentra Antwerpen, Leuven en Dowaai vanaf het opstarten van de eerste drukpersen tot en met de zeventiende eeuw. Via een uitgebreide prosopografie van deze vrouwen zal het project de gegenderde rollen van weduwen in de familiale strategieën van drukkersdynastieën onderzoeken. Het wil bijvoorbeeld analyseren hoe familiebezit
werd doorgegeven en welke (potentiële) invloed op de toekomst van drukkershuizen dit aan weduwen verschafte. Daaraan gekoppeld, wil het onderzoek dan ook nagaan wanneer de weduwe functioneerde als tijdelijke overgangsmaatregel tot de volgende generatie mannen klaargestoomd was en wanneer zij als onafhankelijke zakenvrouw aan een langere carrière werkte. Daarnaast zal dit project via een analyse van de boekproductie van weduwen-drukkers onderzoeken welke redactionele keuzes zij maakten en welke intellectuele en commerciële netwerken verbonden waren aan hun ondernemingen. Dit wordt mogelijk gemaakt omdat het product - in tegenstelling tot vele andere ambachten - vandaag nog toegewezen kan worden aan individuele drukkershuizen. Door het vergelijken van drie drukkerscentra, namelijk een handelsmetropool en twee universiteitssteden, over twee lange eeuwen, kan ik nagaan hoe weduwen-drukkers hun verschillende familiale, lokale en economische contexten navigeerden doorheen de tijd. Via een combinatie van een sociaaleconomisch en een boekhistorisch perspectief hoopt het project zo bij te dragen aan lopende debatten over vrouwenwerk en ons begrip van deze cruciale bijdrage tot het vroegmoderne boekwezen te verdiepen.