En we hebben meer tegendraadse en eigenzinnige types uitgenodigd op ons jubileumfeest. Zo beschrijft Bart Verheijen de levenswandel van uitgever en schrijver Cornelis van der Aa, die ondanks tegenwerking tot aan zijn dood zijn loyaliteit aan het Huis Oranje-Nassau luidruchtig ventileerde. En wat te denken van boekverkoper Sebastiaan Petzold die zich ophield in sociniaanse kringen en om deze reden zijn toevlucht zocht in Holland. Rietje van Vliet laat in haar bijdrage zien hoe hij zich, dankzij zijn netwerk binnen de Republiek der Letteren, lange tijd financieel kon redden. Jan Gielkens laat ons kennismaken met auteurs en uitgevers die zich na de Tweede Wereldoorlog stortten op de markt voor sensatieliteratuur.
Zoals altijd hebben we ook in dit jaarboek geprobeerd om zowel het verleden, heden als de toekomst aan bod te laten komen. Pierre Delsaerdt neemt ons mee naar de jaren voorafgaand aan de onafhankelijkheid van België, waarin de abdijbibliotheek van Tongerlo wordt gesloten en de collectie verspreid raakt over de Nederlanden. Winnaar van de Tiele-scriptieprijs 2016 Kim de Groot beschrijft in haar bijdrage de geschiedenis van de fameuze Collection spéciale van hertog Engelbert August van Arenberg. Samen schetsen deze auteurs een verrassend beeld van de rol van boekcollecties in de culturele natievorming in negentiende-eeuws België. Jessica Zeeman, wier scriptie van de Tiele-jury een eervolle vermelding kreeg, laat ons met haar bijdrage kennis maken met een bijzondere kalender in een zestiende-eeuws handschrift uit het Nijmeegse St. Agnesklooster.
Rindert Jagersma toont met zijn artikel aan dat het verleden soms meer actualiteitswaarde heeft dan we denken. De worstelingen van de Utrechtse knechtsbus vertonen in elk geval veel overeenkomsten met die van veel hedendaagse pensioenfondsen. Jeroen Bos en Lizet Kruyff leggen zelf het verband tussen heden en verleden: in hun beschrijving van het bezoek van Willem v aan Amsterdam in 1768 komen de moderne termen ‘event management’, ‘crowd control’ en ‘inclusiviteit’ voorbij.
Ten slotte hebben we uiteenlopende auteurs gevraagd om vanuit een persoonlijk perspectief te reflecteren op vijfentwintig jaar nbv. Berry Dongelmans, medeoprichter en eerste secretaris, wijdt enkele woorden aan de eerste jaren van de boekhistorische vereniging. Mart van Duijn onderwerpt de inleidingen en redactionelen aan een korte analyse en beschrijft zo de ontwikkelingen in de boekwetenschap als discipline. Karen Polder vroegen we om haar blik te werpen op de ontwikkeling van de vormgeving van het Jaarboek. Achterin treft u ten slotte een index aan van alle artikelen die tot dusver zijn verschenen, van de hand van Erik Geleijns. Verspreid over dit jaarboek zijn daarnaast korte teksten opgenomen waarin een waaier aan lopend onderzoek in Nederland en Vlaanderen wordt gepresenteerd.
We openen en sluiten dit jaarboek af met twee prikkelende bijdragen die twee zijden van het boekwetenschappelijke spectrum vertegenwoordigen. Wijnand Mijnhardt vraagt zich in ‘Het mislukte offensief van de drukpers’ af of wij boekhistorici het belang van boeken en lezen in de voorbije eeuwen niet schromelijk hebben overdreven. Waren boeken eigenlijk wel zo belangrijk? En Alex Alsemgeest stelt kritische vragen bij de driehoeksverhouding tussen het boek als object, de digitale representatie en de analytische