Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 23
(2016)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Erik Geleijns
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Volgens het lidmatenregister van de Nederduits gereformeerde gemeente van Den HaagGa naar voetnoot4 kwam Willem Blyvenburg uit Amsterdam. Hij werd op 10 maart 1718 geattesteerd, samen met zijn echtgenote Aaltje van Bemmel.Ga naar voetnoot5 Hij moet echter al eerder in Den Haag zijn aangekomen, want zijn dochters Catharina, Anna Maria en Maria Elisabet werden in respectievelijk 1713, 1715 en 1717 in de Kloosterkerk gedoopt.Ga naar voetnoot6 Behalve deze had hij dus nog minstens een andere dochter, Margaretha (de moeder van de wees Willem), en een zoon, Adriaen (‘Ary’); die laatste moet in 1707 of 1708 geboren zijn, want bij zijn dood in mei 1747 was hij 39 jaar oud. Uit de attestatie blijkt verder dat Willem Blyvenburg en zijn vrouw in 1718 op de Bierstraat woonden. Later, in 1721, huurde Blyvenburg een pand aan de oostzijde van de BoekhorststraatGa naar voetnoot7 en volgens het impressum van een van zijn uitgaven was hij in 1723 gevestigd aan de Paviljoensgracht. Uit het Weeskamerdossier blijkt dat Blyvenburg ten tijde van zijn dood huur verschuldigd was aan een zekere ‘heer Meerman’; het pand waar hij op dat moment woonde en werkte is echter niet te identificeren. Mogelijk was het nog steeds aan de Paviljoensgracht. Zijn jongere dochters worden niet vermeld in het dossier; afgezien van het feit dat ze minderjarig waren, konden ze sowieso niet erven. | |||||||||||||||||||||||||||||
Het gildeIn 1719 werd Blyvenburg opgenomen in het Boekverkopersgilde. Bij zijn vermelding in het Gildeboek staat expliciet de toevoeging ‘drukker’.Ga naar voetnoot8 Iedereen die lid wilde worden van het gilde moest een (niet gespecificeerde) leertijd doorlopen en een meesterproef afleggen; die proef bestond in Den Haag sinds de afsplitsing van het St. Lucasgilde in 1702 uit het binden van een ‘Bybel in folio, in Rus Leer, met Slooten en Beslag, ende een Atlas, of anders een Caarten-Boeck, ende 't selvige te vergulden op snee en op het Pergament, ofte wel in een france band’.Ga naar voetnoot9 Dat betekent dat ieder lid van het gilde aanvankelijk (ook) boekbinder was. Op 12 april 1717 werd de tekst van de ordonnantie op het gilde echter opnieuw uitgegeven met een ampliatie waarin de mogelijkheid werd geschapen om tegen betaling van 150 gulden onder de proef uit te komen.Ga naar voetnoot10 In de jaren daarna komen steeds meer inschrijvingen voor in het Gildeboek van broeders die dat bedrag betalen. Leden die bijvoorbeeld alleen papier of inkt verkochten, betaalden minder als ze toezegden dat ze het restant zouden voldoen wanneer ze een boekhandel openden. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De meeste leden van het gilde hadden vermoedelijk een bedrijf met een drukpers én een boekwinkel en waren dus zowel boekbinder als boekverkoper als drukker, maar dat gold waarschijnlijk niet voor diegenen die expliciet als ‘drukker’, ‘plaatdrukker’ of ‘binder’ geregistreerd staan - anders was er geen reden die functie te noemen. Anderzijds geldt dat het feit dat iemand zonder functie-aanduiding in het Gildeboek staat, niet zonder meer betekent dat hij boeken drukte, verkocht en bond: een aantal grote boekverkopers, zoals Pierre Gosse sr. en Jean Neaulme, die beide alleen met hun naam genoemd worden, hadden naar alle waarschijnlijkheid geen eigen drukkerij: die wordt althans in geen enkele notariële akte of andere bron genoemd.Ga naar voetnoot11 In het geval van Willem Blyvenburg wordt in de uitgebreide inventaris in het Weeskamerdossier met geen woord gerept van een boekwinkel, wel van zijn drukkerij. Op de titelpagina's van de boeken met zijn naam in het impressum noemt hij zich zonder uitzondering ‘drukker’. We kunnen er dus van uitgaan dat hij uitsluitend drukker was. Figuur 1. Titelpagina van een miniatuurbijbel met de naam van ‘Pieter Grootveldt boekbinder’ in het colofon, vermoedelijk gedrukt door Willem Blyvenburg. Foto: Museum Meermanno
Wie op dit moment in de Short-Title Catalogue, Netherlands (stcn) zoekt naar de boeken die Willem Blyvenburg heeft geproduceerd, vindt vier titels:Ga naar voetnoot12 het Mandement de son eminence monseigneur le cardinal De Noailles [...]. Pour la publication & acceptation de la constitution Unigenitus (La Haye, chez Guillaume Blyvenburg, imprimeur dans le Bierstraet), dat ongedateerd is, maar uit 1720 moet zijn; een lang gedicht van Coenraet Droste, Verversing van geheugchenis (in 's-Gravenhage, gedrukt by Willem Blyvenburg, op de Pavel- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||
joens gragt. 1723) en de Dissertation sur le sceptre de Juda, Gen. 49. vers. 10. mise sous la presse, à la persuasion de mr. Kuningham [...] par un de ses amis (La Haye, chez G. Blyvenburg, aux dépens de l'auteur, 1725). Een vierde titel wordt door de stcn aan hem toegeschreven. Het gaat om een miniatuurbijbel uit 1719 met de naam van de boekbinder Pieter van Grootveldt in het colofon, die grote overeenkomsten vertoont met een bijbeltje dat Blyvenburgs naam in het colofon heeft, maar waarvan de stcn nog geen exemplaar beschreven heeft (zie figuren 1 en 2).Ga naar voetnoot13 Figuur 2. Titelpagina en colofon van een miniatuurbijbel gedrukt door Willem Blyvenburg. Afbeelding ontleend aan R.E. Adomeit, Three centuries of thumb bibles. A checklist. New York/London 1980
Een verdere zoektocht in WorldCat levert nog twee titels op van theologische werkjes. Het ene draagt de titel A questions epineuses reponses decisives. Et prémiérement à certaines objections faites à l'auteur anonyme de l'origine de Job, & de la vérite de son histoire, &c. par Mr. J. de la F... ... fondée sur les textes sacrez de l'Ancien & du N. Testament; het andere heet Le tombeau des disputes, sur la fondation & sur le fondateur de l'eglise de Rome. Item, une introduction utile & nécessaire pour l'intelligence des passages les plus difficiles du prémier chapitre de l'Epitre aux Romains en is geschreven door een zekere J.D.L.M. Beide boekjes zijn in octavo en verschenen ‘A La Haye, de l'imprimerie de G. Blyvenburg’ in respectievelijk 1726 en 1727.Ga naar voetnoot14 Afgaande op de stcn en WorldCat zou men dus kunnen denken dat Blyvenburg een van de kleinere bedrijven in Den Haag bestierde. Uit het vervolg zal echter blijken dat die databases niet het volledige verhaal vertellen en dat Blyvenburgs rol in de Haagse boekhandel wel eens veel groter kan zijn geweest. Het Weeskamerdossier bestaat uit een aantal onderdelen. Voorin zit een schuldbekentenis van 11 juli 1720 waarin Adriaen van der Heijden en Margareta Blyvenburg, de | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||
ouders van de later wees geworden Willem, verklaren 200 carolusguldens geleend te hebben van Adriaens broer Jan en diens vrouw Maria Blyvenburg. Haar vader Willem Blyvenburg stond borg voor de helft van dat bedrag. Eronder staat een verklaring van 28 april 1730 van Jan van der Heijden, die 50 gulden had ontvangen van Adriaen Blyvenburg en nog eens 50 van de Weesmeesters ter voldoening van de borg. Wat volgt is een verzoek van de Haagse Anthonia Boscoop aan de Weesmeesters: door ‘schoone woorden en mondelinge trouwbeloften’ had Adriaen (‘Ary’) Blyvenburg haar enkele jaren eerder zo ver weten te brengen dat hij ‘met haar vleesselijke conversatie’ gehad had, waardoor zij zwanger was geworden en op 11 oktober 1727 het leven had geschonken aan een zoon, eveneens genaamd Ary. Ze was met de minderjarige vader van haar kind en diens vader, Willem Blyvenburg, overeengekomen dat ze een wekelijkse alimentatie zou ontvangen van 1 gulden en 2 stuivers totdat het kind twintig jaar oud zou zijn. Nu Willem Blyvenburg was overleden en Ary senior zijn nalatenschap ging veilen en de opbrengst verdelen tussen hem en een ‘dogters kint’, richtte Anthonia zich in een verzoekschrift tot de Weesmeesters met de vraag of dezen Ary wilden verbieden de boedel te veilen totdat zij de toezegging had dat haar toelage zou worden voortgezet.Ga naar voetnoot15 Het is niet bekend hoe de zaak is afgelopen. Het volgende onderdeel is de inventaris van de boedel van de overledene. Hij is opgemaakt door notaris Van Velsen ‘volgens 't op en aangeven van Jan Spanseerder en Arij Blijvenburgh’. Jan Spanseerder was de meesterknecht in Blyvenburgs drukkerij, die door Ary Blyvenburg verzocht was aan te blijven tegen een salaris van 7 gulden en 10 stuivers per week, terwijl hij ook mocht blijven wonen in het (gehuurde) huis van Blyvenburg.Ga naar voetnoot16 Aan contant geld trof men het niet geringe bedrag van 1406 gulden en 10 stuivers aan. Verder bezat Blyvenburg zilver en juwelen ter waarde van 277 gulden en 1 stuiver en een groot aantal meubelen, die kamer voor kamer worden opgesomd, porseleinen, tinnen en koperen voorwerpen en een grote hoeveelheid textiel en kleding. Zelfs ‘eenige Rommeling’ ‘op de plaats’ wordt vermeld. | |||||||||||||||||||||||||||||
De drukkerijNa de boedel volgt de inventaris van de drukkerij. Daaruit blijkt overduidelijk dat Willem Blyvenburg, in tegenstelling tot wat het beperkte aantal titels in stcn en World-Cat doet vermoeden, een grote drukkerij bezat. Hij had vijf persen en een zesde ‘niet opgeset’. Gegevens over (Haagse) drukkerijen in de achttiende eeuw zijn schaars, maar we weten dat Rutgert Alberts (met 67 titels uit de periode 1714-1728 vertegenwoordigd in de stcn) in 1728 drie persen had; de catalogus van de veiling van zijn drukkerij is bewaard gebleven.Ga naar voetnoot17 Van de (kranten-)drukkerij van Anthony de Groot (59 titels van | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||
1734-1754), werd in 1747 een inventaris gemaakt toen De Groot zes weken geschorst was als drukker van de 's-Gravenhaegsche Courant.Ga naar voetnoot18 Ook hij had drie persen. Van Jacobus de Jongh (acht titels van 1725-1730) weten we dat hij in 1740 zijn (ene) pers en letters verkocht.Ga naar voetnoot19 De Leidse uitgever Pieter van der AaGa naar voetnoot20 had in 1731 twee persen.Ga naar voetnoot21 Van Eeghen noemt uit de eerste helft van de achttiende eeuw nog een aantal veilingen van drukkerijen waarbij het gemiddelde aantal persen tussen twee en drie ligt.Ga naar voetnoot22 Hieronder volgt de inventaris van Blyvenburgs drukkerij: Notitie van de Letteren en het geen tot de drukkery behoort, soo als deselve gevonden zyn inde drukkery van wijlen Willem Blyvenburg
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Twee kaggels
Drie korrigeerstenen, loogbak
en ketel Ramen, Galeijen
en borden, na advenant
Het totaalgewicht aan lettermateriaal is 9650 pond. Dat cijfer is helaas niet te vergelijken met de hierboven genoemde (of andere) Haagse drukkerijen: in de inventaris van die van Rutgert Alberts zijn de gewichten opengelaten, terwijl in die van De Groot slechts van vier lettersoorten de gewichten opgegeven worden, en dan ook nog deels van andere lettergrootten.Ga naar voetnoot23 We kennen wel de waarde van de drukkerij-inventaris: Ary Blyvenburg betaalde er uit zijn erfdeel 2895 gulden voor. Dat hij de inventaris zelf had opgesteld en dus eigenlijk zijn eigen vlees had gekeurd, was kennelijk geen probleem. De inventaris van de drukkerij wordt gevolgd door een lijst van boeken, waarop hieronder uitgebreid wordt ingegaan. Na die lijst staan de vorderingen en schulden van Blyvenburg opgesomd. Aan vorderingen op boekverkopers en andere klanten stond nog een bedrag van 3960 gulden, 15 stuivers en 8 penningen open, terwijl Blyvenburg in totaal 981 gulden, 18 stuivers en 8 penningen aan schulden had (afgezien van de ‘doodschulden en rouw’, kosten die samenhingen met zijn begrafenis). Notaris Eduard van Velsen heeft zijn best gedaan vorderingen en schulden te vereffenen; verderop in het dossier staan de geïnde schulden van en betalingen aan (voornamelijk) boekverkopers genoteerd. Ook deze komen nog ter sprake. | |||||||||||||||||||||||||||||
De boeken van BlyvenburgDe boeken van Blyvenburg staan in een lijst van 188 titels,Ga naar voetnoot24 gerangschikt naar formaat: 33 in folio, 53 in kwarto en 102 in octavo of kleiner.Ga naar voetnoot25 Daarbij dient te worden aangetekend dat 24 van de octavo-titels toneelstukken zijn, die in twee convoluten gebonden zijn. Het oudste boek is uit 1577, Laetvs introitvs. Die blyde incomst den hertochdomme van Brabandt, in voirtyden by hveren landsheeren verleent, gedrukt in Keulen door Gottfrid Hertshorn; de meest recente titels zijn verschillende Haagse uitgaven uit 1729 - of die althans dat jaartal op de titelpagina hebben. Aan het einde van de inventaris van de boedel worden overigens ook nog een ‘bijbeltje met silver beslag’ en een ‘testamentje met silvere sloten’ genoemd, die niet opgenomen zijn in de boekenlijst.Ga naar voetnoot26 | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De lijst begint met verschillende zeventiende-eeuwse bijbeluitgaven in folio. Blyvenburg bezat een exemplaar van zowel de door de erven van Paulus van Ravesteijn in 1664 in Amsterdam gedrukte bijbel als van de beroemde Elzevierbijbel van een jaar eerder, de eerste editie van de Statenbijbel die in romein gedrukt werd. Beide bijbels waren gebonden in ‘jugtleer, met kopere beslag’. Voorts waren er ingekleurde exemplaren van twee delen van het ‘Tonneel des Aartrijks’ van Willem Blaeu uit 1642. Ook bij het ‘Kaerteboek van de seventien Nederlandse provincien’ (Amsterdam, Nicolaes Visscher, 1684) staat de aantekening ‘afgeset’ (ingekleurd). Blyvenburg had ook een exemplaar van het omvangrijke historische werk van Geerlof Suikers en Isaak Verburg, Algemene kerkelyke en wereldlyke geschiedenissen des bekenden aardkloots (Amsterdam, by Rudolf en Gerard Wetstein, 1721-1728); bij de beschrijving van dit werk staat het cryptische ‘Agt delen vier stukken met het briefje tot het vervolg’. Figuur 3. Bladzijde uit de lijst van boeken van Willem Blyvenburg. Haags Gemeentearchief, bnr 402 inv.nr. 424
Vermoedelijk bezat Blyvenburg de eerste vier | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||
delen (stukken), die elk uit twee onderdelen bestaan; dat ‘briefje tot het vervolg’ gaf hem ongetwijfeld recht op het nog ontbrekende vijfde deel. Bij de eerste drie delen van Gerard van Loons Beschryving der Nederlandsche historipenningen ('sGraavenhaage, Christiaan van Lom, Isaac Vaillant, Pieter Gosse, Rutgert Alberts en Pieter de Hondt, 1723-1728)Ga naar voetnoot27 staat ‘drie delen, twee ongebonden’. Dat ‘ongebonden’ staat ook bij het ‘Groot kerkelyk Tonneel des Hertogdoms van Brabant hage 1727 vol platen’.Ga naar voetnoot28 Van een aantal andere boeken is aangegeven dat ze in een ‘franse bant’ steken.Ga naar voetnoot29 Dat geldt zowel voor boeken in folio, zoals een Amsterdamse uitgave van de werken van Flavius Josephus,Ga naar voetnoot29 als voor kleinere formaten, zoals de gedichten van Jakob Zeeus in kwarto (Delf, by Reinier Boitet, 1721) en Philippus Cluverius' Batavische oudheden, ofte Verhandeling over de drie uitlopen, en monden van den Rhyn in octavo ('sGravenhage, Engelbregt Boucquet boekverkoper, 1709). Sommige titels zijn niet thuis te brengen, zoals een editie van ‘Self-stryt door J. Cats’ in kwarto. Van ‘Betooverde wereld van Balthasar Bekker, amst 1691’ is noch de omvang, noch de editie vast te stellen. ‘Het vroedwyffs boek door M. Everaert’ moet een editie zijn van 't Boeck van de vroet-wijfs, een vertaling door Marten Everart van Jacob Ruffs Hebammen-buch, maar welke is niet vast te stellen.Ga naar voetnoot31 Met een titel als ‘Een grieks Testament 12’ is ook weinig te beginnen. Er is geen sprake van een substantiële verzameling op een bepaald gebied. De Nederlandse letteren worden vertegenwoordigd door onder anderen Vondel, Cats, Willem van Focquenbroch en Hubert Czn Poot. Behalve de al genoemde Flavius Josephus bezat Blyvenburg een aantal recente geschiedkundige werken zoals Engelands staatsveranderingen, vertoond in het leven van Jacobus den II (Haarlem, J.A. Beverwyk [...], 1690) en Petrus Rabus' Opkomst, geboorte, leven en dood van Maria Stuart uit 1695. Er zijn wat medische titels, waaronder De chirurgie, ende alle de opera van Ambrosius Paré (Amsterdam, Hendrick Laurenszoon boeck-vercooper, 1615). Er is een exemplaar van Jacob van der Does' 'sGravenhage, met de voornaemste plaetsen en vermaecklijckheden (een van de twee edities uit 1668), maar ook van Johannes de Laets Beschrijvinghe van West-Indien (Leyden, bij de Elzeviers, 1630). Verder komen er nogal wat titels voor op het gebied van theologie en stichtelijke literatuur. Zoals hierboven is opgemerkt, ontbreekt bewijs dat Blyvenburg een boekhandel dreef; dit lijkt ondersteund te worden door de aard en samenstelling van de tot dusver genoemde boeken uit deze boekenlijst. Waarschijnlijk waren deze onderdeel van zijn privébibliotheek. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Haagse uitgavenHet is opvallend dat de categorieën boeken in de verschillende formaten (folio, kwarto en octavo en kleiner) steeds afgesloten worden met recente Haagse uitgaven. Bij de folio's zijn dat:
Aan het eind van de lijst van kwarto's staan:
De rijen van de kleinere formaten worden gesloten door:
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
SpeculatiesDe inrichting van de boekenlijst is traditioneel, naar formaat. Veel lijn lijkt er niet te zitten in Blyvenburgs boekenbezit, maar het feit dat de opsomming van de boeken van elk formaat wordt afgesloten met een aantal Haagse drukken is misschien niet onbelangrijk. Het is voorstelbaar dat die boeken, waaronder kennelijk nogal wat ongebonden exemplaren, bij elkaar stonden c.q. lagen en dat ze afzonderlijk beschreven zijn en in de inventaris op de geëigende plaats zijn ingevoegd. Hoe dan ook: meer dan een vijfde (42/188, 22%) van alle titels in de inventaris betreft Haagse uitgaven uit de tien jaar dat Blyvenburg werkzaam was (zie figuur 4). Als we daarbij bedenken dat hij voor zover bekend geen winkel had, de beschikking had over een grote drukkerij en overal te boek staat als drukker, rijst de vraag of hij misschien de drukker geweest kan zijn van die boeken. De Haagse uitgaven die de lijst afsluiten, hebben wat betreft onderwerp en uitgevers weinig met elkaar gemeen. Van Effens Le misantrope en Sherlocks Traité sur la providence werden uitgegeven door Jean Neaulme, De Lettres de madame Rabutin-Chantal door Neaulme en Pierre Gosse, De Parivals Les delices de la Hollande door de weduwe van Henry van Dole en Vertots Histoire des révolutions door Hendrik Scheurleer. Al deze werken staan als ‘ongebonden’ in de inventaris. Van geen van deze uitgevers is bekend dat zij een drukkerij hadden en geen van hen noemt zich in zijn impressa ooit drukker.Ga naar voetnoot38 | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 4. De boeken in de inventaris van Blyvenburg naar jaar van uitgave, per decennium
De genoemde boeken vertonen echter wel overeenkomsten in het gebruikte typografisch materiaal. Met name het gebruik van initialen in een typografisch passe-partout valt op: alle genoemde boeken hebben initialen die gevormd zijn uit een bovenkastletter in een passe-partout van typografische blokjes (zie figuur. 5). Dit suggereert dat ze door dezelfde drukker zijn geproduceerd. Het feit dat het allemaal boeken zijn die ongebonden, dat wil zeggen in losse vellen, bij Blyvenburg aanwezig waren, wijst ook in zijn richting; drukkers bewaarden vaak vellen van door hen gedrukte boeken met het oog op een eventuele herdruk (die veel gemakkelijker te zetten was van vellen van een eerdere druk dan van handschriftelijke kopij of een gebonden boek). Maar dat is niet alles. Ook in de wel gebonden Haagse boeken die in de lijst van de octavo's en kleiner staan, komen dit soort initialen voor. In de Memoires du regne de George I staan ze in de eerste twee delen (Jean van Duren en Adriaen Moetjens, 1729).Ga naar voetnoot39 In De Piossens' Memoires de la regence de S.A.R. mgr. le duc d'Orleans (Jean van Duren, 1729) komen ze voor in alle drie de delen. De volgende titel, ‘Pour servir â l'histoire de la grande Bretagne sons[!] les Regnes de Charles ii & de Jacques ii par G Burnet 3 Tom 1725’ is ongetwijfeld Burnets Memoires pour servir a l'histoire de la Grande-Bretagne (Isaac Vaillant, 1725). De eerste drie delen van dat werk vertonen weer de genoemde initialen. In de latere drie delen, uit 1735, komen soortgelijke, maar met andere ornamentjes gemaakte initialen voor. Ook Temples Nouveaux memoires (Jean van Duren en Adriaen Moetjens, 1729) heeft een aantal van deze beginletters. Hetzelfde geldt voor het aan Jonathan Swift toegeschreven Le grand mistere, ou L'art de mediter sur la garderobe, dat samen met Pensées hazardées sur les etudes van G.L. Le Sage in 1729 werd uitgegeven door Van Duren. Hierin komen overigens ook initialen voor met passe-partouts die zijn gemaakt met een ander typografisch element, een bloemetje. In een aantal andere Haagse drukken in de inventaris die niet aan het eind van de lijst staan, komen de initialen met een passe-partout | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||
ook voor, bijvoorbeeld in Jacques Saurins Catechismus ter onderwyzing der jeugd (Alexandre de Rogissart, 1725). Figuur 5. Voorbeelden van initialen met een passe-partout van typografische blokjes uit Les delices de la Hollande (1726; kb kw 1150 g 15), Le grand mistere (1729; kb kw 2109 e 39, 2x) en Histoire des revolutions arrivees dans le gouvernement de la republique Romaine (1724; kb kw 2208 b 23: 1). Foto's: Beeldstudio Koninklijke Bibliotheek
Een passe-partout met typografische blokjes komt ook voor op de titelpagina van het miniatuurbijbeltje dat Blyvenburg in 1719 drukte en in zijn Dissertation sur le sceptre de Juda, in A questions epineuses reponses decisives en in Le tombeau des disputes uit 1725-1727. Vergelijking met de boeken die zeker door Blyvenburg gedrukt zijn, levert nog meer overeenkomsten op: op de titelpagina van Coenraet Drostes Verversing van geheugchenis (1723) en van het Mandement de son eminence monseigneur le cardinal De Noailles staat een vignet met een tuil bloemen (zie figuur 6) dat ook voorkomt op de titelpagina van Wollas- tons Ebauche de la religion naturelle (Jean Swart, 1726, een van de ongebonden boeken) en het op een na laatste boek in de inventaris, Sherlocks Traité sur la providence (Jean Neaulme, 1721). Het staat ook in de al genoemde Catechismus van Saurin. Zowel de initialen met passe-partout als dit vignet blijken (veel) vaker voor te komen in Haags drukwerk uit de jaren 1720. De eerste Franse vertaling van Gulliver's travels, bijvoorbeeld, die in 1727 bij Pierre Gosse en Jean Neaulme verscheen, heeft beide.Ga naar voetnoot40 Een steekproef van drukken uit Amsterdam en Leiden uit hetzelfde decennium leverde geen initialen in passe-partout op. Ook het vignet werd daar niet aangetroffen. Het zou prachtig zijn als we op basis van dit soort kenmerken konden bewijzen dat een bepaald boek door een bepaalde drukker, in dit geval Blyvenburg, geproduceerd is. Maar enkele kanttekeningen zijn op hun plaats. Het genoemde vignet komt vaker voor, ook in boeken die op naam staan van Rutgert Alberts, die - in tegenstelling tot Gosse, | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Neaulme en vele anderen - wel aantoonbaar een drukkerij bezat.Ga naar voetnoot41 De typografische elementen die gebruikt zijn om de passe-partouts te maken, waren bovendien zeker niet uniek. In de catalogus van de inventaris van de drukkerij van Alberts (1728) staat een halve pagina met afdrukken van deze en dergelijke elementen (zie figuur 7).Ga naar voetnoot42 Het feit echter dat de boeken bij elkaar gevonden worden, deels ongebonden, in de inventaris van de drukker die kenmerkende eigenschappen van die betreffende boeken gebruikte in werken die zeker door hem gedrukt zijn, lijkt een voorzichtige toeschrijving aan Willem Blyvenburg te rechtvaardigen. Figuur 6. Vignet op de titelpagina van Coenraet Droste, Verversing van geheugchenis (1723; kb kw 760 e 30). Foto: Beeldstudio Koninklijke Bibliotheek
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||
In de rest van het Weeskamerdossier is nog meer ‘circumstantial evidence’ te vinden. Onder de ‘Ope staande schulden getrocken uijt het groot boek in Folio’ staat een post van 788 gulden ten laste van ‘De Comp. van Bayle de Reek: te geven aan den boekverkoper husson’, terwijl bij de ontvangsten een bedrag staat van 805 gulden en 15 stuivers, op 7 september 1729 ontvangen van de ‘Comp. van Baalje’. Mogelijk gaat het om een rekening en een betaling voor het drukken van de al genoemde uitgave van Pierre Bayle's Oeuvres diverses uit 1725/1727 (waarin de initialen in passe-partout weer voorkomen). Onder datzelfde kopje staat een bedrag van 84 gulden ten laste van ‘De boekhandelaars in Comp. vant Woorde boek, te addresseren bij van duren’. Het is bepaald niet uitgesloten dat dat een rekening is voor het drukken van een of meer van de eerste drie delen van Het algemeen historisch, geographisch en genealogisch woordenboek van Abraham Luiscius ('s-Gravenhage, Pierre Husson, Thomas Johnson, Jean van Duren en Charles Le Vier, Delft, Reinier Boitet, 1724-1727). Op de titelpagina van de delen 1 tot en met 4 van dat boek staat het vignet met de tuil bloemen. Figuur 7. Bladzijde uit de Proeve der drukkerye van R:C: Alberts (1728; Universiteitsbibliotheek Leiden, 20651 f 10-12:3). Foto: Universiteitsbibliotheek Leiden
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Ook Rutgert Alberts stond bij Blyvenburg in het krijt: er zijn posten van 169 gulden en 19 stuivers, 33 en 35 gulden ten laste van hem, naast een grotere van 315 gulden ten laste van Alberts en Isaak van der Kloot. De grootste boekhandelaars van Den Haag, Pierre Gosse en Jean Neaulme, hadden eveneens een schuld bij Blyvenburg: zij moesten nog 849 gulden en 5 stuivers betalen. Kennelijk had Blyvenburg voor al deze boekverkopers drukwerk geproduceerd.Ga naar voetnoot43 | |||||||||||||||||||||||||||||
La vie et l'esprit de Mr Benoit de SpinosaOp de een na laatste bladzijde van de inventaris staat, tussen de ‘ongebonden’ Haagse octavo-uitgaven, het al genoemde ‘La vie en l'esprit en Mr benoit Spinosa’, zonder auteur en zonder jaar of plaats van uitgave. Deze gegevens ontbreken ook in het boek zelf, het aan Jean Maximilien Lucas toegeschreven La vie et l'esprit de Mr. Benoit de Spinosa uit 1719. Hoewel soms ook Amsterdam genoemd wordt als plaats van uitgave, lijkt het erop dat ook deze titel Haags is. In de Spinozaliteratuur wordt de Haagse uitgever Charles Le Vier genoemd als producent van dit controversiële werk, waarin een biografie van Spinoza gecombineerd werd met een bewerking van het beruchte tractaat De tribus impostoribus, over de ‘bedriegers’ Mozes, Jezus en Mohammed.Ga naar voetnoot44 Charles Le Vier werd in 1716 opgenomen in het Haagse gilde en bij zijn inschrijving staat dat hij ‘op ordre van Burgemeesteren’ 165 gulden en 15 stuivers heeft betaald ‘om dat geen proef konde maaken’.Ga naar voetnoot45 Le Vier kon (of wilde) dus in ieder geval niet boekbinden. Hij gaf uitsluitend Franse boeken uit, vaak in compagnie met andere Haagse boekverkopers zoals Husson, Gosse, Alberts, Neaulme en Van Duren en in impressa uit 1716 en 1717 noemt hij zichzelf ‘boekverkoper’.Ga naar voetnoot46 Er is geen aanwijzing dat hij een drukkerij bezat. In het artikel ‘Impostoribus’ in zijn Dictionaire historique, ou Memoires critiques et litteraires, concernant la vie et les ouvrages de divers personnages distingués, [...] dans la Republique des lettres schrijft Prosper Marchand over La vie et l'esprit dat ‘Charles Levier, Libraire en cette Ville, [...] fit imprimer l'Ouvrage’ (cursivering eg).Ga naar voetnoot47 Zoals veel omstreden drukwerk vertoont het boekje geen typografische elementen als vignetten en initialen waaraan de maker mogelijk te herkennen zou zijn. Het is bekend dat het in zeer beperkte aantallen (en ook in handschrift) circuleerde. Het is mogelijk dat Le Vier het werk weliswaar uitgaf, maar het drukken uitbesteedde aan Willem Blyvenburg. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||
BesluitDe verdere lotgevallen van Blyvenburgs boeken zijn nog iets verder te volgen. In de 's Gravenhaegse courant van 7 december 1729 stond de volgende advertentie: Aenstaende Maendag den 12 December, zal Joh. Swart, beginnen te verkopen, de zindelyke Bibliotheek, fraje Printkonst en Teekeningen, en veelerlye Insecten en Gediertens in Liquer, en opgezette Vogelen, &c. Naergelaten door de Heer Mr. Pieter Brand, in zyn Ed. Leven Secretaris van de Weeskamer in 's Hage. En Donderdag daer aen volgende, een zeer keurlyke Appendix van veelerley goede boeken, naergelaten door Willem Blyvenburg, in zyn Leven Boekdrukker in 's Hage. De Catalogus is by de voornaemste Boekverkopers te bekomen.Ga naar voetnoot48 Dat Blyvenburgs boeken geveild werden in dezelfde veiling als die van de secretaris van de Weeskamer is ongetwijfeld geen toeval. Van de catalogus van die veiling is helaas geen exemplaar overgeleverd; in het Weeskamerdossier heeft notaris Van Velsen wel aangetekend dat hij de boeken heeft overgedragen aan Johan Swart en dat hij op 29 maart 1730 van Swart de opbrengst heeft gekregen. Die bedroeg 419 gulden en 19 stuivers. Na aftrek van de provisie van tien procent bleef er 377 gulden en 19 stuivers voor Blyvenburgs erfgenamen over. Op de vijf à zes persen van Willem Blyvenburg is zonder twijfel veel meer gedrukt dan het half dozijn boeken waarin zijn naam op de titelpagina staat. In de inventaris van zijn boedel zijn aanknopingspunten te vinden voor de uitgaven waarbij hij betrokken was, maar onomstotelijk bewijs dat hij ze heeft gedrukt, ontbreekt. Misschien levert een systematische zoektocht in het (slecht ontsloten) notarieel archief en in andere archieven in Den Haag - of die in andere steden - meer gegevens op, bijvoorbeeld ondubbelzinnige rekeningen voor geleverd drukwerk. De vragen die de boekenlijst van Blyvenburg oproept, geven eens te meer aan dat archiefonderzoek nodig is om de onvolledige gegevens in catalogi en bibliografieën - inclusief de stcn - aan te vullen. De gegevens in die databases wekken de indruk dat Blyvenburg in de marge van het Haagse boekbedrijf opereerde, terwijl hij wel eens een van de belangrijkste drukkers van de Hofstad geweest kan zijn, én die van een controversieel spinozistisch werk. |
|