Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 16
(2009)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Werner J.C.M. Gelderblom
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het manuscriptVoordat de drukgeschiedenis aan bod komt, is het noodzakelijk kort uit te weiden over de ontstaansgeschiedenis van het kopijmanuscript zelf. Tegenwoordig wordt dit manuscript in de Bodleian Library te Oxford bewaard,Ga naar voetnoot5 waar het terecht is gekomen als onderdeel van een legaat van de Engelse antiquarian Richard Rawlinson (1690-1755). Hiervoor heeft het manuscript een lange rij bezitters gekend, waaraan hier voorbij wordt gegaan.Ga naar voetnoot6 De eerste bezitter van de kern van dit manuscript moet wel besproken worden: Janus Secundus zelf. Onderzoek van P. Tuynman heeft aangetoond dat delen van dit manuscript in de hand van Secundus, en dus, met andere woorden, autograaf zijn.Ga naar voetnoot7 Bestudering van de watermerken heeft nu aangetoond dat het oudste papier in dit manuscript een Spaanse oorsprong heeft en geproduceerd is in de jaren dertig van de zestiende eeuw.Ga naar voetnoot8 Dit maakt het zeer waarschijnlijk dat dit papier door Secundus verworven en in gebruik genomen is tijdens zijn verblijf in Spanje (1533-1535). De tekst van de gedichten op de folia van dit papier toont relatief veel door Secundus zelf aangebrachte tekstuele wijzigingen. Dit in combinatie met het feit dat enkele van deze folia geen onderdeel uitmaken van een katern, maar als losse bladen op zijn vroegst in de achttiende eeuw in de huidige band mee ingebonden zijn, maakt het zeer aannemelijk dat deze folia aanvankelijk niet bedoeld waren als onderdeel van een verzamelmanuscript, maar van een werkmanuscript in het persoonlijke archief van de dichter. Wie dit deel van het manuscript bestudeert, krijgt een kijkje in ‘de keuken van de dichter’ en ziet voor zijn ogen hoe de gedichten gepolijst worden. Pas op een later moment, als Secundus weer terug is in de Nederlanden en op daar verkrijgbaar papier is gaan schrijven, vertoont het manuscript aanwijzingen die erop duiden dat Secundus werkt aan een verzamelmanuscript: de gedichten die nog niet uitgeschreven waren op het papier uit Spanje worden toegevoegd op dubbelbladen die onderdeel uitmaken van keurige katernen. Het is aannemelijk dat Secundus aan dit verzamelmanuscript begonnen is om een druk voor te bereiden van zijn tot dan toe gecomponeerde gedichten. Zover is het echter niet gekomen. Bij zijn overlijden in 1536 laat Secundus dit manuscript onvoltooid achter. Het zal dan nog vijf jaar duren voordat zijn gedichten in druk verschijnen. De voltooiing van het verzamelmanuscript is verzorgd door een van Secundus' broers en collega-dichters: Hadrianus Marius (1509-1568). Hij verzamelt na diens dood de gedichten die hij en zijn broer Nicolaus Grudius (1504-1570) tijdens Secundus' leven in afschrift van hem ontvangen hadden en krijgt ook van derden enkele afschriften toe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gestuurd. Hij collationeert deze met de versies die hij onder Secundus' nagelaten papieren vindt, schrijft ze in het net en voegt al deze gedichten in nieuwe katernen toe aan het al bestaande deel van het manuscript. Voor het laatste deel wordt hij daarbij geholpen door een onbekende. Waar Secundus aanwijzingen had achtergelaten over de keuze van varianten, worden die door Marius gevolgd.Ga naar voetnoot9 Uit een briefwisseling van Marius met Grudius, waarvan alleen het antwoord van Grudius is overgeleverd, blijkt dat dit werk in november 1537 grotendeels voltooid was en dat Grudius en Marius van plan waren het werk snel te laten drukken: Scire cupio, Steelsius habiturus ne sit caractherem illum de quo tibi dixeram, et cuius praelo commissurus sis fratris opera: multum enim refert habere diligentem ac doctum typographum. Et nescio quam gratiam conciliat caracther. Om een onbekende reden, wellicht door gebrek aan financiën, heeft dit plan toen geen doorgang kunnen vinden; pas vier jaar later wordt het manuscript als kopij voor een Secunduseditie gebruikt, en dan bij een andere drukker dan Grudius en Marius aanvankelijk in gedachten hadden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 1541-editieIn 1541 verschijnt in Utrecht de eerste editie van de verzamelde gedichten van Janus Secundus.Ga naar voetnoot11 De drukker van het werk is Van Borculo, een in die tijd relatief onbekende drukker,Ga naar voetnoot12 die een jaar eerder het Liber basiorum van Secundus had gepubliceerd.Ga naar voetnoot13 Gezien de gebrekkige staat van de tekst in deze editie, is het onmogelijk dat Secundus' broers bij het verschijnen ervan betrokken zijn geweest. Het lijkt voor hen echter wel aanleiding te zijn geweest om echt werk te gaan maken van de editie die zij voor ogen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hadden. Ze kozen ervoor om deze editie bij dezelfde drukker te laten verschijnen die de Basia-editie het licht had laten zien, misschien omdat het drukwerk hen goed beviel, misschien ook omdat deze drukker over te halen was om een financieel risico te nemen bij het drukken van de complete werken van een nog vrij onbekende dichter. Hoe dit ook zij, in 1541 verscheen de druk zonder voorwerk of opdracht en met als nawerk slechts enkele gedichten van Grudius en Marius op (de dood van) hun broer. Figuur 1: De titelpagina van de 1541-druk (Utrecht, ub, Litt. Lat., Oct. 107)
De druk is sober, maar zeer nauwkeurig te noemen. Hij bevat slechts weinig zetfouten, waarvan bovendien de meeste gecorrigeerd zijn in de toegevoegde lijst van errata. De drukker is zorgvuldig te werk gegaan. Dit blijkt ook uit een mededeling aan het eind van de inhoudsopgave van Secundus' werken, waarmee de druk opent. Deze eindigt met de opmerking: Scripsit & alia nonnulla, quae sunt / a nobis heic omissa, quod in / principes quosdam / acerbius dicta / videren- / tur. Inderdaad staan in het kopijmanuscript enkele gedichten waarin de koningen van Frankrijk en Engeland aangevallen worden. Deze zijn met een enkele streep doorgehaald en niet opgenomen in de druk. In de brief van Grudius, waaruit hierboven geci- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teerd is,Ga naar voetnoot14 werd al gesuggereerd om de gedichten op de Franse koning te verwijderen, maar over de Engelse koning werd nog niet gesproken. Omdat Marius juist deze laatste gedichten al eerder had laten drukken,Ga naar voetnoot15 is het niet waarschijnlijk dat hij er in 1541 voor koos om deze niet op te nemen. Het is aannemelijker dat de drukker daarop aangedrongen heeft. Van Borculo zal als beginnend drukker uit commerciële overwegingen de wens hebben gehad om deze voor het Engelse koningshuis onacceptabele gedichten niet op te nemen en kon hier in samenspraak met de opdrachtgever een zekere invloed op uitoefenen. Deze beknopte informatie moet volstaan als inleiding op dit artikel. In het vervolg zal op detailniveau geanalyseerd worden hoe het manuscript tot kopijmanuscript is geworden en hoe vervolgens uit dit manuscript de druk tot stand is gekomen. De nadruk zal daarbij liggen op het bepalen wie wat heeft gedaan: welke keuzes zijn door Secundus' broers gemaakt en welke door de drukker gedurende het drukproces? Hoewel er de laatste decennia veel studies verschenen zijn over de relatie tussen kopij en druk,Ga naar voetnoot16 hoop ik hiermee niet alleen een bijdrage te leveren aan de Secundusfilologie, maar ook een preciezer beeld te kunnen geven van het drukproces in deze periode in een kleine drukkerij; dit omdat de meeste eerdere studies over het drukproces zijn gebaseerd op ruime hoeveelheden materiaal bij juist grote bedrijven, zoals de drukkerij van Plantijn in Antwerpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van manuscript naar kopij: het werk van MariusAls Marius een groot aantal gedichten heeft toegevoegd aan het autografe eerste gedeelte van het manuscript en ook (overwogen) wijzigingen die in aantekeningen van Secundus waren gevonden, heeft doorgevoerd in gedichten die Secundus zelf al had uitgeschreven, volgt er een in het manuscript duidelijk waarneembare fase waarin Marius het manuscript gaat voorbereiden op het drukproces. Deze fase heeft plaatsgevonden voordat Marius het hele manuscript, inclusief de bijdragen van de onbekende hulp, in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1537 naar Grudius stuurde. In een duidelijk in het manuscript herkenbare inkt zijn in alle gedichten die dan in het manuscript staan, steeds dezelfde wijzigingen doorgevoerd:Ga naar voetnoot17
Naast deze wijzigingen die consequent doorgevoerd zijn, voerde Marius ook enkele incidentele wijzigingen door in deze fase.Ga naar voetnoot19 Allereerst veranderde hij op enkele plaatsen de tekst van het gedicht door woorden te wijzigen. Ik laat hier in het midden of hij daartoe koos uit varianten van Secundus zelf of om andere redenen Secundus als het ware ‘verbeterde’. Beide komt voor. Bovendien, en wellicht interessanter voor het drukproces, veranderde hij ook de gewenste vorm van een gedicht. Op fol. 84v heeft Marius in iedere strofe van Basium 9 de beginletter van de tweede regel doorgestreept en deze rechts van de doorhaling opnieuw toegevoegd. Hierdoor wijzigt de lay-out van dit gedicht, zoals blijkt uit een vergelijking van een eerdere, separate, maar eveneens postume druk van de BasiaGa naar voetnoot20 met de 1541-druk (figuren 2, 3 en 4).
Concluderend kunnen we stellen dat Marius in deze fase alle tot het manuscript behorende gedichten grondig heeft gelezen (dit blijkt uit de toevoeging van de interpunctie en de tekstuele wijzigingen, die niet als het ware ‘automatisch’, maar alleen bij lezing van de tekst aangebracht kunnen worden) en voorbereid heeft voor de druk. Het is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opmerkelijk dat hij daarbij zeer specifiek op spelling, interpunctie en waar nodig op layout gelet heeft. In het algemeen wordt aangenomen dat dit het werk was van een kopijvoorbereider op een drukkerij,Ga naar voetnoot21 maar in dit geval is het dus uitgevoerd door de opdrachtgever zelf. Zoals hierboven gezegd had Marius op het moment dat hij dit deed Van Borculo waarschijnlijk nog niet als drukker voor ogen, maar die heeft wel gebruik gemaakt van deze voorbereidingen en zich in de regel consequent gehouden aan de geleverde tekst met wijzigingen van Marius, zoals hieronder zal blijken. Figuur 2: Aanpassing van de vormgeving door Marius in Basium 9 (Oxford, BL, Ms. Rawl. G 154, 84v). In de derde regel van onderen is tevens heriles door Marius gewijzigd in herileis door overschrijving van de slot-‘s’ met een ‘i’ en toevoeging van een nieuwe slot-‘s’. In de laatste regel is een hoofdletter in een kleine letter veranderd.
Figuren 3 en 4: Corresponderende passages in, links, een eerdere druk (Lyon, 1539; Amsterdam, UB, 069-92, 15) en, rechts, in de 1541-druk (met aangepaste vormgeving; Utrecht, ub, Litt. Lat., Oct. 107, L5r)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het werk in de drukkerij 1: sporen in het manuscriptFiguur 5: Aantekening van de drukker in het manuscript (Oxford, BL, ms. Rawl. G 154, 17r)
Als in 1541 het door Marius voor de druk gereedgemaakte manuscript bij Van Borculo terechtkomt, worden ook in de drukkerij sporen in het manuscript achtergelaten. Op de eerste plaats zijn dat de toevoegingen op enkele plaatsen van verduidelijkingen bij moeilijk leesbare woorden. Zo schreef iemand in de drukkerij op fol. 17r boven het woord ‘rerum’, geschreven met een afkorting waarmee de zetter blijkbaar moeite had (zie hieronder), opnieuw ‘rerum’ met een voor hem gebruikelijkere afkorting (figuur 5). Een tweede spoor van de drukker in het manuscript zijn de niet overal even duidelijk geplaatste, maar wel steeds aanwezige, horizontale strepen die dienden als zogenaamde formaatsignaturen, die daar zijn geplaatst waar in de druk een nieuwe pagina begint. Deze zijn in dit geval pas door de zetter aangebracht om aan te geven waar hij gebleven was, zoals valt af te leiden uit een zetfout. Een vergelijking van fol. 4r en 4v met de bijbehorende pagina's in de druk (figuren 6, 7 en 8) laat zien dat de formaatsignatuur ‘9a’, ofwel de negende bladzijde in ‘katern a’, weliswaar overeenkomt met de signatuur onderaan de pagina in de druk ‘A5’ (drukwerk wordt per blad gesigneerd), maar dat de nieuwe bladzijde in de druk twee verzen eerder begint dan in het manuscript is aangegeven. De fout die gemaakt is, is hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt doordat in de kopij de titel (‘Elegia iii’), helemaal bovenaan op 4r, aanvankelijk over het hoofd gezien was, doordat de tekst van het gedicht op dit folium op ongeveer dezelfde hoogte begint als op de andere folia.Ga naar voetnoot22 De zetter heeft eerst de pagina gezet, alsof er geen nieuwe elegie begon: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij heeft dus toen nog geen grote initiaal ‘S’ gebruikt, waardoor het ‘-tabit’ van het eerste vers van de derde elegie wel op de regel paste (of anders, gelijk als in het tweede vers van de vierde elegie, na het volgende vers toegevoegd had kunnen worden, omdat dit vers minder ver zou inspringen) en hij heeft twee verzen meer op de pagina gezet (normaal werd de ruimte van twee verzen voor een titel gerekend). Meteen bij het zetten van de volgende pagina heeft hij zijn fout echter ontdekt en gecorrigeerd, aangezien de volgende streep wel weer op de juiste plaats in het manuscript staat. Dit bewijst dat de strepen tijdens en niet vóór het zetten geplaatst moeten zijn en er dus geen sprake is van een voorberekening. Anders zou de fout immers doorgewerkt hebben, of, als die bijtijds was ontdekt, er zou een nieuwe formaatsignatuur geplaatst zijn.Ga naar voetnoot23 Nu heeft de zetter zich echter tijdens het zetten gecorrigeerd. Dat betekent tevens dat slechts één zetter tegelijk aan dit katern werkte.Ga naar voetnoot24 Figuren 6 en 7: Fol. 4r(links) en 4v(rechts) van het kopijmanuscript met een streep en formaatsignatuur na het tweede vers op 4v (Oxford, bl, ms. Rawl. G 154)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 8: De corresponderende pagina's in de 1541-druk (Utrecht, ub, Litt. Lat., Oct. 107, A4v-A5r)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het werk in de drukkerij 2: van kopijmanuscript naar drukIn de vorige paragraaf is al gesproken over het zetten van de druk. In deze paragraaf wordt uitgebreider ingegaan op de relatie tussen kopij en druk bij dit proces. Dat bij het zetten ook werkelijk gebruik is gemaakt van dit manuscript, wordt al bewezen door de tijdens het zetten geplaatste signaturen, maar ook door een vergissing die gemaakt is op bladzijde A8v van deze druk. Precies na het laatste vers op deze bladzijde in de druk werden in het manuscript door Marius zes verzen in de marge onderaan toegevoegd. Bij het plaatsen van de custode heeft de zetter deze toevoeging over het hoofd gezien, maar bij het zetten van de volgende bladzijde niet. Hierdoor komt de custode niet overeen met het eerste woord van bladzijde B1r. Het is duidelijk dat deze fout alleen gemaakt kan zijn, wanneer het manuscript dat wij nu bezitten ook werkelijk als kopij is gebruikt bij het zetten van de tekst (figuren 9 en 10). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 9: Fol. 8v van het kopijmanuscript. Na het tweede vers op deze figuur is rechts een formaatsignatuur (‘b’) te zien en links een verwijsteken naar de toevoeging in de ondermarge (Oxford, bl, ms. Rawl. G 154, 8v)
Figuur 10: De twee corresponderende pagina's in de 1541-druk. De lopende tekst op de rechterpagina begint wel met de toevoeging onderaan in het manuscript, maar bij het plaatsen van de custode op de linkerpagina is daarmee geen rekening gehouden (Utrecht, ub, Litt. Lat., Oct. 107, A8v en B1r)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fouten van de zetter werden zoveel mogelijk gecorrigeerd voordat het echte drukken begon. Fouten die vóór het drukken over het hoofd gezien waren, maar tijdens het drukken opgemerkt werden, werden vaak genoteerd in een lijst met errata achter in het werk en soms ook nog op de pers gecorrigeerd. Ook de 1541-druk bevat een lijst met errata waarin 39 fouten genoemd staan (op 328 bladzijden is dat gemiddeld één fout per 8,4 pagina's).Ga naar voetnoot25 In deze lijst staan ook in andere drukken veel gemaakte zetfouten, zoals ‘uis’ in plaats van ‘ius’ en ‘undae’ in plaats van ‘unde’. Enigszins opvallend is dat tweemaal ‘-is’ in plaats van ‘-um’ is gedrukt. Dit is gebeurd op plaatsen waar in het manuscript dezelfde afkorting is gebruikt als in figuur 8. De zetter heeft duidelijk moeite gehad met het juist interpreteren van deze afkorting, die voor ‘-um’ staat, maar lijkt op een afkorting die voor ‘-is’ gebruikt kon worden.Ga naar voetnoot26 Om nu te bepalen hoe zorgvuldig het zetten en eventuele correctie zijn geweest bij het omzetten van het manuscript in zetsel, is voor dit artikel een steekproef uitgevoerd.Ga naar voetnoot27 Voor twee dichtboeken van Secundus is het manuscript op ieder detail vergeleken met de druk: het Elegiarum liber primus, het eerste boek elegieën, ook wel de Julia genoemd, waarmee de editie opent, en het Odarum liber unus, het boek Oden, het een na laatste boek in deze editie. In de druk zijn dit in totaal 48 bladzijden, meer dan een achtste van het hele werk.Ga naar voetnoot28 Op deze manier is bepaald waar de zetter en corrector afwijken van het manuscript en welke systematiek zich daarbij voordoet. Op de eerste plaats is uit dit onderzoek gebleken dat de omzetting van kopij naar zetsel zeer nauwgezet gebeurd is. Er werden weliswaar 105 afwijkingen geteld (meer dan twee per bladzijde), maar van 90 daarvan zal hieronder betoogd worden dat ze bewust doorgevoerd zijn. Dit betekent dat slechts vijftien afwijkingen (minder dan één per drie bladzijden) in deze steekproef als echte fouten kunnen worden aangemerkt. In het leeuwendeel daarvan is bovendien sprake van slechts een kleine afwijking in de orthografie of interpunctie.Ga naar voetnoot29 De meeste afwijkingen (51) tussen manuscript en druk doen zich voor in de interpunctie. Een enkele keer komt het voor dat de zetter zich daarbij gewoon vergist heeft, bijvoorbeeld als die een afkortingsstreepje voor een komma aanzag. Het blijkt echter dat de drukker in de meeste gevallen een reden heeft gehad om af te wijken van de zo zorgvuldig door Marius aangebrachte interpunctie. Een opvallende afwijking daarin is dat alle puntkomma's (19) veranderd zijn in een ander interpunctieteken (een punt, een komma, of een dubbele punt) en er ook in het geheel geen puntkomma's voorkomen in de druk. Blijkbaar heeft de zetter dit interpunctieteken niet gebruikt omdat het niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorkwam in zijn letterkast. Ook is de zetter een aantal keren van de kopij afgeweken bij het gebruik van interpunctie aan het eind van een vers (17 keer), meestal doordat hij geen interpunctie heeft gebruikt waar dit in het manuscript wel het geval was. Een verklaring kan zijn dat de zetter het verseind al als een natuurlijke pauzeplaats ervoer, en daarom interpunctie soms overbodig achtte. Verder vond de zetter een komma voor het woordje ‘et’ tweemaal overbodig en plaatste hij steeds een komma voor een relatief voornaamwoord, waar dit in het manuscript soms niet gedaan was. Hij kende daarvoor dus voldoende Latijn. Na de interpunctie zijn de meeste afwijkingen te vinden in de orthografie (31). Zoals hierboven gezegd is, had Marius zich moeite getroost om deze zo uniform mogelijk te maken. De keuzes voor een bepaalde spelling die hij hierbij gemaakt had, zijn meestal door de zetter gevolgd. In een aantal gevallen week deze echter systematisch af, met name bij het gebruik van een ‘y’ in plaats van een ‘i’ in vormen van het woord ‘sydus’ en enkele andere woorden. De zetter koos hier steeds voor de ‘i’, waar in het manuscript een ‘y’ geschreven is (11 keer). Bij de uitgang ‘-eis’ voor ‘-es’ hoort een genuanceerder verhaal. Hierboven is gezegd dat Marius deze wijziging door heel het manuscript doorvoerde bij de nominativus en de accusativus van bepaalde woorden van de derde declinatie. In de druk is deze wijziging echter alleen gevolgd bij vormen in de accusativus.Ga naar voetnoot30 In de bijlage staan nog enkele andere afwijkingen in orthografie. Hieruit blijkt dat in een enkel geval de orthografie in de druk niet consequent is. Zo staat op A5r ‘nefas’, maar op P6v ‘nephas’. Dit is echter een fenomeen dat in iedere druk waar te nemen is. Eén verklaring hiervoor kan zijn dat in de gehanteerde zetbreedte de spellingsvariant met een karakter minder beter paste dan de andere.Ga naar voetnoot31 Voor de andere afwijkingen tussen de kopij en de druk geldt mutatis mutandis hetzelfde beeld. Twee afwijkingen in het Odarum liber verdienen wel aparte aandacht. De eerste is een afwijking in de vorm van het gedicht tussen het manuscript en de druk in Ode 12. In het manuscript is in deze ode het vierde en laatste vers van iedere strofe korter dan de andere verzen, maar begint het wel op dezelfde afstand van de linker kantlijn als de andere verzen. In de druk is ervoor gekozen om het laatste vers van de strofe juist in te laten springen. Het is niet te bepalen wie verantwoordelijk is geweest voor deze keuze in vormgeving. Het feit dat Marius, blijkens zijn wijziging in de vormgeving van een van de Basia (zie hierboven), daar belang aan hechtte, maakt het waarschijnlijk dat hij ervoor verantwoordelijk is, wellicht in overleg met Van Borculo. Een laatste afwijking in het Odarum liber is een verschil in de titel van Ode 8. In het manuscript luidt deze ‘De amoribus Francisci sodalis’ (‘Over de liefdes van vriend Frans’), maar in de druk is het laatste woord veranderd in ‘Catzii’. De persoon over wie het gedicht gaat, krijgt nu ook een achternaam (Cats). Aangezien er geen enkele reden is om aan te nemen dat de drukker Van Borculo tot de bekenden van Secundus heeft behoord, en er in het manuscript geen enkele aanwijzing te vinden is waaruit valt af te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leiden dat Catzius in dit gedicht aangesproken wordt, kan het niet anders of Marius zelf moet deze wijziging in de titel tijdens het drukproces opgegeven hebben. Dit leidt tot de conclusie dat ook Marius betrokken is geweest bij het corrigeren van de drukproeven, wat niet altijd gebruikelijk was in de zestiende eeuw.Ga naar voetnoot32 Het was in dit geval mogelijk, omdat Marius op het moment van het drukken zelf in Utrecht verbleef. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieHet is nu mogelijk om voorzichtige conclusies te trekken over de rolverdeling bij het voorbereiden van de belangrijke 1541-druk van de poëzie van Janus Secundus. Op de eerste plaats moet benadrukt worden dat Secundus, die vijf jaar eerder gestorven was, zelf hierbij volkomen buiten beeld bleef. Een deel van het manuscript is dan wel een autograaf en wellicht had Secundus aan het eind van zijn leven ook wel het plan om dit manuscript te laten drukken, toch blijkt uit niets dat hij begonnen is het manuscript echt gereed te maken als kopij. In het voorafgaande is gebleken dat deze druk voortgekomen is uit een samenspel tussen Marius, Secundus' broer, en een of meer personen bij de drukker Van Borculo. Marius heeft al in 1537, dan nog op zoek naar een drukker, voorbereidingen getroffen om het manuscript drukklaar te maken. Hij is degene geweest die spelling, interpunctie en deels ook de vormgeving van de gedichten bepaald heeft en uniform in het manuscript doorgevoerd heeft. In de drukkerij is vervolgens niet veel voorbereidend werk meer aan het manuscript verricht, alleen enkele woorden in het manuscript zijn duidelijker leesbaar gemaakt en er zijn een paar ‘te scherpe’ gedichten doorgestreept. Toch is gedurende het drukproces zo nu en dan bewust afgeweken van keuzes in spelling, interpunctie en vormgeving die Marius gemaakt had, al heeft Marius daarin misschien wel zelf een rol gespeeld, aangezien zojuist geconcludeerd is dat hij bij het correctieproces betrokken moet zijn geweest. In plaats van een strikte onderverdeling in taken van een opdrachtgever die inhoud levert en een drukker die bepaalt hoe dit in een boek gepresenteerd wordt, laat in dit geval een vergelijking tussen kopij en druk een beeld zien waarin deze twee partijen in een vorm van samenwerking tot het eindresultaat gekomen zijn, waarbij de opdrachtgever (Marius) zich met drukkerszaken heeft beziggehouden en de drukker zich enigszins gemengd heeft in de inhoud door bijvoorbeeld enkele gedichten niet in de druk op te willen nemen, ongetwijfeld om commerciële redenen. Met behulp van dit geschetste beeld is het mogelijk om ook een voorzichtige gissing te doen naar de persoon die in de drukkerij verantwoordelijk is geweest voor keuzes die afwijken van de keuzes in de kopij. De drukkerij van Van Borculo was betrekkelijk klein, zoals eerder is gezegd.Ga naar voetnoot33 Verder is gebleken dat de zetter een goede kennis van het Latijn gehad moet hebben. Op grond hiervan kan misschien verondersteld worden dat Van Borculo, van wie bekend is dat hij goed Latijn kende, zelf verantwoordelijk is geweest | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor het zetten en/of de correctie van het drukwerk.Ga naar voetnoot34 Het beeld dat bij deze kleine drukkerij naar voren komt, wijkt dan enigszins af van het beeld dat bekend is uit de literatuur over de grote drukkerijen, waar de drukker eerder een manager was en alle andere taken in de drukkerij verdeeld waren over verschillende specialisten. Bij Van Borculo was mogelijk de drukker zelf bezig met het echte drukkerswerk, waarbij ook de opdrachtgever een deel van het werk op zich nam en gedurende het drukproces betrokken bleef bij de uitvoering. Dit leverde een druk op die van vakmanschap getuigt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slotOm aan het eind van deze bijdrage terug te keren naar het begin, wil ik het Secundus-manuscript nog eens in het middelpunt plaatsen. Het is opvallend dat de kopij overgeleverd is. Veel gebruikelijker was het om deze na het verschijnen van de druk als een overbodig residu weg te doen. In combinatie met het feit dat het manuscript opvallend weinig geleden heeft onder het gebruik door de drukker - er zijn nauwelijks vingerafdrukken in inkt te zien en het manuscript bevat slechts zeer sporadisch aanwijzingen van de drukker voor het drukproces - moet dit tot de conclusie leiden dat dit manuscript met meer dan gewoon respect behandeld is. Hoewel een verering van dé autograaf als een bijzonder document dat de ‘auteur zelf’ laat zien, van veel latere datum stamt, lijkt déze autograaf bij de familie van Secundus, met name zijn broers, toch gekoesterd te zijn als een laatste herinnering aan de bijzondere, jong gestorven dichter.Ga naar voetnoot35 Het is hieraan te danken dat het drukproces van de eerste betrouwbare editie van het werk, de bron van alle latere edities, van één van de belangrijkste Neolatijnse dichters nu gereconstrueerd kan worden. Het manuscript biedt niet alleen een kijkje in de keuken van de auteur, maar ook in die van een kleine, zelfstandige drukker in de eerste helft van de zestiende eeuw.Ga naar voetnoot36 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 1: Overzicht van verschillen tussen het kopijmanuscript en de druk zoals geconstateerd bij een steekproef (48 bladzijden: A1r-C1r; P2r-Q2r)Bij de incidentele afwijkingen zijn verwijzingen naar de bladzijden opgenomen, aangezien deze van belang zijn voor tekstkritische edities.
|
|