Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 15
(2008)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willemijn Lindhout
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door zagen de uitgeverijen zich genoodzaakt hun krachten te bundelen. In feite maakten de uitgeverijen dus een defensieve beweging door vrijwillig deel te nemen aan een overkoepelend samenwerkingsverband. Dankzij dit concernverband kunnen kosten worden bespaard op publiciteit, verkoop en productie. Bovendien kan de concernuitgeverij de auteurs meer financiële zekerheid en dus continuïteit bieden.Ga naar voetnoot7 Er bestaan dus tegengestelde meningen over de samenwerking van concerns en literaire uitgeverijen. Enerzijds heerst de vrees dat het zelfstandig functioneren van de uitgeverij en de pluriformiteit van het boekaanbod worden belemmerd, anderzijds wordt het concern gezien als dienstverlener die de literaire uitgeverijen in staat stelt te overleven. Dit roept de vraag op in hoeverre een concern daadwerkelijk van invloed is op het fonds van een literaire uitgeverij. Deze vraag is alleen te beantwoorden door middel van een grondige fondsanalyse over een langere periode. Hiertoe heb ik de fondsen van twee uitgeverijen onderzocht die aan het begin van de vorige eeuw zijn opgericht als familiebedrijf: Querido en Meulenhoff.Ga naar voetnoot8 Deze traditionele uitgeefhuizen maken anno 2008 deel uit van respectievelijk wpg Uitgevers en pcm Uitgevers. In dit artikel analyseer ik de invloed van de concerns op het poëziefonds en op de langlopende oeuvres van beide uitgeverijen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het analyseren van fondsen van literaire uitgeverijenFrank de Glas en Sandra van Voorst gaan er in hun respectievelijke proefschriften Nieuwe lezers voor het goede boekGa naar voetnoot9 en Weten wat er in de wereld te koop isGa naar voetnoot10 vanuit dat de uitgeverij functioneert als gatekeeper. Deze term is ontleend aan CoserGa naar voetnoot11 en houdt in dat de uitgever optreedt als ‘poortwachter’. Binnen de literaire instituties heeft de uitgeverij een zeer verantwoordelijke taak; zij beslist immers welke boeken het publiek zullen bereiken. Hoe bepaalt een uitgever echter welk debuut later mogelijk succes zal opleveren? Welke kwaliteitscriteria liggen ten grondslag aan de selectie van de manuscripten? Wanneer er een eenduidig antwoord bestond op deze vragen, zou het uitgeven een calculerende bezigheid zijn. Coser concludeert dat ‘the inability of publishers to agree upon or even to discern what will be commercially successful makes publishing an enterprise akin to horse racing’.Ga naar voetnoot12 Ondanks het gebrek aan vastomlijnde selectiecriteria bestaan er toch enkele uit- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gangspunten voor de samenstelling van het fonds. In uitgeverijgeschiedenissen wordt de persoonlijkheid van de uitgever vaak als karakteristiek voor het fonds beschouwd. Het ideale fonds dat de uitgever voor ogen heeft, zal in de praktijk echter slechts een onderdeel vormen van het totale aanbod van de uitgeverij, omdat allerlei beloften en verplichtingen moeten worden nagekomen.Ga naar voetnoot13 Bovendien is het niet te plannen wanneer succesauteurs een nieuw boek publiceren: Het mooiste is natuurlijk als die auteurs in een soort golven achtereenvolgens met hun belangrijke werk komen, maar je kunt dat niet precies plannen, dus je moet ook een vermogen ontwikkelen als uitgeverij om omzet te maken, om omzet op te vullen, met bloemlezingen, met midprice-edities, met pockets.Ga naar voetnoot14 De invloed van de uitgever op de samenstelling van het fonds is de laatste decennia afgenomen. Sommige uitgevers wisselen zo snel van uitgeefhuis dat zij nauwelijks hun stempel op het fonds kunnen achterlaten.Ga naar voetnoot15 Hiernaast speelt de toegenomen concurrentie tussen de verschillende uitgeverijen een belangrijke rol in de fondsvorming. De hoop op een bestseller heeft tot gevolg dat uitgeverijen steeds meer titels op de markt brengenGa naar voetnoot16 die niet langer allemaal de persoonlijke smaak van de uitgever kunnen weerspiegelen. De druk om te scoren slaat over op de auteurs, die overstappen naar een concurrent waar zij meer van verwachten. Afgezien van de (im)materiële voordelen zal de auteur zich vooral aangetrokken voelen tot een huis waar zijn geestverwanten publiceren. Het fonds speelt dus een doorslaggevende rol bij de overstap naar een andere uitgeverij. Hieruit kunnen we concluderen dat de herkenbaarheid van het profiel de acquisitie van nieuwe auteurs stimuleert.Ga naar voetnoot17 Maar hoe creëert een uitgeverij een zodanig herkenbaar profiel dat zij over ‘akquisitorisches Potential’,Ga naar voetnoot18 oftewel acquisitievermogen, beschikt? De genres die de uitgeverij het meeste aanzien geven, zoals poëzie en essays, zijn in economisch opzicht vaak weinig succesvol. Deze uitgaven worden bekostigd met de winsten van andere titels. Deze praktijk van interne subsidie wordt door Maarten Asscher omschreven als: willens en wetens toestaan dat bepaalde titels of bepaalde fondsonderdelen met verlies worden uitgegeven, individueel gecalculeerd, na toerekening van alles wat er aan toegerekend moet worden, vanuit de wetenschap dat je met andere titels of fondsonderdelen dat kan compenseren, en dat bewust daaraan toedelen.Ga naar voetnoot19 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens Asscher vraagt dit een grote betrokkenheid van succesvolle auteurs: zij zouden immers een hoger royaltypercentage kunnen eisen omdat de uitgeverij geld steekt in poëzie- en essaybundels waarmee nauwelijks winst wordt gemaakt. In een bloeiende uitgeverij, die goed draait en cultureel bestaansrecht heeft, wordt de interne subsidie ondersteund door zowel de uitgeverij als de auteurs. Bovendien zijn literaire poortwachters als Querido en Meulenhoff het aan hun stand verplicht poëzie te publiceren. Wanneer de praktijk van interne subsidiëring inderdaad verdwijnt onder invloed van concerns zou dit moeten blijken uit een afname van het aantal poëziebundels dat jaarlijks verschijnt. Om inzicht te krijgen in de continuïteit van de fondsen in de periode 1986-2006 concentreer ik mij op omvangrijke oeuvres. Succesvolle auteurs met een groot oeuvre zijn namelijk de hoeksteen van de continuïteit van een fonds. Deze schrijvers kunnen rekenen op een vast publiek, waardoor een nieuwe titel meer kans heeft op succes. Wanneer er regelmatig nieuwe titels verschijnen van een gevestigde auteur, blijft de vraag naar eerder werk van zijn hand bestaan.Ga naar voetnoot20 Ook binnen de uitgeverij krijgen reeds succesvolle auteurs de meeste aandacht. De uitgeverij profileert zichzelf graag als een huis voor succesvolle auteurs, wat ervoor zorgt dat haar acquisitievermogen toeneemt. Deze aantrekkingskracht reikt verder dan de landsgrenzen: buitenlandse auteurs zoeken net zo goed naar een fonds waarin gelijkgestemden zijn te vinden. De uitgangspunten voor het samenstellen van een fonds berusten dus zowel op smaak als op strategie. Het is echter een illusie te denken dat alle uitgaven het product zijn van doelbewust beleid: de uitgever is grotendeels afhankelijk van zijn auteurs.Ga naar voetnoot21 Om objectieve uitspraken te kunnen doen over het fondsbeleid moet worden onderzocht wat daadwerkelijk is uitgegeven in een bepaalde periode. Het fondsbeleid van een uitgeverij behelst alle nieuwe uitgaven. Voor mijn onderzoek heb ik de methode van fondsanalyse van Frank de GlasGa naar voetnoot22 en Sandra van VoorstGa naar voetnoot23 voor een belangrijk deel overgenomen. Naast de fondsanalyse, waarvoor ik gebruik heb gemaakt van Brinkman's cumulatieve catalogus, hebben interviews met oud-uitgevers gezorgd voor een genuanceerd beeld van de invloed van de concerns op het poëziefonds en de langlopende auteursoeuvres. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwikkeling van Querido, 1986-2006Querido is een uitgeefhuis waar continuïteit hoog in het vaandel staat. Zo werden tot voor kort alle uitgevers intern opgeleid en vormen dienstverbanden van meer dan dertig jaar geen uitzondering. In de jaren negentig vindt een aantal veranderingen plaats: het zelfstandige Athenaeum-Polak & Van Gennep wordt in 1992 onderdeel van de Queridoholding. Dit fonds bestaat voor een belangrijk deel uit moderne klassieken en sluit daarmee goed aan bij Querido. In 1997 wordt Nijgh & Van Ditmar een imprint van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Querido. Uitgever-directeur Ary Langbroek besluit dat het jeugdboekenfonds ook een eigen imprint krijgt: Querido Kind. Hiermee heeft Langbroek de leiding over vier onderdelen: Querido Volwassen, Querido Kind, Nijgh & Van Ditmar en Athenaeum-Polak & Van Gennep. Hij erkent dat de familiesfeer verloren is gegaan als gevolg van de groei van de uitgeverij: ‘Vijftien jaar geleden had ik ons wel volmondig een familie genoemd, nu durf ik dat niet meer. Inmiddels zijn er te veel verschillende onderdelen. (...) Daardoor is er niet langer sprake van een grote auteursgroep.’Ga naar voetnoot24 Na Langbroeks vertrek in 2001 wordt zijn functie verdeeld over vier uitgevers en bestaat er dus niet langer één spin in het web. De bedrijfsvoering van Querido komt in handen van de directie van de Weekbladpersgroep (wpg). Lidewijde Paris wordt de eerste Querido-uitgever die niet in huis is ‘gekweekt’. Zij ziet haar taak als volgt: ‘Bij Querido hadden ze iemand nodig om de zaak in beweging te brengen.’Ga naar voetnoot25 Dit houdt in dat ze de taak heeft nieuwe auteurs te acquireren, wat zij op korte termijn probeert te bereiken door het opzetten van een buitenlands fonds. Ook het wpg-concern breidt fors uit in de jaren negentig. Aanwinsten zijn onder andere Leopold, Ludion, De Bezige Bij, Thomas Rap, Ploegsma, Scripta Media, bis Publishers, Balans, Uitgeverij Kidsgids en Uitgeverij Zwijsen. Uit deze acquisities blijkt dat wpg het uitgeven van boeken en tijdschriften voor kinderen (algemeen en educatief), cultuur, opinie en sport tot haar kerntaken rekent. Voormalig wpg-directeur Pieter de Jong verwoordt het als volgt: ‘Als je de opvatting huldigt dat er sprake is van een bepaalde chemie tussen een uitgever, een auteur en een fonds en je vertaalt dat in (...) personeelsbeleid, dan betekent het dat je uitgevers ruimte geeft.’Ga naar voetnoot26 Ary Langbroek bevestigt dat het concern zich niet mengde in zijn uitgeefbeleid: ‘Ik heb er nooit last van gehad, nooit, nooit, nooit.’Ga naar voetnoot27 In oktober 2005 krijgt Lidewijde Paris echter van de directie te horen dat ze naar een andere baan binnen de uitgeverij moet uitkijken, waarna ze vertrekt.Ga naar voetnoot28 Eind 2005 volgt Annette Portegies, oud-uitgever van Meulenhoff haar op. In tegenstelling tot Paris is Portegies voornamelijk gespecialiseerd in Nederlandse literatuur en ligt het voor de hand dat Querido in de eerste plaats haar Nederlandse fonds zal uitbreiden.Ga naar voetnoot29 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwikkeling van Meulenhoff, 1986-2006De begrippen die de pers koppelt aan Meulenhoff zijn in de jaren negentig omgeslagen van ‘kwaliteit’,Ga naar voetnoot30 ‘vlaggenschip’Ga naar voetnoot31 en ‘klassiek’Ga naar voetnoot32 tot ‘onrust’,Ga naar voetnoot33 ‘noodlijdend’Ga naar voetnoot34 en ‘een glanzende lege huls’.Ga naar voetnoot35 De schade die het imago van Meulenhoff heeft opgelopen is voor een belangrijk deel terug te voeren op de te grote invloed van pcm Uitgevers. Figuur 1. Logo Meulenhoff
In de jaren zeventig en tachtig groeit Meulenhoff uit tot een van de grootste literaire uitgeverijen en functioneert als poortwachter voor succesvolle Nederlandse debutanten, onder wie Oek de Jong, Adriaan van Dis en Nelleke Noordervliet. Redacteur Tilly Hermans speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van het Nederlandstalige fonds. Het vertaalde fonds is een andere pijler voor het succes van de uitgeverij. In 1991 neemt de holding Meulenhoff & Co. de Nederlands-Vlaamse Malherbegroep over ‘om op toekomstige marktontwikkelingen in het Nederlands taalgebied in te spelen.’Ga naar voetnoot36 De overname van De Boekerij, A.W. Bruna, M&P, Manteau, Standaard Uitgeverij, Unieboek en Prometheus wekte veel verbazing in de literaire wereld, omdat - in de woorden van Reinjan Mulder - ‘slechts een klein deel van de omzet van deze groep betrekking heeft op literatuur. Het merendeel betreft non-fictie, kookboeken, tuinboeken en talencursussen, en ontspanningslectuur.’Ga naar voetnoot37 Naast deze overname wordt in 1991 Meulenhoff*M opgezet.Ga naar voetnoot38 Deze imprint richt zich op sciencefiction en fantasy, een genre dat al sinds de jaren zestig de derde pijler van Meulenhoff vormde. Maarten Asscher benadrukt het belang van dit fondsonderdeel: ‘Je verdient je eigen laboratoriumgeld en je hoeft niet bij de holding aan te kloppen. Alleen zo behoud je je zelfstandigheid.’Ga naar voetnoot39 Een jaar later neemt de holding Uitgeverij Bert Bakker over.Ga naar voetnoot40 In 1994 fuseert Meulenhoff & Co. met de Perscombinatie die al sinds 1968 aandeelhouder was van de uitgeverij. Door deze overname komen vrijwel alle aandelen van de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nieuwe pcm-holding in handen van Stichting Het Parool. Meulenhoff krijgt de garantie dat de afzonderlijke boekenuitgeverijen hun zelfstandigheid behouden.Ga naar voetnoot41 Twee jaar later gaat het concern samen met de Nederlandse Dagblad Unie, de uitgever van Algemeen Dagblad en nrc Handelsblad. De nieuw toegetreden aandeelhouders, die deze overname mogelijk hebben gemaakt, bepalen dat de statuten van pcm worden gewijzigd, wat erin resulteert dat alle zeggenschap en verantwoordelijkheden bij de voorzitter van de Raad van Bestuur komen te liggen.Ga naar voetnoot42 De rendementseis voor de uitgeverijen wordt opgeschroefd van 10 procent naar 15 procent.Ga naar voetnoot43 Dit betekent dat Meulenhoff, dat als poortwachter ook moeilijk verkoopbare genres als poëzie en essays uitgeeft, aan dezelfde eisen moet voldoen als een uitgeverij van populaire ontspanningslectuur. In 2000 krijgt holdingdirecteur Laurens van Krevelen ‘als voldongen feit meegedeeld dat het “concernbestuur” had besloten om de zelfstandigheid van de afzonderlijke boekenuitgeverijen op te heffen en deze voortaan centraal te besturen als profitcenters van de nieuwe werkmaatschappij’.Ga naar voetnoot44 Hij dient zijn ontslag in en Prometheusuitgever Mai Spijkers wordt algemeen directeur van de nieuwe werkmaatschappij pcm Algemene Boeken. Het pcm-beleid is erop gericht dat de uitgeverijen een duidelijker profiel moeten krijgen. Meulenhoff moet zich concentreren op het ‘literair esthetische, high-brow karakter’.Ga naar voetnoot45 Dit heeft tot gevolg dat het succesvolle Meulenhoff*M bij De Boekerij wordt ondergebracht.Ga naar voetnoot46 Bovendien haalt de concernleiding nog meer commerciële onderdelen weg: het pockethuis van J.M. Meulenhoff wordt stopgezet en ook de eigen Vlaamse distributie van Meulenhoff moet plaatsmaken voor een centrale aanpak. Volgens Maarten Asscher was het juist aan ‘die uitgekiende samenstelling van fondsonderdelen’Ga naar voetnoot47 te danken dat Meulenhoff tot op dat moment had kunnen voldoen aan de rendementseisen van pcm. Nadat Chantal d'Aulnis, Asschers opvolger, het veld heeft geruimd, neemt Spijkers zelf haar functie waar, zodat hij tegelijkertijd hoofd is van pcm Algemene Boeken en de leiding heeft over Meulenhoff. Hij houdt deze dubbele functie totdat Prometheusredacteur Annette Portegies aantreedt in de zomer van 2001.Ga naar voetnoot48 Op haar tweede werkdag krijgt Portegies een bittere pil te slikken: Tilly Hermans keert Meulenhoff de rug toe. Een twintigtal auteurs volgt haar naar haar nieuwe uitgeverij Augustus. Veelgehoorde verwijten zijn dat verkilling, centralisatie en hoge rendementseisen binnen pcm de overhand hadden gekregen. Hoewel Portegies bij haar aantreden had bedongen dat pcm Meulenhoff met rust zou laten, wordt ze in 2004 geconfronteerd met een op handen zijnde fusie tussen Meulenhoff en Prometheus. Als zij hierop haar werkzaamheden staakt, leidt dit tot een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nieuwe exodus van zowel Nederlandse als buitenlandse auteurs. Asscher vat het pcm-beleid als volgt samen: In een situatie waarin de verantwoordelijkheid niet op het praktische niveau gelegd wordt, (...) gaan auteurs merken dat de mensen met wie zij van doen hebben in een uitgeverij, eigenlijk niks meer in de melk te brokkelen hebben (...). Als dan de sfeer daar gaandeweg een beetje van verziekt en mensen gaan voortdurend van baan veranderen, dan is de beslissing voor een auteur om over te stappen naar elders vrij snel genomen, natuurlijk.Ga naar voetnoot49 Na een periode van veel speculaties maakt pcm in oktober 2005 bekend dat J.M. Meulenhoff wordt samengevoegd met De Boekerij onder de naam Samenwerkende Uitgevers Meulenhoff Boekerij. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het poëziefonds van QueridoQuerido is altijd een belangrijke poortwachter geweest voor de Nederlandse poëzie. Dit fonds is sinds 1978 in handen van Jan Kuijper,Ga naar voetnoot50 die het uitgeven van poëzie door Querido als volgt motiveert: om cachet aan het fonds te geven. (...) En je moet zorgen dat de zaak blijft bestaan, op zo'n manier dat je niet je toevlucht hoeft te zoeken tot al te commerciële activiteiten. Daar helpt cachet bij. Bovendien: veel dichters gaan later ook proza schrijven.Ga naar voetnoot51 Hij noemt Tomas Lieske als voorbeeld; Lieske debuteerde als dichter bij Querido en is inmiddels een succesvolle romancier. Kuijper geeft toe dat dit een van de belangrijkste redenen is om poëzie uit te geven, het poëziefonds van Querido is in zijn geheel verliesgevend.Ga naar voetnoot52 In een ander interview relativeert hij dit: bij Querido hoeft er ‘zuiver op de technische kosten gelet’Ga naar voetnoot53 niets bij. ‘Bovendien vergt poëzie relatief weinig redactionele arbeid.’Ga naar voetnoot54 Ary Langbroek besluit dat er maximaal negen nieuwe Nederlandse poëziebundels per jaar mogen verschijnen.Ga naar voetnoot55 In de onderzochte periode geeft Querido 254 poëziebundels uit, wat neerkomt op dertien bundels per jaar. Dit is inclusief vertaalde poëzie en verzamelbundels. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 2: Poezie nieuwe uitgaven, Querido 1986-2006 Bron: Brinkman's cumulatieve catalogus
Aanvankelijk schommelt het aantal Nederlandse bundels tussen de acht en zestien per jaar, maar vanaf 2000 blijft dit aantal zeer constant op twaalf à dertien titels per jaar, met uitzondering van 2004 toen maar acht titels verschenen. Vertaalde poëzie speelt geen rol van betekenis. In de periode 1986-2006 beslaat poëzie een derde van het Nederlandse fictiefonds. Het aandeel poëzie blijkt in de periode 2000-2004 zelfs meer dan 40 procent te zijn. Dit hoge aandeel is zeer opmerkelijk, aangezien poëzie over het algemeen financieel weinig oplevert.
Figuur 3: Aandeel poezie van nieuwe uitgaven Nederlandse fictie, Querido 1986-2006 Bron: Brinkman's cumulatieve catalogus
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens Jan Kuijper zijn debutanten bij Querido sterk in de minderheid,Ga naar voetnoot56 en dat wordt bevestigd door onderstaande analyse. In de periode 1986-2006 zijn negen dichters gedebuteerd die in deze periode drie of meer bundels hebben uitgebracht:
Figuur 4. Debuterende dichters die drie of meer bundels hebben gepubliceerd, Querido 1986-2006. Bron. Brinkman's cumulatieve catalogus De dichters die na 1997 zijn gedebuteerd, hebben nog geen drie bundels gepubliceerd en laat ik daarom buiten beschouwing. Het valt op dat de meeste debutanten van Querido rond de veertig zijn, wat in vergelijking met andere uitgeverijen vrij oud is. In de periode 1986-2006 is een groot aantal dichtbundels verschenen van dichters die vaak al sinds de jaren zestig door Querido worden uitgegeven: J. Bernlef, Elisabeth Eybers, Jacques Hamelink, C.O. Jellema, Gerrit Kouwenaar, Wiel Kusters, Leonard Nolens, Toon Tellegen en Leo Vroman. Kusters en Tellegen zijn van hen de meest recente debutanten, respectievelijk in 1978 en 1980. Dit brengt de kwetsbaarheid van het poëziefonds aan het licht: Querido is nog steeds voor een groot deel afhankelijk van dichters die de komende tien of twintig jaar hun laatste werk zullen uitbrengen. Dat een overleden dichter goed kan verkopen, blijkt uit het feit dat Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg in de onderzochte periode vaak wordt herdrukt. Kuijper bevestigt dit: ‘Alleen aan de dooien verdienen we echt (...) Wanneer dichters dood gaan krijg je een scheiding van bokken en schapen.’Ga naar voetnoot57 Het is echter de vraag of het verzameld werk van de overleden dichters bij Querido zal verschijnen. De verzamelde gedichten van Achterberg worden nu door Athenaeum-Polak & Van Gennep uitgegeven. Voor Querido lijkt de interne subsidiëring dus nog steeds te bestaan. Hoewel het lucratieve jeugdboekenfonds op eigen benen staat, maakt het nog steeds deel uit van de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Querido-holding en kan, indien nodig, financiële ondersteuning bieden aan het fonds van Querido. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het poëziefonds van MeulenhoffMeulenhoff is een van de belangrijkste poortwachters van vertaalde poëzie. In de periode 1986-2006 geeft zij 78 vertaalde en 130 Nederlandse poëziebundels uit. Wouter Tieges, redacteur van Meulenhoff, geeft in een interview in 1991 aan dat er soms wel f 100.000 per jaar op poëzie wordt toegelegd.Ga naar voetnoot58 Toch zijn er ook successen: van de eerste twee bundels van Nobelprijswinnares Wisława Szymborska werden meer dan dertigduizend exemplaren verkocht.Ga naar voetnoot59 Meulenhoff neemt haar taak als poortwachter van vertaalde poëzie dus uiterst serieus. Zij profileert zich als zodanig met bundels als Spiegel van de Franse poëzie van de elfde eeuw tot heden.Ga naar voetnoot60 Hiernaast maakt Meulenhoff zich sterk voor Nederlandse poëzie. Het lijkt echter niet waarschijnlijk dat er na de fusie met pcm nog veel dichtbundels zullen worden uitgeven; Meulenhoff moet immers voldoen aan de strenge rendementseisen die het concern aan haar stelt. In de praktijk zien we dat het aantal bundels toch rond de tien per jaar blijft liggen.
Figuur 5: Poëzie nieuwe uitgaven, Meulenhoff 1986-2006
Bron: Brinkman's cumulatieve catalogus | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opvallend is dat vanaf 2001 het aantal vertaalde bundels beperkt blijft tot maximaal drie per jaar. In 2005 verschijnt er zelfs geen enkele vertaalde bundel. Het verdwijnen van de vertaalde poëzie is ook terug te zien in het geringe aantal nieuwe uitgaven onder de titel De Spiegel van de (...) poëzie in de periode 1994-2006. Hieruit zou de invloed van het pcm-concern - dat hoge rendementseisen stelt met als gevolg dat dure vertaalde poëzie niet langer wordt uitgegeven - kunnen blijken. Maarten Asscher noemt de uitgaven in de serie De Spiegel van de (...) poëzie ‘een manier om het poëzieprogramma een aantal boegbeelden te verschaffen’.Ga naar voetnoot61 Door het werken met goede vertalers kreeg Meulenhoff tips voor nieuwe buitenlandse dichters. Bovendien maakten de ‘Spiegels’ weer nieuwe bloemlezingen en acties met de boekhandel mogelijk.Ga naar voetnoot62 Opmerkelijk is dat het aandeel Nederlandse poëzie sterk stijgt vanaf 2002. Poëzie-redacteur Marc Kregting heeft daar een verklaring voor: Meulenhoff kondigde na de clash in het najaar van 2001 en plein publique aan meer dan ooit poëzie uit te geven. In de krant had namelijk gestaan dat we een puur op winstbejag beluste uitgeverij waren; niet dat dat klopte, maar het stond in de krant en dan is het altijd waar en dan schijn je daar iets tegenover [te] moeten stellen. Poëzie dus.Ga naar voetnoot63 Van de twaalf dichtbundels die in 2002 verschijnen, zijn er acht van de hand van dichters die niet eerder bij Meulenhoff publiceerden, onder wie twee debutanten. In hoeverre Meulenhoff er in de periode 1986-2006 in is geslaagd nieuwe Nederlandse dichters aan te trekken die inmiddels een oeuvre van drie of meer werken hebben opgebouwd, blijkt uit figuur 6.
Figuur 6: Debuterende dichters die meer dan drie bundels hebben gepubliceerd, Meulenhoff 1986-2006. Bron: Brinkman's cumulatieve catalogus Het aantal debutanten blijkt gering en bovendien hebben zij inmiddels alle drie onderdak gevonden bij andere uitgeverijen. Dit biedt weinig stabiliteit voor de toekomst van het poëziefonds. In hoeverre de dichters die na 1996 zijn gedebuteerd een substantiële bijdrage zullen leveren aan het fonds is op dit moment nog niet te overzien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de dichters die al voor 1986 deel uitmaakten van het Meulenhoff-fonds en hier een grote bijdrage aan leverden, is ook een groot aantal - onder wie H.C. ten Berge, Breyten Breytenbach, Huub Beurskens en Stefan Hertmans - overgestapt naar andere uitgeverijen. Voor Meulenhoff kan worden geconcludeerd dat de interne subsidie inderdaad niet meer lijkt te bestaan. Sinds de verhuizing van het populaire sciencefictionfonds, dat jaarlijks goed was voor een groot aantal nieuwe titels en herdrukken, naar De Boekerij in 2001 is Meulenhoff een belangrijke en stabiele inkomstenbron kwijtgeraakt. Als gevolg hiervan verdwijnt het kostbare, maar prestigieuze fondsonderdeel vertaalde poëzie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Querido: oeuvreauteursQuerido profileert zich als een uitgeverij die geen boeken uitgeeft, maar auteurs. De uitgeverij streeft ernaar de auteur het gevoel te geven dat de uitgever zich bij zijn werk betrokken weet.Ga naar voetnoot64 Dat deze methode werkt, blijkt uit het grote aantal langlopende oeuvres in het fonds. De meeste auteurs met grote oeuvres (meer dan tien nieuwe titels in de onderzochte periode) zijn in de jaren zestig of zelfs nog eerder gedebuteerd.
Figuur 7: Oeuvreauteurs (Volwassen) tien of meer nieuwe uitgaven, Querido 1986-2006 Bron: Brinkman's cumulatieve catalogus | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In figuur 7 zijn de kinderboekenauteurs buiten beschouwing gelaten. In totaal hebben genoemde auteurs 222 van de 831 tussen 1986 en 2006 verschenen Nederlandse romans geschreven: meer dan een kwart van alle Nederlandse romans die bij Querido zijn verschenen in de onderzochte periode. Het vermoeden dat auteurs met een omvangrijk en langlopend oeuvre economisch succes hebben, blijkt voor Querido slechts in geringe mate op te gaan. Van slechts twee auteurs is in de onderzochte periode een groot aantal werken herdrukt: Hella Haasse en J. Bernlef. Vroeg werk van Haasse wordt nog altijd herdrukt.Ga naar voetnoot65 maar later werk had eveneens succes: Heren van de thee (1992) werd in tien jaar tijd 47 keer herdrukt. Bernlef brak pas twintig jaar na zijn debuut door bij het grote publiek met Hersenschimmen (1984), dat in 2008 voor de 47ste keer werd herdrukt. De romans die Bernlef na Hersenschimmen schrijft zijn alle commercieel succesvol, in tegenstelling tot zijn poëzie en essays die slechts in beperkte kring gelezen worden. Figuur 8: Bernlef, Hersenschimmen. Amsterdam: Querido, 200847
Een verklaring voor het feit dat de andere auteurs weinig worden herdrukt, is dat een aantal van hen poëzie en essays schrijft, zoals Eybers, Nolens, Krol, Van Toorn en Vroman. Deze auteurs bepalen voor een belangrijk deel het prestige van de uitgeverij. Het stemt somber dat maar twee van deze ‘veelschrijvers’ economisch succes hebben. De twee nieuwste auteurs met een omvangrijk oeuvre, Tomas Lieske en Robert Anker, zijn echter beiden succesvol met hun laatste romans. Hierbij moet wel worden opgemerkt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 9. Thomas Rosenboom, Publieke werken. Amsterdam: Querido, 200425
dat zij al twintig jaar publiceren bij Querido, aanvankelijk dichtbundels maar de laatste jaren ook proza. Hiernaast zijn er natuurlijk nog een aantal nieuwe auteurs die tussen 1986-2006 nog geen tien titels hebben gepubliceerd maar wel zeer belangrijk zijn voor de uitgeverij, zowel in cultureel als in economisch opzicht. A.F.Th. van der Heijden en Thomas Rosenboom zijn beiden bestsellerauteurs en laureaten van de belangrijkste literaire prijzen. Het werk van F. Springer kent eveneens een aanzienlijke oplage en is bekroond met verschillende literaire prijzen. Toch zijn er in de onderzochte periode ook auteurs vertrokken bij Querido. Behalve dat het niet langer taboe is om over te stappen naar een andere uitgeverij spelen de ontwikkelingen binnen de uitgeverij mogelijk ook een rol. Het personeelsbestand van Querido heeft de laatste jaren relatief veel veranderingen ondergaan, waardoor de schrijvers hun vaste redacteur of uitgever missen. Bovendien bestaat het acquisitievermogen voornamelijk uit oudere auteurs, waardoor de uitgeverij meer moeite zal hebben jonge schrijvers te werven en aan boord te houden. Volgens Ary Langbroek is het ontbreken van jongere auteurs in het fonds ‘geen bewuste keuze. Het kwam doordat er te weinig op ons pad kwam dat we wilden uitgeven.’Ga naar voetnoot66 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De auteurs met grote oeuvres zijn bij Querido minder succesvol dan verwacht. Dit komt doordat een groot deel van deze auteurs hoofdzakelijk poëzie of essays schrijft. De uitgeverij ontleent veel prestige aan deze auteurs, maar wordt in economisch opzicht niet veel wijzer van hen. Querido heeft vier echte bestsellerauteurs: Hella S. Haasse, J. Bernlef, A.F.Th. van der Heijden en Thomas Rosenboom. De uitgeverij is dus voor een belangrijk deel afhankelijk van een klein aantal auteurs. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meulenhoff: oeuvreauteursMeulenhoff heeft zowel Nederlandse als vertaalde auteurs met een groot oeuvre in haar fonds. Allereerst zal ik de Nederlandse auteurs behandelen. De auteurs met een groot oeuvre zijn aanmerkelijk jonger dan die van Querido. Terwijl de meeste Queridoauteurs al voor de jaren zeventig debuteerden, publiceert het merendeel van de Meulenhoff-auteurs zijn eerste boek in de jaren zeventig en tachtig. Er kan dus worden geconcludeerd dat Meulenhoff in deze periode over meer acquisitievermogen beschikte dan Querido. Bijna de helft van deze auteurs is Tilly Hermans gevolgd naar Augustus. Jan Siebelink, Kees Ouwens en Stefan Hertmans stapten over naar andere uitgeverijen. Nadat in 2004 bekend werd gemaakt dat Meulenhoff zou fuseren met Prometheus en een groot deel van het Meulenhoff-personeel boventallig zou worden verklaard, heerste er een dusdanig grote onzekerheid dat een nieuwe uittocht van redacteurs en auteurs op gang kwam. Ook H.C. ten Berge, Huub Beurskens en Maarten Biesheuvel, die al meer dan 25 jaar hun werk bij Meulenhoff publiceerden, keerden de uitgeverij de rug toe. Hoewel de fusie met Prometheus uiteindelijk geen doorgang heeft gevonden, is dit voor veel auteurs de spreekwoordelijke druppel geweest. Opvallend is dat alle bestsellerauteurs die in de jaren tachtig en negentig debuteerden - Adriaan van Dis, Carolijn Visser, Nelleke Noordervliet, Oek de Jong, Marcel Möring en Lieve Joris - zijn overgestapt naar Augustus.
Figuur 10: Oeuvreauteurs (Nederlands) tien of meer nieuwe uitgaven, Meulenhoff 1986-2006 Bron: Brinkman's cumulatieve catalogus | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel de auteurs dus jonger zijn dan bij Querido treedt ook bij Meulenhoff vergrijzing op. Het merendeel van de herdrukken komt voor rekening van auteurs die in de jaren zeventig of zelfs nog eerder hun grootste successen behaalden: Bertus Aafjes, Renate Rubinstein en Jan Wolkers. De jongere auteurs, onder wie Adriaan van Dis en Nelleke Noordervliet, worden ook vaak herdrukt, maar hun oeuvre is in de onderzochte periode nog niet zo omvangrijk als dat van de oudere auteurs, wat verklaart waarom zij vaker herdrukt worden. De meeste buitenlandse bestsellerauteurs maken vanaf 1993 deel uit van het sciencefictionfonds Meulenhoff*M. Omdat de auteurs uit dit fonds zeer regelmatig nieuw werk uitbrengen, was de uitgeverij ieder jaar verzekerd van een aantal goedlopende titels waar de moeilijker verkoopbare genres, zoals poëzie en essays, mee konden worden gefinancierd. Nu deze belangrijke inkomstenbron is weggevallen, is het bijna onvermijdelijk dat wordt bezuinigd op deze genres. Dit is terug te zien in een daling van het aantal vertaalde dichtbundels.
Figuur 11: Oeuvreauteurs (vertaald) tien of meer nieuwe uitgaven, Meulenhoff 1986-2006 Bron: Brinkman's cumulatieve catalogus Niet alleen Nederlandse auteurs zijn opgestapt, sinds 2005 heeft ook een aantal buitenlandse auteurs Meulenhoff de rug toegekeerd. Bestsellerauteurs Amos Oz en Philip Roth stapten beiden over naar De Bezige Bij. De Zuid-Afrikaanse Breytenbach koos voor Podium omdat hij lange tijd geen belangstelling voor zijn werk ondervond.Ga naar voetnoot67 Volgens Maarten Asscher verwaarloost Meulenhoff haar backlist: ‘Men wil zich natuurlijk ook enigszins afzetten tegen het verleden om een clean break te maken (...). Maar jammer is dat ze (...) een heleboel waardevols en verkoopbaars uit het zicht laten verdwijnen.’Ga naar voetnoot68 Gabriel García Márquez is de succesvolste auteur in het vertaalde fonds.Ga naar voetnoot69 In 1982 ontving hij de Nobelprijs voor de Literatuur, zoals ook het geval is met een groot aantal andere auteurs uit het vertaalde fonds, onder wie Günter Grass (1999) en Kenzaburo Oë (1994). Annette Portegies weet succesvol gebruik te maken van deze backlist en start in 2004 de Nobelprijsbibliotheek. Lezers van de Volkskrant krijgen korting bij aanschaf van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze titels en in de krant wordt in het redactioneel commentaar ruimschoots aandacht besteed aan deze boeken. Deze methode blijkt te werken: in tien weken tijd worden meer dan 300.000 exemplaren van de tien titels uit de Nobelprijsbibliotheek verkocht.Ga naar voetnoot70 De laatste jaren zijn er weinig succesvolle buitenlandse auteurs bijgekomen. Hoewel in de jaren negentig schrijvers als Yann Martel en Douglas Coupland zijn aangetrokken, behaalden zij hun grootste successen bij andere uitgeverijen.Ga naar voetnoot71 Meulenhoff heeft de afgelopen tien jaar dus vrijwel al haar auteurs met een groot oeuvre zien vertrekken naar andere uitgeverijen. De enige echte bestsellerauteur anno 2006 is Gabriel García Márquez. Meulenhoff zal tijd nodig hebben om haar acquisitievermogen weer op te bouwen. De onrust van de afgelopen jaren, met de personeelswisselingen en het overstappen van binnen- en buitenlandse auteurs, zal het aantrekken van nieuwe buitenlandse auteurs niet vergemakkelijken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieOp basis van de fondsanalyse kan worden geconcludeerd dat interne subsidiëring binnen het wpg-concern nog steeds een gangbare praktijk is. Poëzie, een genre dat grotendeels afhankelijk is van deze subsidie, is voor Querido zelfs een steeds belangrijker fondsonderdeel geworden. In de periode 2000-2004 bestond maar liefst 40 procent van de nieuwe Nederlandse fictie uit poëzie. Querido weet haar auteurs goed te binden: velen van hen zijn al in de jaren zestig, of zelfs nog eerder, gedebuteerd. De auteurs met een omvangrijk oeuvre zijn echter minder succesvol dan verwacht; de verklaring hiervoor is dat een groot deel van hen voornamelijk poëzie of essays schrijft. Hoewel deze auteurs de uitgeverij veel prestige verschaffen, dragen zij in economisch opzicht weinig bij aan het voortbestaan van de uitgeverij. De continuïteit op lange termijn is dus onvoldoende gewaarborgd omdat Querido economisch afhankelijk is van een klein aantal bestsellerauteurs. Bij Meulenhoff, dat een van de belangrijkste poortwachters was voor vertaalde poëzie, verdwijnt dit genre echter onder pcm. Vanaf 2001 blijft het aantal vertaalde poëziebundels beperkt tot maximaal drie per jaar, en in 2005 verschijnt er zelfs geen enkele vertaalde bundel. Dat de uitgeverij er aanvankelijk wel in slaagde vertaalde poëzie uit te geven en tegelijk aan de hoge rendementseisen te voldoen, was te danken aan de inkomsten uit onder meer het pockethuis, de distributie in Vlaanderen en het imprint Meulenhoff*M. Wanneer de concerntop besluit deze commerciële onderdelen weg te halen, verdwijnt hiermee een belangrijke vaste inkomstenbron. In de jaren volgend op de fusie met pcm keren bovendien vrijwel alle succesvolle auteurs met een groot oeuvre de uitgeverij de rug toe. Hierdoor verliest Meulenhoff veel van haar acquisitievermogen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 12 Gabriel García Márquez, Honderd jaar eenzaamheid. Amsterdam Meulenhoff, 200656
De vraag ‘Samen sterker?’ kan voor Querido bevestigend worden beantwoord. Dankzij de ondersteunende rol van wpg is de continuïteit van deze uitgeverij gewaarborgd. De uitgever draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het fondsbeleid en kan ook minder winstgevende, maar literair hoogstaande genres uitgeven. Deze werkwijze is mogelijk omdat wpg geen externe aandeelhouders heeft en dus niet aan strenge rendementseisen hoeft te voldoen. Naast de zelfstandige positie van de uitgeverij draagt ook het gerichte acquisitiebeleid van wpg bij tot de succesvolle samenwerking. Querido vervult voor wpg een belangrijke bijdrage aan de missie om een zo breed mogelijk aanbod van culturele en educatieve boeken en weekbladen te bieden. Voor Meulenhoff moet het antwoord op de vraag ‘Samen sterker?’ ontkennend luiden. De verwachtingen die zowel Meulenhoff als het concern koesterde ten aanzien van het samengaan zijn niet uitgekomen. De Perscombinatie hoopte door de overname van literaire uitgeverijen de tegenvallende advertentie-inkomsten van de dagbladen te compenseren. De onrealistische rendementseisen die pcm stelde aan de uitgeverijen werden echter niet gehaald. Hierdoor greep de concerntop verschillende malen in bij Meulenhoff. De uitgeverij had dus niet langer zeggenschap over haar fonds. Zo kon het gebeuren dat succesvolle fondsonderdelen bij andere uitgeverijen werden ondergebracht en dat cultureel hoogstaande genres verdwenen. Deze veranderingen plus de onrust die alle geruchten over fusies veroorzaakten, leidden ertoe dat een groot deel van de medewerkers en auteurs de uitgeverij heeft verlaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Annette Portegies geeft een plausibele verklaring voor het falen van het pcm-beleid: De directie heeft plannen gemaakt (...) vanuit de vooronderstelling dat pcm, en dus ook Meulenhoff, handelt in bedrukt papier. Die vooronderstelling is echter zeer onjuist: een uitgeverij handelt niet in bedrukt papier, maar exploiteert het geestelijk eigendom van derden, het geestelijk eigendom van wetenschappers, journalisten, dichters en romanciers dus. Wie dat vergeet, vergeet waar het in de uitgeverij eigenlijk om draait.Ga naar voetnoot72 In hoeverre een samenwerking tussen een literaire uitgeverij en een concern succesvol kan zijn, hangt dus af van de doelstelling van het concern. Een concern als wpg heeft een puur facilitair karakter en laat de uitgeverijen zelfstandig functioneren. Hierdoor blijft de continuïteit van de uitgeverijen verzekerd en is het aan de uitgeverij om de kwaliteit en diversiteit van de literatuur te waarborgen. Als een concern echter ingrijpt in het fonds van een uitgeverij, zoals pcm dat deed bij Meulenhoff, kan dit verstrekkende gevolgen hebben: medewerkers en auteurs vertrekken en bepaalde fondsonderdelen kunnen verdwijnen. Deze gang van zaken bevestigt de negatieve kijk op concerns: ze kunnen de kwaliteit en diversiteit van literatuur in gevaar brengen. Als concern en literaire uitgeverij elkaar versterken in hun doelstelling kan samenwerking succesvol zijn. Wanneer de doelstellingen echter te ver uit elkaar liggen of de verwachtingen onrealistisch zijn, kan de uitgeverij beter naar een andere partner uitkijken. |
|