Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 9
(2002)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacques Dane
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
{problem}1 Ds. P.J. van Melle; 2 Mevr. J.M. Westerbrink - Wirtz; 3 Mevr. M.G. Bakhoven - Michels (Johanna Breevoort); 4 Mevr. A.M. Lindeboom - De Jong (Anthonia Margaretha); 5 Mevr. C.H. Barnard - Barnard (Dina); 6 Mevr. J.H. Huisman - Schippers; 7 Mej. A.C van der Mast; 8 Mevr. J.A. van Melle - Vester (Jo van Haarlem); 9 Mej. Ida Keller; 10 Mevr. G. Kraan - v.d. Burg; 11 Mevr. M.H.J. Roskott - Udo (Odu);
12 Mevr. A. Norel - Straatsma (A.N.-S.); 13 Mej. J.I.D.A.J. Engelberts (Ignatia Lubeley); 14 Mevr. S.J. Loosjes - Brutel de la Rivière; 15 Ds. A.K. Straatsma; 16 Mevr. C.J.W. Beernink - Schudi (Carla); 17 Mevr. J.M. Stolk - Schotel (Marijo); 18 Mej. Annie van de Ruit; 19 Mej. M. Visser (Jeanne Marie); 20 Mevr. D. Menkens - v.d. Spiegel; 21 F. Kragt Hzn.; 22 Verslaggever Chr. Persbureau; 23 Q.A. de Ridder; 24 J. Snoep Jr.; 25 Mevr. D. de Vries - Kikkert; 26 Dr. H.W. van der Vaart Smit (Chr. Persbureau); 27 Mej. Fr. M. van Stralen (Francina); 28 A.L. van Hulzen; 29 G.A. Aldus; 30 Mevr. Nelly van Dijk - Has; 31 Mej. H.J.G. Callenbach (Heleen); 32 Mej. J. Noë (Zuster Sonja); 33 J.W. van Melle; 34 A. Wapenaar; 35 Mej. Jac. Hazevoet; 36 Theod. André; 37 Mevr. A. de Graaff - Wüppermann; 38 Sierk Schröder; 39 W. ten Kate Jzn.; 40 H.A. Wijmans; 41 J.G. Kessler; 42 L. Keemink; 43 Mej. C.C. Greben (Cora C.G.); 44 Joh. Staal; 45 Mevr. W.H. Tuinstra - Temminck; 46 T. Bokma; 47 P. van Reussen; 48 P.J. Risseeuw; 49 Jan H. de Groot; 50 N. Heiner (H. te Merwe); 51 W.G. van de Hulst; 52 J.H. v.d. Lichte; 53 A. Kappers; (K. Albers); 54 Ds. H.J. Heynes; 55 H.A. de Boer Azn.; 56 A. Fossen (Procuratiehouder der firma); 57 G. Hana; 58 Herman Hana 59 G.F. Callenbach Sr.; 60 C.C. Callenbach G.F. zn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Spiegel, en dr. H.W. van der Vaart Smit, directeur van het Nederlands Christelijk Persbureau.Ga naar voetnoot3 De ‘machtigste uitgeefster’, schreef de journalist van De Nederlander. Callenbach had er geen moeite mee dit in protestants-christelijke oren ijdel klinkende predikaat in de reclamefolder over te nemen. Op de achterzijde van deze folder drukte de uitgever ook enkele ronkende persoordelen af over De christelijke bibliotheek, een serie romans voor volwassenen. De Kerkbode voor Soerabaya bijvoorbeeld schreef over deze serie dat het een ‘verheugend feit [mag] heeten, dat de firma in staat is voor zoo weinig geld iets te geven, dat onderhoudend is, en kan opwekken tot krachtiger leven’.Ga naar voetnoot4 Dit oordeel bevat twee in het oog springende kenmerken met betrekking tot het fonds van Callenbach, namelijk christelijk en goedkoop. De auteursdag van 8 april 1931, een momentopname uit Callenbachs geschiedenis, illustreert dat de uitgeverij binnen protestants-christelijke kring niet over het hoofd kon worden gezien. De vraag is hoe uitgever Callenbach deze positie heeft verworven. Dat zijn producten in de smaak vielen bij de meeste voormannen in de protestantse zuil, is bekend; veelgelezen en bekende auteurs als de genoemde Van de Hulst en Anne de Vries (1904-1964) waren decennialang de boegbeelden van zijn schip. Maar het binnenhalen van sterauteurs, een belangrijke voorwaarde voor het succes van een uitgeverij, is slechts één kant van de zaak, de inhoudelijke. Dit artikel gaat nader in op Callenbachs bedrijfsvoering. Wat was het belang van het kinderboekenfonds voor Callenbachs succes? Hoe presenteerde de firma haar voor de zondagsscholen bestemde fonds? Welke rol speelde de zondagsschoolbeweging bij de distributie van de kinderboeken? Hoe stelde uitgever Callenbach zijn boekenprijzen vast? Hoe verwerkte het bedrijf de vele boekbestellingen? Kortom, in hoeverre zorgde de bedrijfsvoering voor het succes? De bron voor de reconstructie van deze bedrijfsvoering is de verzameling catalogi van kinderboeken waarmee de firma Callenbach vanaf 1880 haar producten presenteerde.Ga naar voetnoot5 In dit artikel staat de periode 1880-1936 centraal:Ga naar voetnoot6 in 1880 verscheen de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerste catalogus en in 1936 vierde de Nederlandse zondagsschoolbeweging, waarbinnen Callenbach een niet onaanzienlijke rol speelde, haar eeuwfeest. De nadruk ligt vooral op de laatste decennia van de negentiende eeuw, de jaren waarin de uitgeverij de basis voor haar bedrijfsvoering ontwikkelde. Om Callenbachs cijfermatige groei in deze periode enigermate te illustreren, is gekozen voor 1880 en 1920; respectievelijk het begin en veertig jaar later, als het bedrijf tot volle wasdom is gekomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zondagsschoolbeweging in NederlandTer ere van het eeuwfeest van de zondagsschoolbeweging schreef sterauteur Van de Hulst in Callenbachs najaarscatalogus van 1936, dat de uitgeverij al sinds 1854, dus meer dan tachtig jaar lang, de kinderboekjes verzorgde: ‘Kerstboekjes!... Callenbach! Deze namen zijn wel onafscheidelijk aan elkaar verbonden.’Ga naar voetnoot7 Het commerciële succes van uitgeverij Callenbach kan niet los worden gezien van de opkomst en uitbreiding van de Nederlandse zondagsschoolbeweging. Hieronder wordt de negentiende-eeuwse geschiedenis van de beweging kort uit de doeken gedaan. Over het ontstaan van de eerste zondagsschooltjes bestaan vele, vaak apocriefe verhalen. Een ervan gaat terug tot Abraham Capadose (1795-1874), een aanhanger van het Réveil, een tegen het rationalisme gekante beweging binnen het protestantisme. In 1836 maakte Capadose in Zwitserland kennis met de zondagsschool. Teruggekeerd in zijn woonplaats 's-Gravenhage begon de Réveilman een praatje met een tienjarig jongetje en stelde hem de vraag hoe hij de zondag doorbracht. Dit gesprek zou de aanleiding zijn geweest voor de eerste zondagsschool in Nederland. De volgende zondag stond het jongetje met zijn zusje voor Capadoses deur. Weer een week later bracht hij wat vriendjes mee en in minder dan zes weken tijd gaf Capadose zondagsschoolonderwijs aan tussen de dertig en veertig kinderen.Ga naar voetnoot8 Capadoses verhaal is een van de vele varianten van de vaak aangehaalde allegorie van het mosterdzaadje, dat uitgroeide tot een grote boom. Er is ook een meer prozaïsche versie van het verhaal van het mosterdzaadje. Na de Franse invasie van 1795 werden kerk en staat van elkaar gescheiden, waardoor het onderwijs haar gereformeerde karakter verloor. Scholen bleven wel christelijk, maar aan leerstellige kwesties mocht in het vervolg geen aandacht meer worden besteed. Als reactie hierop werden in tal van dorpen en steden zondagsschooltjes opgericht. De vroegste zondagsscholen in Nederland ontstonden in de eerste helft van de negentiende eeuw. Op veel van deze schooltjes werden alfabetiseringscursussen gegeven, waar volwassen mannen en vrouwen in een christelijke sfeer leerden lezen en schrijven.Ga naar voetnoot9 Daarnaast ontstonden er terzelfder tijd schooltjes waar door vrouwelijke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en mannelijke vrijwilligers bijbelonderwijs werd gegeven.Ga naar voetnoot10 In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de Nederlandsche Zondags-school-Vereeniging (NZV) opgericht. De oprichtingsvergadering van de NZV vond plaats in het huis van de Amsterdamse uitgever H. Höveker (1807-1889). Op vrijdag 31 maart 1865 vergaderden enkele vooraanstaande protestants-christelijke voormannen over een Nederlandse variant van de Britse Sunday School Union.Ga naar voetnoot11 In Engeland had een van de heren, dominee C.S. Adama van Scheltema (1815-1897), op een feest contact gehad met bestuursleden van de Britse zondagsschoolbeweging, die hem vertelden dat zij de zondagsschoolgedachte ook op het vasteland wilden verspreiden. Het belangrijkste doel van de zondagsschoolgedachte was kinderen bekend te maken met hogere religieuze en morele waarden en normen, zoals geloof, gemeenschapszin en de Tien Geboden. Met financiële steun van de Sunday School Union werd een rondreizend NZV-agent aangesteld, die het zondagsschoolwerk zou organiseren. Weldra waren er in steden, dorpen en gehuchten tientallen zondagsschooltjes opgericht, die door welwillende, maar vaak didactisch ongeschoolde vrijwilligers werden geleid. Omdat er nauwelijks lesmateriaal voorhanden was, startte de NZV in 1866 met de uitgave van De christelijke familiekring, een blad dat gevuld werd met bijbelse en stichtelijke verhalen, didactische tips en gewijde liederen. In 1883 waren er reeds 877 scholen met ruim 100.000 leerlingen en meer dan 2.000 leid(st)ers bij de NZV aangesloten. Dertig jaar later waren deze aantallen zowat verdubbeld.Ga naar voetnoot12 Voormannen van de gereformeerde richting binnen het Nederlandse protestantisme konden zich niet vinden in de theologische uitgangspunten van de aan de hervormde kerk gelieerde NZV en richtten om die reden op 14 november 1871 een eigen zondagsschoolvereniging op, Jachin.Ga naar voetnoot13 In grote lijnen kwamen de doelstellingen van de NZV en Jachin met elkaar overeen, maar de laatste vond dat de eerste ‘onvoldoende eenduidig belijnd zou zijn aangaande haar calvinistische grondslag’.Ga naar voetnoot14 Jachin kon zich niet vinden in de algemene christelijke beginselen van de NZV, terwijl de NZV er geen brood in zag de gereformeerde belijdenis tot grondslag te nemen. In tegen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stelling tot de vele theologische haarkloverijen binnen het Nederlandse protestantisme bleven conflicten tussen de hervormde en gereformeerde zondagsschoolvereniging uit. Tijdens de oprichtingsvergadering van Jachin, waar ook NZV-bestuursleden bij aanwezig waren, werd de nadruk gelegd op samenwerking tussen de twee organisaties: ‘Wederzijds is toen de wensch en belofte uitgesproken, zooveel mogelijk zusterlijk nevens elkaar te arbeiden voor hetzelfde heerlijke doel.’Ga naar voetnoot15 Omslag van de Catalogus van zondagsschool-uitgaven. Nijkerk: G.F. Callenbach, 1937.
Een van de wegen om dit ‘heerlijke doel’ te bereiken was via het gedrukte woord. Met behulp van zondagsschool- of kerstboekjes, die na de jaarlijkse traditionele kerstviering werden uitgereikt, probeerde men kinderen bekend te maken met Gods woord. Al snel na de oprichting van de eerste zondagsscholen, die waarschijnlijk door de uitdeling van de geschenkboekjes door kinderen uit met name arbeidersgezinnen goed werden bezocht,Ga naar voetnoot16 kwamen er zoals reeds vermeld jaarlijks tientallen schooltjes bij. Tussen de NZV en Callenbach ontstond in het begin van de twintigste eeuw een samenwerkingsverband. Eind januari 1906 schreef uitgever Callenbach een brief aan penningmeester H.A. de Boer Azn., waarin hij de overname van het fonds zondagsschooluitgaven - een door de NZV uitgegeven verzameling boekjesGa naar voetnoot17 - ter sprake bracht.Ga naar voetnoot18 Dit contact tussen de uitgever en de NZV-penningmeester was niet eenmalig. In februari 1909 roerde Callenbach in een brief aan De Boer de ‘prijsvraagbeoordeling’ aan: een speciaal daarvoor aangestelde jury zou uit een ‘stapeltje handschriften’ een manuscript moeten kiezen, dat het predikaat ‘bekroond door de Nederlandsche Zondagsschool-Vereeniging’ zou krijgen.Ga naar voetnoot19 Vanaf die tijd gaf Callenbach de door de NZV-jury bekroonde manuscripten uit. In de catalogi kregen deze boekjes het vetgedrukte het NZV-keurmerk mee. Vanaf 1910 trad Callenbach op als uitgever van de NZV; de uitgaven van onder andere het zondags- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schoolroosters en het NZV-blad Kind en zondag werden vanaf die tijd door Callenbach verzorgd.Ga naar voetnoot20 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogi der feestgeschenkenDe oudste catalogus van de firma Callenbach waarin kinderboeken worden aangeboden dateert (waarschijnlijk) van 1880. Op de voorzijde van deze Catalogus der feestgeschenken is middenboven met inkt ‘1e’ geschreven - het lijkt er dus op dat uitgever Callenbach in dit jaar voor de eerste maal een catalogus uitbracht, waarin hij kinderboeken, de feestgeschenken, aanbood. De in deze catalogus als voorwoord afgedrukte brief bevat de mededeling dat Callenbach voor het samenstellen van dit drukwerk werd aangemoedigd door het succes dat hem in 1879 ten deel viel: ‘Had ik verleden jaar reeds verscheiden nieuwe werkjes, die zeer in den smaak vielen, daar er vijf geheel van uitverkocht werden, nu heb ik er ruim tweemaal meer, die met de vroeger verschenen een fraai geheel vormen waaruit u [de zondagsschoolbesturen, JD] voorzeker gemakkelijk een keus kunt doen.’Ga naar voetnoot21 De in totaal 38 aangeboden kinderboeken werden door de uitgever als volgt onderverdeeld:
In de catalogus wordt eerst de naam van de auteur en de boektitel gegeven, daarna of het werkje een geïllustreerde omslag en/of een (gekleurd) plaatje bevat, dan de prijs en ten slotte een korte omschrijving van de inhoud en (soms) het beoogde lezerspubliek. De prijs van de boekjes wordt per stuk, per 25 en per 100 exemplaren gegeven. Het boekje heeft een gekleurd plaatje en een geïllustreerde omslag en vooral meisjes, zo wordt in de catalogus benadrukt, zullen er genoegen in hebben. Ook de inhoud wordt kort weergegeven: ‘Dit verhaal wijst de kinderen er vooral op, dat zij, wat hen ook wedervaren moge, altijd het oog op God moeten gericht houden daar Hij zekerlijk uitkomst zal geven.’Ga naar voetnoot24 De uitgever onderscheidde in 1880 de volgende lezersgroepen: jongere kinderen, ‘hoogere klassen der Zondagschool’, meisjes en jongelieden. Het is duidelijk dat de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boekjes bestemd waren als kerstgeschenken voor leerlingen van de zondagsschool; soms lag dit al in de titel besloten, zoals bij Iets voor jeugdige vrienden en vriendinnen der Zondagsschool van C.F. Schöttelndreiër, een werkje dat in 1880 de achtste druk beleefde, of De twee buurmeisjes of het gelukkige Kerstfeest. (Eene ware geschiedenis) van J.P. van der Maas (1825-1889). Uitgever Callenbach richtte zich in 1880 op het jonge publiek dat de wekelijkse zondagsschool bezocht en met kerst als geschenk een stichtelijk boekje cadeau kreeg. Opvallend is dat de formule van de catalogi in de loop der decennia onveranderd bleef; de catalogus van 1880 kan daarom als het prototype worden beschouwd. Veertig jaar later, in 1920, is de opmaak van de catalogus wel gestroomlijnder. Zo worden de boekjes aan de hand van de prijs geïntroduceerd (van 10 cent tot f 1,50). De nieuwe of herdrukte uitgaven worden met een zwarte stip gemerkt. Om het genre van de boekjes aan te geven, maakt de uitgever gebruik van afkortingen: K is een kerstverhaal, P is een paasverhaal, G is een historisch verhaal, Z een zendingsverhaal, K.G. is verhaal uit de kerkgeschiedenis. Soms wordt ook aangegeven of het boekje voor meisjes (M) of voor jongens (J) bestemd is. Tevens is de catalogus rijk geïllustreerd met plaatjes uit de aangeboden zondagsschoolboekjes. In veertig jaar tijd was Callenbachs aanbod bijna verzesvoudigd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruime keuze, zuinig geprijsdVeel protestants-christelijke uitgevers zagen in de jaarlijkse groei van de zondagsscholen een lucratief afzetgebied. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw begaven tal van uitgeverijen zich daarom op deze markt. Bredée's Uitgeversmaatschappij te Rotterdam, D.A. Daamen en J.N. Voorhoeve in 's-Gravenhage, W.D. Meinema te Delft, J.A. Wormser en H. Höveker te Amsterdam produceerden jaarlijks samen tientallen titels die aan de zondagsschoolleerlingen werden uitgedeeld. Afgaande op berichten in de christelijke dag- en weekbladpers was de firma Callenbach al snel marktleider. Op 26 oktober 1882 schreef Het Noorden dat de Nijkerkse uitgeverij ervoor heeft gezorgd dat ‘(...) onderwijzers aan Christelijke scholen en Zondagsscholen, bij het aanstaande Kerstfeest niet verlegen behoeven te staan omtrent de keuze van doelmatige kinderboekjes, als Kerstfeest-geschenk’.Ga naar voetnoot25 De firma Callenbach kocht tussen 1882 en 1907 meer dan 250 titels aan van andere uitgevers, zoals G.J. Reits te Groningen, J.H. van Peursem te Utrecht en Höveker & Wormser te Amsterdam. Sommige uitgevers die de kinderboeken uit hun fonds aan Callenbach verkochten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waren noodlijdend en verdwenen van het toneel, zoals F.W. Egeling te Amsterdam. Maar er waren ook uitgevers, zoals Höveker & Wormser, die zich concentreerden op andere segmenten van de branche en om die reden hun kinderboeken van de hand deden.Ga naar voetnoot26 Mededelingen over de prijzen van zondagsschoolboekjes behoorden tot de vaste onderdelen van de inleidingen op de catalogi in de onderzochte periode. In 1882 schreef Callenbach dat hij zich er al enkele jaren op had toegelegd ‘voor weinig geld fraaie boekjes te leveren’. Om dit te onderstrepen citeerde hij uit een boekrecensie waarin zijn uitgaven werden geprezen: ‘Onderwijzers! De uitgaven van Callenbach zijn meest allen met gekleurden omslag en plaatjes; de keuze is ruim, de prijs zuinig en de schrijvers treffen de kindertaal.’Ga naar voetnoot27 De prijsstelling van de zondagsschoolboekjes was een van Callenbachs stokpaardjes, die dan ook in veel dag- en weekbladbesprekingen werd geroemd. Callenbachs producten konden per stuk, per 25 en per 100 exemplaren besteld worden. Er werd dus kwantumkorting gegeven. Van het boekje Geen plaats voor hem! van Neef OttoGa naar voetnoot28 kwam in 1880 de tweede druk uit. De prijs per stuk was 15 cent. Bij afname van 25 exemplaren betaalde de besteller f 3,50 en voor 100 boekjes diende f 11,- te worden betaald (een korting van 4 cent per boekje). Geen plaats voor hem! was rond 1880 een populair werkje. De uitgever noteerde onder de auteurs-, titel- en prijsvermelding dat de ‘boeiende verhaaltrant en degelijke inhoud’ ieders aandacht wekten. ‘Vele bestellingen op den vorige druk van deze werkjes moesten onuitgevoerd blijven, zoo spoedig was die uitverkocht.’Ga naar voetnoot29 In De jongelingsbode van 15 november 1884 werd een probleem aangesneden waar veel zondagsschoolbestuurders mee kampten, namelijk ‘(...) hoe zij op de minst kostbare wijze de meest doeltreffende en keurigste geschenken aan hunne leerlingen zullen kunnen verschaffen’. Callenbach, een uitgeverij met ‘een zeer goeden naam’, had volgens De jongelingsbode opnieuw aangetoond, ‘hoe weinig waar het soms is, dat “goed en goedkoop” niet samen kunnen gaan’.Ga naar voetnoot30 De boodschap was duidelijk, zondagsschoolbestuurders deden er goed aan bij Callenbach boekjes te bestellen. De gestage aanwas van zondagsschoolleerlingen betekende dat er jaarlijks meer boekjes besteld moesten worden. Sommige zondagsscholen konden dit financieel gezien moeilijk opbrengen. Callenbach sprong hier op in, door de Serie goedkoope boekjes op de markt te brengen. In 1886 kondigde hij de serie als volgt aan: ‘Het doel dezer uitgaaf is, Zondagscholen, voor wie de overige uitgaven te kostbaar zijn, aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
degelijke, netjes uitgevoerde en toch buitengewoon goedkoope boekjes te helpen.’ De serie bestond uit ‘een achttal boekjes, die in de vorige jaren het best verkocht werden’ en nu als goedkope herdruk werden uitgegeven. De aangeboden boekjes waren zeker geen winkeldochters, aldus de uitgever: Dit zijn dus geen boekjes, die minder goed verkocht werden, en daarom voor een prijsje worden opgeruimd, en waarmede dan Zondagscholen, die over geen ruime beurs te beschikken hebben zich moeten tevreden stellen; maar het zijn de beste boekjes, die een of meerder malen geheel uitverkocht werden, en nu expres weder gedrukt zijn, met het doel om degelijke boekjes voor zeer weinig geld te kunnen leveren.Ga naar voetnoot31 Callenbach hield zich aan zijn woord: de boekjes waren stukken goedkoper. Het werkje Wijbrandt Aertsen. Een verhaal uit het begin van den 80jarigen strijd met Spanje (1881) van C.F. Schöttelndreiër bijvoorbeeld, stond in 1883 in de Catalogus der feestgeschenken aangekondigd als tweede druk. In 1886 verscheen de derde druk in de Serie goedkoope boekjes:
De Serie goedkoope boekjes werd een groot succes. Een jaar later, in 1887, meldde de uitgever dat er van de acht aangeboden nummers zes totaal waren uitverkocht. Callenbach bracht een Nieuwe serie goedkoope boekjes op de markt - bij afname van 100 exemplaren kreeg de besteller de boekjes voor de helft van de prijs per exemplaar. Opnieuw waren het goedlopende werkjes uit het Callenbach-fonds, zoals Het kind in de kribbe en De Heer verlaat de zijnen niet (beide in derde druk) van Schöttelndreiër en Zwarte Keetje (tweede druk) van A.J. Hoogenbirk (1848-1920). De uitgever was zeker van zijn zaak: ‘Ik twijfel dan ook niet of Zondagscholen, die over weinig middelen te beschikken hebben, zullen deze boekjes gretig koopen.’Ga naar voetnoot32 In 1892 wees Callenbach zijn kopers er op dat hij zijn prijzen steeds verlaagd heeft naarmate er meer boekjes verkocht werden, ‘zoodat het publiek geprofiteerd heeft van het toenemend debiet zijner Zondagsschooluitgaven’: Bij de tot dusverre geldende prijsbereekening, kochten kleine Zondagsscholen hunne boekjes aanmerkelijk duurder dan de grootere, die van de prijzen per 100 ex. konden profiteeren; en zeer veel duurder dan de grootste, die bij nog grooter getallen, meerdere voordeelen bedongen. Deze misstand zou reeds lang weggenomen zijn, ware die niet gestuit op geldelijke bezwaren, daar juist de kleine bestellingen de winst afwierpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om de kleinere zondagsscholen niet te benadelen, besloot Callenbach zijn prijzen zó te regelen, dat eenieder er profijt van had. De prijzen per stuk bleven gehandhaafd, maar bij een bestelling van 10 gulden of meer werd de helft van de prijs per stuk berekend: ‘Alzoo die voor f 10,- uitkiest betaalt slechts f 5,-, die voor f 11,- uitkiest f 5,50 enz., eveneens die voor f 100,- uitkiest f 50,-, voor f 1000,- f 500,-, zonder eenige verdere korting.’ De prijsnotering bij bestellingen van 25, 50 en 100 exemplaren kwam te vervallen. Deze nieuwe prijsberekening moet voor Callenbach in eerste instantie een verliespost zijn geweest, maar hij hoopte ‘dat uit verlies winst geboren worde’.Ga naar voetnoot33 Deze verliespost viel kennelijk mee, want reeds een jaar later, in 1893, noteerde de uitgever in de inleiding op de catalogus: ‘(...) daar thans alle Zondagsscholen, onverschillig voor welk bedrag genomen wordt, de boekjes ontvangen voor de prijs van de helft van de genoteerde prijzen, mits men slechts 25 boekjes bestelle.’Ga naar voetnoot34 Deze prijsstelling wordt de gehele periode - en ook daarna - vastgehouden. Omdat Callenbachs afzetmarkt zich niet alleen beperkte tot zondagsscholen en protestants-christelijke scholen, produceerde de uitgever ook boeken in een luxe editie, bestemd voor verjaardagen en ander feestelijke gelegenheden. In 1920 meldde hij: ‘Eenige mijner uitgaven, voorkomende in dezen catalogus, verschenen ook in betere uitvoering, waardoor ze zich bijzonder onderscheiden van de uitdeelings-uitgaven, en dus, meer nog dan deze geschikt zijn om als geschenk (...) te dienen. Op deze uitgave is de halve-prijs-voorwaarde niet van toepassing.’Ga naar voetnoot35 Deze boeken verschenen in groter formaat, hadden zwaarder papier en waren uitgegeven in linnen stempelbanden. In 1920 telde Callenbachs najaarscatalogus, zoals reeds gemeld, in totaal 224 titels, waarvan zestig boekjes zowel in een gewone als in een gebonden uitvoering verschenen. Dit betekent dat een niet onaanzienlijk deel van Callenbachs fonds ook als luxe-uitvoering verscheen. Enkele voorbeelden:
In het door de gereformeerde zondagsschoolvereniging Jachin uitgegeven maandblad De zondagsschool werden jaarlijks de meeste nieuwe en herdrukte kinderboekjes van diverse uitgeverijen besproken. De boekjes van uitgeverij Callenbach kregen vaak veel lof toegedicht. In 1919 bijvoorbeeld wees De zondagsschool op de rijke sortering van de uitgever en de aantrekkelijke prijs.Ga naar voetnoot36 In 1920 werden de nieuwe en herdrukte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boekjes van drie uitgeverijen besproken, waarbij de commissie van Jachin onderscheid maakte tussen ‘aanbevolen’, ‘niet aanbevolen’ en ‘twijfelachtig’:
De Arnhemse uitgever Ten Brink lijkt als beste uit de bus te komen, maar schijn bedriegt. In 1920 bracht Ten Brink geen nieuwe boekjes op de markt; Jachin had dit jaar een selectie gemaakt van de uit de voorgaande jaren aanbevolen boekjes. Het aanbod van de Rotterdamse uitgever Bredée werd voor iets meer dan de helft aanbevelenswaardig geacht. Van uitgeverij Callenbach werd circa een vierde deel van het fonds afgekeurd; de overige boekjes werden geschikt tot zéér geschikt geacht voor zondagsschoolleerlingen. Van de drie uitgeverijen had Callenbach het grootste aanbod. Ook wat prijzen betreft had Callenbach op basis van de gegevens uit De zondagsschool van november 1920 het meest gevarieerde aanbod:
Voor veel zondagsschoolbesturen telde elke halve cent. Bij Callenbach hadden de besturen de keuze uit een gevarieerd prijzenaanbod. Zondagsscholen die over ruimere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
financiële middelen beschikten, konden ook bij Callenbach terecht voor de duurdere en vaak fraaier uitgevoerde boekjes. Uitgeverij Callenbach kreeg door deze prijsregeling meer klanten, waardoor de boekproductie opgevoerd kon worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EfficiencyVoordat er tot bestelling van de kerstboekjes werd overgegaan, wilden de zondagsschoolbesturen vaak de inhoud van de nieuwe geschenken eerst zelf bekijken, lezen en beoordelen. Men kon de boekjes bij ‘iederen solieden boekhandelaar’Ga naar voetnoot37 inzien, maar dit was voor veel besturen niet genoeg - men wilde ook lezen en keuren. Het versturen van presentexemplaren was voor de uitgeverij een kostbare zaak, maar om toch aan deze wens tegemoet te komen, konden haar klanten reeds vanaf 1880 voor de helft van de prijs één exemplaar van elk nieuw uitgekomen boekje bij overmaking van het bedrag per postwissel bestellen.Ga naar voetnoot38 G.F. Callenbach attendeerde zijn klanten er wel op dat deze aanbieding alleen ‘ter kennismaking’ was en dat deze boekjes níet voor uitdeling bestemd waren. In 1886 schreef Callenbach nog in zijn catalogus: ‘Aanvragen om boekjes ter inzage zullen mij steeds aangenaam wezen. Ze zijn allen opengesneden, zoodat gij met den inhoud zeer gemakkelijk kunt kennis maken.’Ga naar voetnoot39 Kennelijk werd deze service hem te duur, want in 1888 was dit aanbod uit de catalogus verdwenen. Om de besturen van de christelijke dag- en zondagsscholen toch bekend te maken met de inhoud, drukte Callenbach in dit jaar besprekingen uit de protestants-christelijke dag- en weekbladpers af. Hij haastte zich te melden, dat deze oordelen betrekking hadden op de uitgaven van 1887. Maar, zo merkte hij op, ‘(...) de boekjes van 1888 [zijn] even degelijk en fraai als die van 't vorig jaar’.Ga naar voetnoot40 De daarop volgende vijf bladzijden persbeoordelingen bliezen de loftrompet over Callenbachs boekjes. Het Amsterdamsch Predikbeurtenblad bijvoorbeeld schreef dat het ‘uiterlijk dat de heer Callenbach aan zijn werkjes geeft zeer gelukkig [is] en vooral de plaatjes zullen in menig kinderoog een blijden glans ontlokken’.Ga naar voetnoot41 De Nieuwe Provinciale Groninger Courant maakte de beste reclame die Callenbach zich wensen kon: De werkjes elk afzonderlijk te bespreken, laat onze ruimte niet toe, doch is ook niet noodig. Callenbach is te goed als specialiteit in Zondagschool-litteratuur bekend, zoodat alle aanbeveling overboodig is. Door jarenlange ondervinding op het gebied van Zondagschooluitgaven weet hij degelijke lectuur, fraaie uitvoering en lage prijzen met elkander te vereenigen.Ga naar voetnoot42 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De afwezigheid van presentexemplaren, de arbeidsintensieve administratie van het verzenden van de ter inzage aangeboden boekjes en waarschijnlijk ook het verzuim van het terugsturen - in 1889 wees uitgever Callenbach zijn klanten er expliciet op dat hij na kennismaking de werkjes ‘franco terug verwacht’Ga naar voetnoot43 - noopten de uitgever in 1890 tot een alternatief, de Winterbloemen. Om zijn klanten te ontslaan van de verplichting de boekjes na kennismaking terug te sturen, drukte hij de nieuwe werkjes op goedkoop papier en bracht ze in één omslag onder de titel Winterbloemen uit. Elke zondagsschool kon gratis één exemplaar ontvangen. Men diende wel enkele regels in acht te nemen. Alleen het hoofd van een christelijke school of zondagsschool kon een exemplaar van Winterbloemen aanvragen; er moest zelfs een verklaring worden meegestuurd dat de aanvraagster of aanvrager hoofd was. En men diende portokosten te betalen. De Winterbloemen werden een groot succes. Vanaf 1893 konden er tegen extra betaling meerdere exemplaren worden verkregen. Omdat Callenbach jaarlijks steeds meer nieuwe boekjes op de markt bracht, groeiden de Winterbloemen navenant mee. In 1925 bijvoorbeeld werd Winterbloemen in vijf delen uitgebracht. Bestelformulier behorend bij Callenbachs zondagsschoolcatalogus van najaar 1910.
Vanaf 1889 gaat Callenbach werken met catalogi waarin de boeken genummerd zijn: de bestellers kunnen dan de gewenste nummers opgeven. Dit om het zichzelf en de besturen van de christenlijke dag- en zondagsscholen en jeugdorganisaties bij de bestellingen eenvoudiger te maken. Om de vele bestellingen rond de kerstmaand nog efficiënter te laten verlopen, gaat Callenbach aan het begin van de twintigste eeuw met bestelformulieren werken.Ga naar voetnoot44 Voor een fonds waar in 1920 maar liefst 224 zondagsschoolschoolboekjes (en daarnaast ook nog luxueuzer uitgevoerde boeken) worden aangeboden, was dit voor zowel voor verkoper als koper een uitkomst. De voorgedrukte bestelbrief, die zowel rechtstreeks als via een boekhandelaar naar de uitgever gezonden kon worden, bevatte de volgende onderdelen: naam en adres van de besteller; de wijze waarop het bestelde het beste verzonden kon worden (wanneer de bestemming niet aan spoor of tram was gelegen, diende de besteller op te geven hoe de zending verder vervoerd kon worden); op de lijst kon | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men naast het nummer (dat correspondeerde met een catalogustitel) het aantal gewenste exemplaren bestellen. Bij uitverkochte titels zond de uitgever een andere in dezelfde prijsklasse aanwezige titel toe (de besteller had overigens het recht deze boekjes ter ruiling terug te zenden). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AfsluitingBij het eeuwfeest van de Nederlandse zondagsschoolbeweging in 1936 noteerde Van de Hulst dat de firma Callenbach met toewijding de ontwikkeling van het protestants-christelijke kinderboek heeft bevorderd. Als een volleerd reclameman schreef hij in wervende bewoordingen: ‘De goede, de schone de zegenrijke cultuur van het Christelijke kinderboek is bij de Nijkerkse firma... veilig!’Ga naar voetnoot45 In dit artikel zijn de bedrijfsmatige voorwaarden waaronder dit in protestants-christelijke ogen boekinhoudelijke uitgeverssucces tot stand kon komen, in vogelvlucht bekeken. De catalogi waren van cruciaal belang. Via de jaarlijkse uitgebrachte catalogus werden de besturen van zondagsscholen, maar ook van christelijke dagscholen en jongens- en meisjesverenigingen, op de hoogte gebracht van Callenbachs aanbod. Om de besturen kennis te laten maken met de inhoud van de boekjes, werden de zogenaamde Winterbloemen uitgegeven; in één band en op goedkoop papier werden de nieuwe werkjes gepresenteerd. De Winterbloemen konden schriftelijk bij de uitgever aangevraagd worden. Om de vele bestellingen in goede banen te leiden, werden speciaal daarvoor gedrukte formulieren geleverd, waarop de besturen hun wensen konden noteren. De gevarieerde prijzen - van zeer goedkoop tot duur - waren een andere belangrijke voorwaarde voor Callenbachs succes. Zowel arme als kapitaalkrachtige zondagsscholen konden bij de uitgever terecht. Callenbachs ontwikkeling kan, zo werd reeds opgemerkt, niet los worden gezien van de opkomst en uitbreiding van de Nederlandse zondagsschoolbeweging. De samenwerking met de NZV, de oudste en grootste zondagsschoolvereniging, wijst er op dat de uitgever niet alleen de inhoudelijke kant van het protestantse kinderboek, maar óók zijn zakelijke belangen nauwlettend in het oog hield. De firma Callenbach had zich in betrekkelijk korte tijd ontpopt als ‘de machtigste uitgeefster’. |
|