| |
| |
| |
Pim de Vroomen
Een paar onbekende schilderijen van Pierre Kemp
Over het lezen van facsimile's
Het Bonnefantenmuseum in Maastricht beschikt sinds 1996 over nagenoeg alle tekeningen en schilderijen van de Maastrichtse dichter-schilder en P.C.Hooft-Staatsprijswinnaar Pierre Kemp (1886-1987). Aan de hand van twee facsimile's uit 1929 die al heel lang geleden gepubliceerd werden, namelijk in 1961 en in 1980, laat ik zien dat er nog steeds aanvullingen mogelijk zijn op het overzicht van zijn teken- en schilderwerk.
| |
Het facsimile ‘December 1929’
Ter gelegenheid van Pierre Kemp's 75e verjaardag verscheen in 1961 het Schrijvers Prentenboek. Hoewel het, na bijna veertig jaar, wel aan enige revisie toe is, moet gezegd worden dat het nog steeds een rijke bron van allerhande informatie is. Zo staan er heel wat verspreide gegevens in over PK als schilder: op het omslag de gedeeltelijke reproductie van een schilderij, iets in de ‘Inleiding’, een paar kindertekeningen, keramische en mode-ontwerpen, landschapstekeningen, het bekende Zelfportret in Rode Conté uit 1911, het (piepklein afgedrukte) vignet van PK's eerste bundel Het wondere lied en een foto van zijn schilderspalet met het gedicht ‘Staking’.
Op bladzijde 20 staat ook nog het facsimile afgedrukt van een kladhandschrift van Pierre Kemp. Het draagt de titel ‘December 1929’. De redactie deelt mee dat het is afkomstig is uit het ‘Prestatiecahier
| |
| |
Facsimile A: ‘December 1929’, gepubliceerd in 1961
| |
| |
Schilderwerk’ waarin PK dagelijks het aantal beschilderde vierkante centimeters aantekende.
Als we dit facsimile, dat bij deze bijdrage nog eens wordt afgedrukt als Facsimile A, niet alleen als een plaatje beschouwen maar het ook echt lezen, levert het de titels op van vijf schilderijen die PK in december 1929 vervaardigde. Het zijn: (1) Zielen en Cigaretten; (2) X.X. luistert naar de bloemen; (3) Gebed voor de Hereeniging der Kerken; (4) Tekst Ruysbroeck, zie Jouve; en (5) Christus bedaart > doet den Storm bedaren.
De titels van het tweede en derde schilderij zijn duidelijk doorgehaald. Voor X.X. luistert naar de bloemen geldt dat zeker, maar bij Gebed voor de Heereniging der Kerken is de doorhaling door middel van onderstippeling weer ongedaan gemaakt. Daar heeft Pierre Kemp nog aan toegevoegd dat hij het onderste stuk in januari 1930 heeft geretoucheerd.
Dit facsimile levert dus de titels op van vier, mogelijk vijf schilderijen, waarvan, we mogen aannemen dat ze echt bestaan (hebben). Van twee ervan is dat evident, want de schilderijen Gebed voor de Hereeniging der Kerken en Zielen en Cigaretten zijn in zwart-wit afgebeeld in hetzelfde Schrijvers Prentenboek.
Het facsimile biedt echter meer. PK geeft de formaten van de schilderijen en rekent het oppervlak in cm2 uit (de berekeningen staan erbij). Bij de laatste twee schilderijen smokkelt hij één centimeter, zodat het oppervlak iets groter wordt. Daarna telt hij het aantal cm2 op: de uitkomst over december 1929 is 5520 beschilderde cm2. Hij heeft in december 1929 dus iets meer dan een halve vierkante meter geschilderd!
Het is niet duidelijk, waarom PK het aantal vierkante centimeters vervolgens deelt door zeven, terwijl het toch maar om vier schilderijen gaat (of hoogstens vijf, als we het doorgestreepte schilderij nog even meetellen). Ik kom daar straks op terug. Maar de som zelf klopt wel: 5520 cm2 gedeeld door zeven levert een gemiddeld oppervlak van 788 cm2 op. Pierre Kemp rondt naar beneden af.
| |
| |
De schilderijen-boekhouding ‘Productie 1929’.
| |
Het facsimile ‘Productie 1929’
In Man in het zwart, heer van het groen, de eveneens nog steeds alleraardigste door Molin en Morel bezorgde in 1980 aan Pierre Kemp gewijde aflevering van De Engelbewaarder, maar toch ook al weer twintig jaar oud, vinden we op blz. 64-65 nòg een reproductie van een facsimile over Pierre Kemps schilderkunst. Ging facsimile A alleen over december 1929, hier gaat het om de schilderijen-boekhouding van het hele jaar 1929. Ook dit facsmile wordt hier nog eens afgedrukt als Facsimile B.
Het jaaroverzicht geeft per maand zeer gedetaileerde informatie van
| |
| |
Facsimile B: ‘Productie 1929’, gepubliceerd in 1980.
allerhande aard. Ik loop de kolommen even na. Pierre Kemp maakte in 1929 in totaal 33 schilderijen (kolom 2) in 75 dagen (kolom 3), samen was dat 56.335 cm2 (kolom 5). Hij maakte dus 0,44 schilderij (kolom 4) of 751 cm2 (kolom 6) per schilderdag. Over productie gesproken!
De uitgaven voor alle 33 in 1929 geproduceerde schilderijen, inclusief lijsten, bedragen in totaal ƒ 162,64, of ƒ 4,92 per stuk. Per geschilderde dm2 (kolom 5) komt dat neer op ƒ 0,29 (laatste kolom). Voor het echte schilder-‘handwerk’ wil Pierre Kemp ƒ 1,33 per dm2 verdienen.
| |
| |
De verkoopprijs van de schilderijen inclusief materiaalkosten zal dus tenminste ƒ 1,62 per dm2 moeten gaan bedragen.
Onder het kopje ‘Formaten’ zijn de 33 schilderijen verdeeld naar productiemaanden en formaten. Zo is te zien dat augustus 1929 een topmaand was met 10 schilderijen, waarvan één van 100 × 70 cm. Bij acht schilderijen zet PK kleine voetnoot-eentjes, bijv. bij het grote schilderij uit augustus. Ze zijn niet zo duidelijk, maar als je eenmaal weet dat ze er zijn dan vind je ze ook. De acht voetnootjes corresponderen, althans in aantal, met de acht schilderijen die links linksonderin worden genoemd: zeven werden er verkocht, één weggegeven. De acht schilderijen dragen de volgende titels: (1) Mythologie; (2) Gele stad; (3) Jongleur; (4) Heiligenlegende; (5) Enterrement; (6) Ontmoeting; (7) O.L.Vr. van 't Koren en (8) Ruysbroeck.
In dit het overzicht herkennen we de loonboekhouder Kemp die overdag werkte op het bureau van de mijn Julia. Door de scrupuleuze nauwgezetheid heeft het overzicht, enigszins op zijn Barbarbers, toch iets poëtisch.
| |
Samenvoeging van de gegevens
Aan de hand van de gezamenlijke gegevens uit facsimile A en B kunnen we om te beginnen het vreemde getal ‘zeven’ verklaren dat bij facsimile A ter sprake kwam.
In B staat immers dat PK in december vier schilderijen maakte (kolom 2). Dit betekent dat het doorgehaalde schilderij (X.X. Luistert naar de bloemen) uit A inderdaad niet meetelt. Daarna laat de derde kolom het onverklaarbare getal 7 in het slot vallen: de deling door ‘zeven’ hangt niet af van het aantal in december gemaakte schilderijen (4, kolom 2), maar van het aantal schilderdagen (7, kolom 3). Kemp vervaardigde in december 1929 dus iets meer dan 0,57 schilderij (kolom 4) of 788 cm2 (kolom 6) per schilderdag. In vergelijking met de andere maanden een heel behoorlijk resultaat: boven het jaargemiddelde!
De twee facsimile's leveren samen de titels op van dertien schilderijen. Maar als we het doorgestreepte X.X. luistert naar de bloemen niet meetellen en als we Tekst Ruysbroeck - zie Jouve (uit A) gelijkstellen aan ‘Ruysbroeck’ (uit B), dan houden we elf schilderijen over. Ik behan- | |
| |
del ze hieronder per groep. Vijf schilderijen zijn intussen bekend geraakt, vier kunnen we thuisbrengen op een tentoonstelling van november-december 1929 en dan blijven er nog drie over (waarvan een verworpen).
Pierre Kemp, 1924. (Letterkundig Museum.)
| |
| |
| |
Vijf oude bekenden
Vier van de elf schilderijen zijn intussen terecht gekomen in het Bonnefantenmuseum. Eén werd beschreven in de Catalogus van het Bonnefantenmuseum Maastricht (1958) en drie door Fred van Leeuwen in zijn overzichtsartikel voor De Engelbewaarder (1980). De bestaande beschrijvingen kunnen hier en daar worden aangepast. Het laatste schilderij in deze groep, Gebed voor de Hereniging der Kerken, is al zo lang bekend dat het aan deze groep wordt toegevoegd.
| |
1 Christus Bedaart de Storm (1929)
In een sterk gebogen ruimte (als via een glimmende bol of schaal) zien we van boven naar beneden. Bovenin in het schilderij bevinden zich aan weerszijden groene palmbladeren. De gele hemel daartussen gaat naar beneden toe over in een rood landschap, waarin zich een blauw meer en (waarschijnlijk) een berg bevinden. In het relatief kleine meer bevindt zich een sterrelicht dat Christus moet aanduiden. Links onderin staan drie vrouwen naar het stormspektakel te kijken.
Olieverf/Karton, 32,2 × 24,1 cm.
Gemerkt en gedateerd r.o. ‘P. Kemp 1929’ (ws. op 29 december 1929).
Collectie: Maastricht, Bonnefantenmuseum (inv. no 171).
Herkomst: Aangekocht van de kunstenaar (1950).
Exposities: Brussel 1966 nr 10; Utrecht 1988 nr 8; Maastricht 1996 nr 24.
Literatuur: Facs. A en B; Cat. Bonnefantenmuseum 1958; Van der Elsen 1988; De Vries 1990; Wesseling 1996.
Commentaar:
Ook: Christus doet den Storm bedaren (A). Ontstaansdatum 29 dec. 1929 (A). De titel, het koepelvormige licht en de sterk gebogen ruimte, nog vermeerderd met het sterrelicht dat Christus moet aanduiden, doen sterk denken aan het gelijknamige olieverfschilderij uit 1891 van James
| |
| |
Ensor (Museum voor Schone Kunsten, Oostende). Ensor stond in 1929 officieel zeer in de aandacht door zijn grote tentoonstelling in het Palais des Beaux-Arts te Brussel en door zijn verheffing in de adelstand.
Christus bedaart de storm (1929) door Pierre Kemp. (Bonnefantenmuseum, Maastricht.)
| |
| |
| |
2 Le Jongleur de Notre Dame (1929)
In het midden van een ovale gele stralenkrans, die het gehele staande beeld vult, bevindt zich links Notre Dame. Zij draagt een geel-bruine sleepmantel met pauweveerpatronen en wordt ter rechterzijde ondersteund door de jongleur die een groen-blauw kostuum draagt, versierd met rode banen. Zij verwijderen zich samen naar de diepte van het doek.
Olieverf op karton, 99,6 × 70 cm
Gesigneerd en gedateerd ‘P. Kemp 1929’ (ws. op 29 augustus 1929).
Collectie: Maastricht, Bonnefantenmuseum (inv nr 1391).
Herkomst: Hr. Donkers, Maastricht (maart 1930, ƒ 50); Bonnefantenmuseum Maastricht (1962).
Exposities: Utrecht 1988 nr 4, Maastricht 1996 nr 26.
Literatuur: Facs. B; Van Leeuwen 1980; Van der Elsen 1988.
Le jongleur de Notre Dame (1929) door Pierre Kemp. (Bonnefantenmuseum, Maastricht.)
Commentaar:
PK heeft dit schilderij in maart 1930 voor ƒ 50 verkocht aan de heer Donkers te Maastricht. Deze verkocht het in 1962 als ‘Jongleur de Notre Dame’ aan het Bonnefanten Museum. Omdat we sinds de museale beschrijving (Van Leeuwen 1980) ook het formaat kennen, namelijk 99,6 × 70 cm, kan het schilderij nauwkeuriger gedateerd worden op augustus 1929 (B). Een kleurenfoto van het schilderij is ingeplakt in Van der Elsen 1988.
| |
| |
Ontmoeting / Bruidsnacht / Minnend paar in landschap (1929) door Pierre Kemp. (Bonnefantenmuseum, Maastricht.)
| |
3 Ontmoeting ❘ Bruidsnacht ❘ Minnend Paar in landschap (1929)
In een heldere nacht, waarin veel sterren aan de blauwe hemel staan en waarin het landschap-met-struiken wordt verlicht door de maan (die niet in beeld is), komen een man en een vrouw elkaar tegen. De in het wit gesluierde vrouw en de eveneens in het wit geklede man houden elkaars hand vast. Zij worden omgeven door nog meer sterren. Hij heeft zijn rieten zomerhoed over een struik achter zich gehangen.
Olieverf op karton, 19,5 × 26,3 cm.
Signatuur onbekend, ws. op 9 juni 1929.
Collectie: Maastricht, Bonnefantenmuseum (inv. nr 1578).
Herkomst: Mathias Kemp (juli 1930, f 10), An Kemp-Dassen; Bonnefantenmuseum (1969).
Exposities: Utrecht 1988 nr 1, Maastricht 1996 nr 27
Literatuur: Facs B; Van Leeuwen 1980; Van der Elsen 1988.
| |
| |
Zielen en sigaretten (1929) door Pierre Kemp. (Bonnefantenmuseum, Maastricht.)
Commentaar:
PK heeft dit schilderij in juli 1930 als Ontmoeting voor ƒ 10 verkocht aan zijn broer Mathias. Het schilderij wordt in PK's aantekeningen daarna ook wel Bruidsnacht genoemd. In 1969 heeft de weduwe van Mathias, mevrouw An Kemp-Dassen, het als ‘Minnend paar in landschap’ gelegateerd aan het Bonnefantenmuseum. Omdat toen o.a. het formaat bekend was (Van Leeuwen 1980) kunnen we de ontstaansdatum bepalen op juni 1929 (facs B).
| |
4 Zielen en Sigaretten (1929)
Een groot aantal sigaretten rokende personen, vooral vrouwen, kijkt in de richting van de toeschouwer naar een met veel licht omgeven vlam op het middenplan. Op diverse plaatsen op het schilderij kringelt de
| |
| |
rook uit de sigaretten recht omhoog. Links voorin bevindt zich een beschaduwde persoon tussen de toeschouwer en het licht.
Olieverf op karton, 44 × 33,3 cm.
Gesigneerd en gedateerd r.o. ‘P. Kemp 1929’ (1 december 1929).
Collectie: Maastricht, Bonnefantenmuseum (inv. nr 4477).
Exposities: Maastricht 1930 nr 44; Maastricht 1996 nr 42.
Literatuur: Nedermaas 1930; Gregoor 1956; Prentenboek 1961; Van Leeuwen 1980; Maas 1996
Commentaar:
Dit schilderij is ontstaan op 1 december 1929 (A). Op de tentoonstelling in Maastricht 1930 zakte de prijs van ƒ 60 naar ƒ 50 (Tent. cat. 1930). De menigte is wellicht ‘opeengepakt in een café’ (Maas 1996). PK gebruikt in zijn gedichten meermaals het woord ‘zielen’ om ‘mensen’ of ‘personen’ aan te duiden.
| |
5 Gebed voor de Hereniging der Kerken (1929, 1930)
Een gouden koepel en minaretten en kerktorens (in rood, oranje, groen) tekenen zich tegen een goudgele hemel af. Op het middenplan staan, aan een drukbereden autoweg en achter zes zeer flinke bomen, diverse donkerblauwe wolkenkrabbers. De autoweg bevindt zich vóór de wolkenkrabbers en verdwijnt, iets links van het midden, tussen de wolkenkrabbers door naar de verte. De helderwitte wijzerplaat van de middelste wolkenkrabber bevindt zich precies in het middelpunt van het schilderij. De voorgrond is gevuld met donkere massa's mensen.
Olieverf op karton, 54 × 46 cm.
Signatuur: ‘P.Kemp 1929’ (22 december 1929).
Collectie: J. Boost, Gouda (januari 1930).
Herkomst: Geschenk van de kunstenaar.
Exposities: Maastricht 1995 nr. 24.
Literatuur: Prentenboek 1961; Van Leeuwen 1980; Van der Elsen 1988 (nagenoeg identiek bij Dickhaut 1995).
| |
| |
Commentaar:
Over de voorstellling zegt PK: ‘De hemel is in het algemeen goudgeel. De torens oranje, rood en roode doodekop, vandaar zoo donker; de wolkenkrabbers en de menigte op den voorgrond met blauwen en paarsen en grijzen.’ (PK aan Karel Reijnders, brief van 25 jan. 1948, ongepubliceerd). Het schilderij is ontstaan op 22 december 1929, maar PK heeft eind januari 1930 het onderste vijfde deel geretoucheerd (A). Het meet 54 × 46 cm (A). ‘Het origineel werd door mijn echtgenoote met mijn instemming cadeau gedaan aan een geestelijke, die hier uit de parochie vertrok en bevindt zich naar beste weten nog ergens in een kapelanie van een der voorsteden van Roermond (PK aan Karel Reijnders, brief van 25 jan 1948, ongepubliceerd.). Dit is waarschijnlijk em.
Gebed voor de hereniging der kerken (1929, 1930) door Pierre Kemp (Particuliere collectie.)
| |
| |
pastoor J. Boost te Gouda (Van Leeuwen 1980). Mogelijk werd PK aangetrokken door het idee van eenheid van alle godsdiensten. Dergelijke verbindingen van symbolen uit oosterse en westerse religies komen vaak voor in de symbolistische kunst (Van der Elsen 1988; nagenoeg identiek bij Dickhaut 1995).
| |
Vier schilderijen van de expositie 1929
Eind 1929 deed PK mee aan de Tentoonstelling van werken der werkende leden der van den Limburgschen Kunstkring. De tentoonstelling vond plaats in het Stedelijk Museum Maastricht en duurde van 23 november tot en met 8 december 1929. Over de contemporaine receptie van o.a. deze tentoonstelling schreef ik een kort stukje in de afscheidsbundel van Harry G.M. Prick (1988). Pierre Kemp bracht daar vier werken in die wij nu tegenkomen in de twee facsimile's (gecursiveerd): (65) Zwart en geel-goud, ƒ 120: (66) De Droogte, ƒ 60; (67) Salomé, ƒ 65; (68) Gele stad, ƒ 60; (69) Mythologie, ƒ 40; (70) Tapisserie d'un amour malheureux ƒ 45; (71) Hittegolf ƒ 40; (72) Verleid door ultramarijn, ƒ 50; (73) Heiligenlegende, ƒ 35; (74) Folklore, ƒ 35; (75) O.L. Vr. van 't koren, ƒ 35 en (76) Carnaval, eigendom.
| |
1 Gele stad (1929)
De voorstelling is niet bekend, maar heeft wellicht iets te maken met de heuvelachtige stad die voorkomt in ‘Het gele land’ uit PK's grote ongepubliceerde gedicht ‘De Tocht’
Olieverf op karton, ws. 40 × 50 cm.
Ontstaansdatum: 23 november 1929 pqn (ws. 3 november 1929).
Collectie: W.J.B. Schweitzer, Heerlen (december 1929, ƒ 51); huidige verblijfplaats onbekend.
Exposities: Maastricht 1929 nr 68.
Literatuur: Meeuwesse 1961; Reijnders 1988.
| |
| |
Commentaar:
Dit schilderij is ontstaan vóór 23 november 1929, omdat het vanaf die datum werd geëxposeerd in Maastricht. Het formaat is waarschijnlijk 40 × 50 cm, in welk geval de vroegste datum 3 november 1929 zou kunnen zijn. In december 1929 werd het voor ƒ 51 verkocht aan Directeur W.J.B. Schweitzer te Heerlen. Zoon N.M.J. Schweitzer heeft het schilderij thuis nooit gezien. Hij veronderstelt dat zijn vader het schilderij heeft gekocht en het vervolgens aan iemand cadeau heeft gedaan; dat gebeurde vaker.
Schweitzer (1880-1962), aanvankelijk boekhouder bij de mijn Oranje Nassau, was in 1929 enig en algemeen directeur van de mijn Laura in Eijgelshoven. Zes à zeven jaar eerder, in de periode december 1922-april 1923, had PK hem, toen hij nog commercieel directeur van de Laura was, in totaal vier zangen van het grote gedicht De Tocht toegezonden (Reijnders 1988). In dit grote werk komt niet een ‘Gele stad’ voor maar wel ‘Het gele land’, waarover Meeuwesse meldt: ‘Maar dan ontwaren ze eindelijk in de verte een heuvelachtig gelegen stad, een silhouet van slanke torens en ivoren minaretten. Het jezuïtisch Kathedraal-paleis [van Zang I] lijkt getransponeerd in de Oriënt. Weer staat de symbolistische poëet voor een poort, ditmaal in een geel licht’ (Meeuwesse 1961). Als deze voorstelling iets te maken heeft met het onderhavige schilderij, dan doen de torens en minaretten denken aan het schilderij ‘Gebed voor de hereniging der kerken’ dat hierboven ter sprake kwam. (Uit gegevens die ik in dit artikel niet kan behandelen zou het overgens ook om een rivierlandschap kunnen gaan.)
| |
2 Mythologie (1929)
De voorstellling van dit schilderij is niet bekend.
Olieverf op karton, ws. 35 × 27 cm.
Ontstaansdatum: 23 november 1929 pqn (ws. augustus 1929).
Collectie: Ir. Vos, Maastricht (december 1929, ƒ 34).
Exposities: Maastricht 1929 nr 69
Literatuur: Facsimile B.
| |
| |
Commentaar:
Dit schilderij moet dateren van vóór 23 november 1929, omdat het vanaf die datum werd geëxposeerd in Maastricht. In december 1929 werd het voor ƒ 34 verkocht aan Ir. Vos te Maastricht. Het formaat is wellicht 35 × 27 cm. In dat geval zou de vroegste datum augustus 1929 kunnen zijn.
| |
3 Heiligenlegende (1929)
De voorstelling is niet bekend. ‘Toch kan een feëerie als zijn “Heiligenlegende” gevoelige naturen wel aanspreken, juist om het sensitieve, verbeeldingrijke ervan.’ (Limburger Koerier 1929)
Olieverf op karton, formaat niet bekend (wellicht 27 × 21 cm).
Ontstaansdatum: 23 november 1929 pqn (wellicht juni 1929).
Collectie: Mej. Jeanne Mulder, Maastricht (mei 1930, ƒ 25,50).
Exposities: Maastricht 1929 nr 73.
Literatuur: Facs. B; Limburger Koerier 1929.
Commentaar:
Het schilderij dateert van vóór 23 nov. 1929 omdat het vanaf die datum werd geëxposeerd in Maastricht. Vijf maanden na de tentoonstelling, in mei 1930, verkocht PK het voor ƒ 25,50 aan Mej. Jeanne Mulder te Maastricht. Gezien de prijs is het niet zo'n groot schilderij. Als het formaat 27 × 21 xm is, dan is het schilderij waarschijnlijk van juni 1929.
| |
4 Onze Lieve Vrouw van 't Koren (1929)
In een korenveld (met de horizon hoog bovenin) verschijnt rechts, in een soort ovaal, Onze Lieve Vrouw.
Olieverf op karton, formaat onbekend (wellicht 30 × 32 cm).
Ontstaansdatum: 23 november 1929 pqn (wellicht maart 1929).
Collectie: mr Frans Jongen, Maastricht (sept. 1930, ƒ 25,50).
Exposities: Maastricht 1929 nr 75.
Literatuur: Nedermaas 1930.
| |
| |
Commentaar:
De beschrijving hierboven van de voorstelling in gebaseerd op een onduidelijke illustratie uit 1930 in De Nedermaas. Het schilderij dateert van vóór 23 nov. 1929, want het werd vanaf die datum geëxposeerd in Maastricht. Negen maanden na de tentoonstelling, in september 1930, verkocht PK het voor ƒ 25,50 aan mr Frans Jongen te Maastricht. Gezien de prijs is het niet zo'n groot schilderij. Als het 30 × 32 cm is, dan is het schilderij wellicht van maart 1929.
| |
Drie overige (waarvan een verworpen)
1 Enterrement (1929)
De voorstelling van dit schilderij is niet bekend.
Het schilderij is gemaakt in 1929.
Collectie: Maastricht, Raadskelder (juli 1930, ƒ 170).
Commentaar:
Dit schilderij is gemaakt in 1929 en in juli 1930 voor ƒ 170 verkocht aan de Raadskelder te Maastricht (B).
| |
2 Tekst Ruybroeck - zie Jouve (1929)
De voorstelling is niet bekend.
Olieverf op karton, 32 × 24 cm.
Ontstaansdatum 26 december 1929
Collectie: Ir. Edixhoven, Eindhoven (januari 1930)
Herkomst: Geschenk van de kunstenaar.
Literatuur: Ruusbroec 1926; Facsimile A, B; Reijnders 1970.
| |
| |
Commentaar:
De ontstaansdatum is 26 december, tweede Kerstdag 1929. Het schilderij meet 33 [32] bij 24 cm, of 792 [768] cm2 (facs. A). Het heet ook Ruysbroek (B). PK heeft het in januari 1930, dus niet lang nadat hij het geschilderd had, cadeau gegeven aan Ir. Edixhoven te E[hove]n. (Op grond van bepaalde gegevens die ik in het bestek van dit artikel niet kan behandelen, zou dit schilderij overigens ook wel eens L'ami et l'enfant kunnen heten.)
Bij dit schilderij heeft mogelijk een rol gespeeld de in 1926 door dr L. Reypens S.J. bij Nypels in Maastricht bezorgde editie van Ruusbroec's Van den hemelschen melodyen. Ook noteerde PK in 1928, dus juist als hij begint met zijn nieuwe gedichten, boekaankopen van o.a. Pierre-Jean Jouve (Reijnders 1970). Deze surrealist schreef sterk persoonlijk gekleurde religieuze poëzie waarin hij zoekt naar het verloren paradijs. Directeur Edixhoven komen wij in het Verzameld Werk tegen in het gedicht ‘Aan directeur Edixhoven’.
| |
3 X.X. luistert naar de bloemen (1929, verworpen)
De voorstelling van dit op 8 december 1929 gemaakte, maar verworpen schilderij is niet bekend. Het formaat is niet bekend.
Commentaar:
De titel van dit schilderij is doorgehaald (facs. A) en komt in het jaaroverzicht 1929 niet voor (facs. B). Het is gemaakt op 8 december 1929 (facs. A) maar werd verworpen (facs. A en B). Als PK het karton niét opnieuw heeft gebruikt kan het zich als ‘Titel onbekend’ in de verzameling van het Bonnefantenmuseum bevinden.
In de gedichten van PK wordt regelmatig naar bloemen geluisterd. De dubbele ‘X’ in de titel doet onmiddellijk denken aan de dubbele ‘N’ in het gedicht ‘Mevrouw N.N. te zijn’ (van juni 1943), maar in dát gedicht wordt niet naar bloemen geluisterd.
| |
| |
| |
Literatuur (Chronologisch)
A |
Ms. ‘December 1929’, gereproduceerd in: Pierre Kemp. 's-Gravenhage, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 1961. (Schrijvers Prentenboek, deel 7.) |
B |
Ms. ‘Productie 1929’, gereproduceerd in: Pierre Kemp. Man in het zwart, heer van het groen. Samengesteld door Rob Molin en Peter Morel, Amsterdam, De Engelbewaarder, 1980, blz. 64-65. |
1926 |
Ruusbroec. Van den hemelschen melodyen. [Editie dr. L. Reypens S.J.] Maastricht, Nypels, 1926. (Van Laar 31). |
1929 |
Tent. Cat. Tentoonstelling van werken der werkende leden van den Limburgschen Kunstkring. Stedelijk Museum Maastricht van 23 November tot en met 8 december 192[9], 4 blz. (Vouwblad). |
1929 |
‘Tentoonstelling Limb. Kunstkring. 11 (slot).’ In: Limburger Koerier, 29 november 1929. |
1930 |
V.H. [Mathias Kemp?]: ‘Limburgsche portretten. Pierre Kemp.’ In: De Nedermaas, Limburgsch geillustreerd maandblad, 7 (1930), juni 1930, blz. 121-122. Hoewel ondertekend met ‘V.H.’ en in de inhoudsopgave vermeld als geschreven te zijn door ‘A.D.F.’, is dit artikel zeer waarschijnlijk van Mathias Kemp. |
1956 |
Nol Gregoor, ‘Dichter in Kemp-land’, in: Het boek van nu, november 1956. |
1958 |
Catalogus van schilderijen en Beeldhouwwerken. Limburgs Museum voor Kunst en Oudheden, Bisschoppelijk Museum Roermond. Maastricht, Bonnefantenmuseum, 1958. |
1961 |
Pierre Kemp. 's-Gravenhage, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 1961. (Schrijvers Prentenboek, deel 7.) |
1961 |
Karel Meeuwesse: ‘Een divina commedia Kempesca’. In: Roeping, dec. 1961, blz. 483-498. (Pierre Kempnummer.) |
1970 |
Karel Reijnders, Pierre Kemp een zondagsdichter? Groningen, 1970. (Voordrachten Gelderse Leergangen, nummer 28.) |
1980 |
Fred van Leeuwen: ‘Het schilderen van Pierre Kemp.’ In: Pierre Kemp. Man in het zwart, heer van het groen. Samengesteld door Rob Molin en Peter Morel, Amsterdam, De Engelbewaarder, 1980, blz. 120-145. |
1988 |
Karel Reijnders: ‘Een mijndirecteur naast twee paters. Pierre Kemp maakt ernst met zijn talent en met zijn religie.’ In: Teruggedaan. Eenenvijftig bijdragen voor Harry G.M. Prick. 's-Gravenhage, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 1988, blz. 299-305. |
1988 |
Pim de Vroomen: ‘Over de contemporaine beoordelingen van het schilderwerk van Pierre Kemp.’ In: Teruggedaan. Eenenvijftig bijdragen voor Harry G.M. Prick. 's-Gravenhage, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 1988, blz. 341-350. |
1988 |
Marianne van der Elsen: Pierre Kemp en de schilderkunst. Utrecht, Kunstzaal De Reiger, mei 1988. (Reigercahier, nummer 6.) |
1990 |
Peter Yvon De Vries: ‘De storm in het oog’. In: De Tijd, 29 juni 1990, 36-41. |
1995 |
M.F.A. Dickhaut en M.A.H. Pomerantz-Beks. Gezicht van Maastricht: Beeldende kunst in Maastricht tussen 1900 en 1940. Maastricht 1995, blz. 56, 59 (afb.), 102-104 (tekst). |
1996 |
Michel Maas: ‘Kemp schilderde weinig voor de gewone oppervlakkige man’. In: De Volkskrant, 4 mei 1996. |
1996 |
Janneke Wesseling: ‘Een vaarwel aan de grote aardse verfdoos’. In: NRC/Handelsblad, 25 mei 1996. |
|
|