| |
| |
| |
Jaarverslag 1998
‘Alles woelt hier om verandering’ - het Letterkundig Museum maakt geen uitzondering op deze elementaire waarheid. Voor het eerst sinds twaalf jaar werden de statuten gewijzigd: de Stichting heeft niet langer uitsluitend tot doel ‘de belangstelling en waardering voor het literaire erfgoed’ in het algemeen te vergroten, maar doet dat voortaan nadrukkelijk meer specifiek ‘met inbegrip van de kinder- en jeugdliteratuur’. De integratie van het Informatiecentrum Boek en Jeugd in het Letterkundig Museum per 1 november 1997 is aan die statutenwijziging natuurlijk niet vreemd geweest.
Ook van heel jonge lezers, zelfs van nog-niet-lezers, wordt vanaf oktober 1998 in het aangepaste Kinderboekenmuseum de leesdrift aangewakkerd. Vanaf die datum is het met vrucht te bezoeken voor kinderen vanaf vier jaar, omdat prenten- en voorleesboeken er nu ook van deel uitmaken. Daarnaast zijn er twee kabinetten speciaal voor de jongste doelgroep ingericht: het Winkeltje van Meneer Pen uit Pluk van de Petteflet van Annie M.G. Schmidt, en een ruimte met kinderboeken over de vier jaargetijden.
Dat het museum zich ook op de oudere jeugd richt, moge behalve uit de museumlessen waarmee gestart is, ook blijken uit de docentendagen die het afgelopen najaar voor het eerst plaatsvonden. Havo- en vwo-docenten werden aangemoedigd Gaan waar de woorden gaan te bezoeken, leraren uit het basisonderwijs het Kinderboekenmuseum. Beide studiedagen waren een groot succes en zullen in de toekomst regelmatig worden georganiseerd.
| |
| |
Op verzoek van het ministerie van OCenW werd het aankoopbeleid nader gedefinieerd. Besloten werd het bescheiden Aankopenfonds met voorrang te besteden aan handschriften van hoogtepunten uit onze literatuur, ongepubliceerd werk van onze grootste schrijvers en collecties van evident literair-historisch belang. Als regel zal niet worden aangekocht van (erven van) schrijvers zelf. In het algemeen kan worden vastgesteld, dat veel schrijvers nog steeds hun archieven aan het Letterkundig Museum schenken of nalaten: verwierf het in 1997 de collecties van onder anderen Ad den Besten, Albert Helman, Hans Lodeizen en Karel van het Reve, in het verslagjaar werd het verrijkt met de archieven van Pierre H. Dubois, Jan Emmens, Hella S. Haasse, Willem Hussem, Gerrit Kamphuis en Beb Vuyk, om enkele van de belangrijkste te noemen.
Het is uiteraard van het grootste belang dat de dagen van deze en andere collecties in de mate van het menselijk mogelijke verlengd worden. Het museum is dan ook een van de belangrijkste deelnemers, zo niet de belangrijkste, aan het zgn. Metamorfoze-project, een project in het kader van het Nationaal Programma voor Conservering van Bibliotheekmateriaal. Dit conserveringsprogramma heeft tot doel het voortbestaan van de inhoud van belangrijke archieven door middel van microverfilming met ten minste twee eeuwen te rekken. In het verslagjaar werd de verfilming van een aantal collecties of onderdelen daarvan voltooid of nagenoeg voltooid, waaronder die van Louis Couperus, Herman Gorter en Abel J. Herzberg. Een reeks voorstellen voor andere projecten, onder meer Menno ter Braak, J.H. Leopold, H. Marsman, Nescio, A. Roland Holst en J. Slauerhoff, werd goedgekeurd.
Ten slotte zij vermeld, dat dr. D. Dolman per 1 oktober het voorzitterschap van het bestuur aanvaard heeft.
De komst van Boek en Jeugd - dat twee zgn. Online Retrieval Systemen (ORS) beheerde, nl. het Centrale Bestand Kinderboeken (CBK) en Boek en Jeugd Vakliteratuur - maakte in het vorige verslagjaar de koppeling van de reeds aanwezige Online Publieks Catalogus met deze ORS-bestanden wenselijk.
Mede op advies van Pica is gekozen voor een ORS-bestand waarin alle collectie-onderdelen (archivalia, iconografisch materiaal, av-materiaal, vakliteratuur volwassenen en idem jeugd) worden geïntegreerd, met naast specifieke zoeksleutels per collectie-onderdeel ook ‘overall’-zoekmogelijkheden. Het
| |
| |
Centraal Bestand Kinderboeken (CBK) is buiten dit ORS gehouden, omdat het hier een landelijk bestand betreft waarin niet een (deel)collectie van het museum wordt ontsloten. In het volgende jaarverslag verwachten wij te kunnen melden dat het geïñtegreerde ORS-bestand (‘L.M.-Collecties’) en het CBK voor eindgebruikers in het hele land via de web-site van het museum (www.letmus.nl) raadpleegbaar is.
Het accrès in 1998 bedroeg 97 strekkende meter archivalia (1997: 113). Tot de verwerkte documenten behoorden de volgende collecties of onderdelen daarvan: F.E.A. Batten, Ad den Besten, Arthur van Schendel, Vereniging van Letterkundigen en Anne de Vries sr. Vele studenten, wetenschappelijk onderzoekers, tekstbezorgers, journalisten en scholieren raadpleegden ook dit jaar weer de documentencollectie (471 maal), de iconografische collectie (176 maal) en de collecties vakliteratuur jeugd (98 maal) en volwassenen (26 maal). Er werden ruim 20.000 fotokopieën van recensies en reproducties van documenten aan diverse gebruikers verstrekt.
Ten behoeve van tentoonstellingen of wetenschappelijk onderzoek werden 27 maal documenten en objecten in bruikleen gegeven aan de volgende personen en instellingen:
- | Amsterdams Historisch Museum, tentoonstelling ‘De Stad. Amsterdam na 1880’ |
- | Ike Bertels Filmprodukties (Amsterdam) |
- | J. Braat (Wijdenes), t.b.v. onderzoek betreffende L.P.J. Braat |
- | Jean Brüll (Utrecht) |
- | Centrale Bibliotheek Arnhem, tentoonstelling over het leven van Betsy Perk |
- | Constantijn Huygens Instituut (Den Haag), t.b.v. onderzoek betreffende J.H. Leopold, H. Marsman en A. Roland Holst |
- | Louis Couperus Museum (Den Haag), o.m. tentoonstelling ‘“Leert mij de verre Vreugde eens te bereiken!” Couperus in Italië 1906-1908’ |
- | Fries Museum (Leeuwarden), tentoonstelling ‘In het spoor van Italië’ |
- | Gemeentemuseum Het Hannemahuis (Harlingen), tentoonstelling over S. Vestdijk |
- | Groninger Museum, tentoonstelling ‘De Ploeg’ |
| |
| |
- | Frans Halsmuseum (Haarlem), tentoonstelling ‘Jacobus van Looy (1855-1930). “Niets is zoo mooi als zien”’ |
- | Katholieke Universiteit Nijmegen, t.b.v. voorbereiding van een editie van de correspondentie van Maurits Wagenvoort |
- | Museum van het Boek/Meermanno-Westreenianum (Den Haag), tentoonstelling ‘M.R. Radermacher Schorer (1888-1956). Minnaar van het “schoone” boek’ |
- | Museum voor Moderne Kunst Arnhem, tentoonstelling ‘De Kroniek van Braat’ |
- | Museum Het Sterkenhuis (Bergen N.H.), tentoonstelling ‘Schilderijen/portretten van bekende Bergenaren’ |
- | Nederlands Foto Instituut (Rotterdam), tentoonstelling over Paul Citroen |
- | Nederlands Scheepvaartmuseum (Amsterdam), tentoonstelling ‘Slauerhoff, dichter op zee’ |
- | Openbare Bibliotheek Naarden-Bussum, tentoonstelling over de geschiedenis van de kolonie Walden |
- | Rijksmuseum Twenthe (Enschede), tentoonstelling ‘Met veel smaak geordonneerd. Willem Bilderdijk (1756-1831) als boekillustrator’ |
- | Stichting Willem Schrofer (Den Haag), tentoonstelling ‘Willem Schrofer (1898-1968): Nonconformist’ in Pulchri Studio en Haagse Kunstkring |
- | Teylers Museum (Haarlem), tentoonstelling ‘Het Nederlandse Doodsportret 1590-1990’ |
- | Universiteit van Amsterdam, tentoonstelling ‘Thérèse Schwartze, haar klant was koning. Met portretten uit het universitaire bezit’ |
- | mevrouw A.C.M. Vestdijk-van der Hoeven |
- | Westfries Museum (Hoorn), tentoonstelling ‘Klein Behuisd’ |
Er werden 202 aanwinsten geregistreerd (1997: 197, 1996: 184, 1995: 179), waarvan er 33 door aankoop werden verworven. 159 aanwinsten ontving het museum als schenking, tien als langdurig bruikleen. Van de aanwinsten betroffen twaalf de kinder- en jeugdliteratuur. Het bestuur is alle schenkers en bruikleengevers bijzonder erkentelijk. In alfabetische volgorde volgt hieronder een kleine selectie:
| |
| |
- | Opdrachtexemplaren van diverse uitgaven van P.C. Boutens uit de collectie van E. Menten, waaronder Phaidros, handgekleurd omslag met lakstempel, met een originele tekening van J.Th. Toorop en een ingeplakt blad met een citaat van Boutens; Rubaiyat, gesigneerd door P.C. Boutens en C.A.J. van Dishoeck en Carmina, met een portret door H.E. Roodenburg. |
- | Letterkundig archief van Pierre H. Dubois. Dubois debuteerde in 1941 in de befaamde Helikon-reeks van uitgeverij A.A.M. Stols en was betrokken bij het tijdschrift Criterium, waarin in de jaren 1941-1942 de jongste dichtersgeneratie publiceerde. Na de oorlog ontwikkelde hij zich tot een gezaghebbend criticus, onder meer als kunstredacteur van het Haagse dagblad Het Vaderland. Voor hij aan die krant was verbonden, was hij enkele jaren redacteur bij uitgeverij J.M. Meulenhoff; later werd hij vele jaren adviseur van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. Dubois maakte deel uit van de redactie van Het Boek van Nu, waarin de literatuur van die tijd nauwlettend werd gevolgd. Onder meer het werk van Georges Simenon is door Dubois in Nederland geïntroduceerd. In de jaren zestig was Dubois betrokken bij het door Nijgh & Van Ditmar uitgegeven tijdschrift Komma, dat veel experimentele Vlaamse schrijvers (zoals Paul de Wispelaere, Willy Roggeman en René Gysen) in Nederland bekendheid verschafte. Als romancier debuteerde Dubois in 1952 met Een vinger op de lippen, dat door G.A. van Oorschot werd uitgegeven. Met zijn echtgenote, Simone Dubois-de Bruijn, was hij mede-initia-tiefnemer en redactielid van de uitgave van het verzameld werk van Belle van Zuylen. Dubois onderhield veel contacten met schrijvers en kunstenaars. Zijn archief vormt de weerslag van een groot aantal van die contacten en omvat onder meer brieven en manuscripten van J. Greshoff, Albert Besnard, Menno ter Braak, Ed. Hoornik, Cola Debrot, Ida Simons, Peter Berger, Jacques Kruithof, Paul Steenbergen en Carel Willink. |
- | Deel van de letterkundige nalatenschap van Jan Emmens. In 1980/1981 verscheen bij Uitgeverij G.A. van Oorschot in vier delen het Verzameld werk van de Utrechtse hoogleraar kunstgeschiedenis en dichter Jan Emmens (1924-1971). De literaire nalatenschap bevat, naast brieven en documenten die betrekking hebben op de totstandkoming van het eerste deel, Gedichten en aforismen, notitieboekjes, diverse hand- en typoscripten, drukproeven, recensies, foto's, tekeningen, brieven, o.a. van H.A. Gomperts en Judith
|
| |
| |
| Herzberg, en afleveringen van studentenbladen met werk van Emmens. |
- | Het literaire archief van Hella S. Haasse. De collectie omvat vijftig jaar auteurschap: van het aanvankelijk als boekenweekgeschenk verschenen Oeroeg (1948) tot Zwanen schieten dat vorig jaar uitkwam. Mappen met aantekeningen voor Mevrouw Bentinck of Onverenigbaarheid van karakter (1979), archiefmateriaal dat Haasse gebruikte bij het schrijven van Heren van de thee (1992), maar ook teksten van lezingen en colleges die zij in de loop der jaren heeft gehouden. Daarnaast foto's, correspondentie en uniek materiaal uit haar vroege toneelcarrière. Tussen de contracten met buitenlandse uitgevers voor vertalingen van haar werk, ook archiefstukken betrekking hebbend op het proces dat Haasse aanspande tegen Academy Chicago Publishers over de vertaling van de historische roman Het woud der verwachting (1949). De schenking is samen met archiefmateriaal dat het museum al eerder van de auteur ontving een onmisbare bron voor ieder die zich wil verdiepen in werk en werkwijze van de auteur Hella S. Haasse. Een veertigtal vertalingen van boeken van Hella S. Haasse zijn ondergebracht bij de Koninklijke Bibliotheek. |
- | Vier zakagenda's van Herman Heijermans, gebruikt als dagboek, 1908-1911, in de tijd dat Heijermans in Berlijn woonde. |
- | Deel van de letterkundige nalatenschap van Willem Hussem. De Haagse dichter en beeldend kunstenaar Willem Hussem werd als dichter vooral bekend om zijn korte, dikwijls tot een aforisme naderende, gedichten, in 1966 verzameld in Voor twee scharren blauwbekken. Zijn literair archief omvat onder meer talloze notitieboekjes, handschriften en typoscripten, maar ook gastenboeken bij openingen van zijn tentoonstellingen. |
- | De literaire nalatenschap van Gerrit Kamphuis. Kamphuis was een van de leidende figuren van het protestants-christelijke tijdschrift Opwaartsche Wegen (1923-1940), mede-oprichter en secretaris van de Christelijke Auteurskring (1929-1941) en na de oorlog jarenlang hoofd van de Afdeling Kunstzaken van de Gemeente Den Haag. Zijn omvangrijk archief bevat, naast typoscripten en aantekeningen betreffende zijn publicaties over Aarnout Drost en M. Nijhoff, veel correspondentie, waaronder brieven van Bert Bakker sr., D.A.M. Binnendijk, Jan Eekhout, Jan H. de Groot, W. Hessels, Ed. Hoornik, H. Marsman, M. Nijhoff en Gabriël Smit. Voorts documentatie over
|
| |
| |
| met name de Christelijke Auteurskring en Opwaartsche Wegen. |
- | Drie dozen met manuscripten, typoscripten, aantekeningen en correspondentie betreffende Het gouden ei door Tim Krabbé, en het scenario voor Spoorloos. |
- | Voorstudie van het bronzen standbeeld van Multatuli door Hans Bayens op de Torensluis in Amsterdam. |
- | Het literaire archief van Hélène Nolthenius, bestaande uit manuscripten, typoscripten, artikelen, hoorspelen, jeugdwerk, libretto's, enkele brieven, illustraties, foto's en een fotoalbum. |
- | ‘Bij de dood van Bert Schierbeek’, olieverfschilderij door Leo Schatz (juni 1996). |
- | 23 brieven van Annie M.G. Schmidt aan Frits Bromberg. De journalist Frits Bromberg (1936) debuteerde aan het begin van de jaren zeventig als kinderboekenauteur met Nooit meer bang. Veel verhalen van zijn hand verschenen in jeugdbladen als Donald Duck en Taptoe. Verder schreef hij boeken voor woordblinde en anderszins moeilijk lezende kinderen. Schmidt en Bromberg schreven ruim vier jaar met elkaar, van oktober 1971 tot januari 1975, en in die tijd wordt de briefwisseling steeds persoonlijker van aard. Vrolijk was die vanaf het begin, dat had Schmidt al snel door (in een brief van 3 november 1971): ‘Ik ben erg blij dat er nog iemand bestaat die precies zo gek is als ik. Om je brieven moet ik heel hard lachen.’ |
- | Deel letterkundige nalatenschap van Beb Vuyk, onder meer bestaande uit typoscripten van onder andere Een broer in Brazilië, De eigen wereld en die andere, ‘De uittocht’ en ‘Huize Sonja’; typoscripten van diverse artikelen, onder andere voor Vrij Nederland; (doorslagen van) brieven van Beb Vuyk aan Rinus Ferdinandusse, Rob Nieuwenhuys en haar vader; brieven aan Vuyk van onder anderen haar vader, Jef Last en Willem Oltmans; dagboeken; agenda's uit de jaren tachtig en negentig. |
Behalve met 13.300 krantenberichten en recensies en 2.397 knipsels met primair werk van Nederlandstalige schrijvers die dagelijks geknipt worden uit de dag- en weekbladen, groeide de verzameling ook met knipsels van oudere datum en met knipsels uit buitenlandse kranten, afkomstig uit schenkingen. Daarnaast worden thans ook Nederlandstalige recencies opgenomen van
| |
| |
werk van buitenlandse auteurs en zijn de selectiecriteria ten aanzien van artikelen over jeugdliteratuur verruimd, wat de explosieve groei verklaart.
In 1998 trokken de tentoonstellingen, leeszalen en activiteiten in totaal 27.360 bezoekers, een toename van bijna vierduizend vergeleken met 1997. Vergeleken met het vorige verslagjaar nam het aantal individuele bezoeken toe: 60% van de bezoekers bezocht individueel het museum (1997: 48%). De vaste opstellingen Gaan waar de woorden gaan. 250 jaar Nederlandse literatuur, Het Kinderboekenmuseum en enkele succesvolle schrijversoptredens hebben deze groei van het aantal individuele bezoekers veroorzaakt. De wisselexposities trokken, voorzover af te leiden uit de gegevens, relatief weinig bezoekers, met uitzondering van de jeugdtentoonstelling Griezelig Goed.
Op 20 oktober werd het aangepaste Kinderboekenmuseum met een optreden van de illustratoren Jet Boeke en Max Velthuijs het Kinderboekenmuseum heropend. Ter gelegenheid van deze heropening werd Seizoenen, het derde deeltje in de Pissebedreeks, gepresenteerd. De tentoonstelling is aangepast aan kinderen vanaf vier jaar. Dankzij deze aanpassing komt de bezoeker niet alleen Pluk van de Petteflet, Kruimeltje en Kleine Sofie en Lange Wapper tegen, maar ook Kikker, Dikkie Dik, Jubelientje, Merel en natuurlijk Jip en Janneke. Bovendien werd het Kinderboekenmuseum verrijkt met originele illustraties en bijzondere voorwerpen uit het bezit van schrijvers die betrekking hebben op boeken verschenen na 1994, het jaar waarin het Kinderboekenmuseum geopend werd.
Nieuwe tentoonstellingen in 1998 waren:
- | ‘Onwankelbare trouw aan iets dat hij verloren had’. S. Vestdijk en de Anton Wachter-romans die op 27 maart werd geopend door Dick Vestdijk, zoon van de schrijver. Hugo Brandt Corstius hield tijdens de openingsbijeenkomst een toespraak. De expositie was tot 7 juni in het museum te zien en vervolgens, van 12 juni t/m 15 augustus, in het Gemeentehuis te Doorn, aangevuld met Vestdijk-citaten over Doorn en foto's van Doornse locaties. Van 25 september tot 14 november was ze te zien in het Hannemahuis te Harlingen. Deze exposities werden georganiseerd ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van de schrijver. |
- | De tentoonstelling ‘Den Haag, je tikt ertegen en het zingt’. Literair Den Haag
|
| |
| |
| vanaf 1750 werd op 17 april geopend met een toespraak van Bart Chabot. Het eerste exemplaar van het gelijknamige schrijversprentenboek werd in ontvangst genomen door Helga Ruebsamen. De gelegenheidsformatie Haagse Bluf zong liedjes over Den Haag. De expositie, ingericht in het kader van de viering van het 750-jarig bestaan van Den Haag, werd mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. |
- | Genoegens smaken. De Camera Obscura in beeld werd geopend op 26 juni met een toespraak van Anton Korteweg, die zijn gehoor op de proef stelde met een Hildebrand-quiz. De tentoonstelling - te zien tot en met 20 september - werd georganiseerd ter gelegenheid van de verschijning van de wetenschappelijk verantwoorde leeseditie van de Nicolaas Beets' Camera Obscura in de Delta-reeks. |
- | Op 1 oktober werd met een toespraak van Harry Bekkering en Selma Noort de ‘fraai door Hester Quist vormgegeven’ (Utrechts Nieuwsblad) tentoonstelling Ogen in je achterhoofd. Over Miep Diekmann geopend. Het eerste exemplaar van het gelijknamige schrijversprentenboek werd aan de schrijfster aangeboden. |
- | Werk en leven van Frans Kellendonk stonden centraal in de expositie ‘Oprecht veinzen’. Over Frans Kellendonk die geopend werd op 23 oktober door Geerten Meijsing. De tentoonstelling werd mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Stichting Frans Kellendonk. Tijdens het openingsprogramma werd eveneens het woord gevoerd door Laurens van Krevelen en Tijn Boon, auteur van een essaybundel over het werk van Frans Kellendonk, getiteld Het koppige hoofd dat niet wilde scheuren. Het eerste exemplaar van deze bundel en van het schrijversprentenboek Oprecht veinzen werd door Laurens van Krevelen aangeboden aan mevrouw Th. Kellendonk-Cillesen, de moeder van de schrijver. De videofilm Frans Kellendonk. Letter en geest werd geproduceerd in samenwerking met de NPS en uitgezonden op 19 oktober in het NPS-programma ‘Het uur van de Wolf’. De film trok 55.000 kijkers. |
| |
| |
Het museum organiseerde behalve tentoonstellingen en museumlessen diverse andere activiteiten:
- | Op 15 maart doken tweehonderd Voskuil-liefhebbers in het kader van het Boekenweekthema Panorama Nederland: stad en land in proza en poëzie met de auteur in het plattelandsleven. Niet alleen las Voskuil toepasselijke fragmenten uit Het bureau, ook werd de landbouwfilm Roggebouw in Roswinkel vertoond en door de auteur van commentaar voorzien. Bij de totstandkoming van deze film was Voskuil min of meer tegen zijn zin betrokken geweest, wat ook in Het bureau aan de orde komt. |
- | In aansluiting op de tentoonstelling ‘Den Haag, je tikt er tegen en het zingt.’ Literair Den Haag vanaf 1750 organiseerde het Letterkundig Museum op 17 mei twee schrijversoptredens. Mensje van Keulen las fragmenten voor uit eigen werk die betrekking hebben op Den Haag. Afgesloten werd met een performance van de Haagse dichter/schrijver Bart Chabot. De gelegenheidsformatie Haagse Bluf luisterde de optredens op met klassiekers als ‘O, o Den Haag’ en ‘Wat voor weer zou het zijn in Den Haag?’ |
- | In het verslagjaar was het honderd jaar geleden dat de dichter J.J. Slauerhoff werd geboren. Ter gelegenheid van dit jublileum speelde de theatergroep De Gebroeders Flint hun succesvolle productie Alleen in mijn gedichten kan ik wonen op 20 september in de aula van het museum. |
- | In het kader van het Kinderboekenweekthema Van rijm tot rap verzorgden de kinderboekenauteurs Paul van Loon en Bies van Ede op 4 oktober een optreden voor een uitverkochte zaal. Tweehonderd kinderen luisterden ademloos naar griezelgedichten die door de twee Griezelgenootschap-leden werden gerapt en voorgedragen. |
- | Op 13 december las Charlotte Mutsaers voor uit eigen werk, beantwoordde vragen uit het publiek en signeerde haar werk. |
- | In de kerstvakantie, op 20 december, kwam Dikkie Dik naar het Kinderboekenmuseum. Illustrator Jet Boeke tekende samen met honderd kleuters verschillende avonturen van deze eigenwijze kater. |
- | De Boek en Jeugd-prijs, in 1994 ingesteld door het NBLC, wordt vanaf het verslagjaar voortgezet als de L.M. Boerlage-prijs. Deze door het Letterkundig Museum toegekende tweejaarlijkse prijs is in het leven geroepen om onderzoek op het gebied van kinder- en jeugdliteratuur te stimuleren. In het
|
| |
| |
| verslagjaar werd de winnaar van de L.M. Boerlage-prijs 1998 voor de beste scriptie over (kinder- en) jeugdliteratuur bekend. Sandrijn Wiebenga kreeg de prijs uit handen van Anton Korteweg op 20 januari 1999 uitgereikt voor haar scriptie ‘Er is een nobel volkje onder uw confraters’: J.J.A. Goeverneur en zijn uitgevers (Universiteit van Amsterdam, 1998). Eervolle vermeldingen kregen Joukje Akveld (Universiteit Utrecht/Katholieke Universiteit Nijmegen, 1998) en Nienke Dijkstra (Erasmus Universiteit Rotterdam, 1997). De scriptie van Sandrijn Wiebenga wordt in dit deel van het Jaarboek Letterkundig Museum gepubliceerd. |
In het verslagjaar werden in het museum ook weer diverse literaire activiteiten door derden georganiseerd:
- | Op 7 januari een studiedag voor leerkrachten van het basisonderwijs, georganiseerd door het Koorenhuis. |
- | Op 25 maart vond een bijeenkomst plaats van Biblionef, een internationale stichting die in vele landen kinderboeken verspreidt. |
- | Op 14 mei werd Langs de lange Lindelaan gepresenteerd, een boek van Piet Mooren met opstellen over jeugdliteratuur en leesonderwijs. |
- | Op 18 september vond de jaarlijkse diploma-uitreiking van de Vakopleiding Boekenbranche plaats. |
- | Het afscheid van Chris Ronteltap, plv. hoofd van de afdeling Letteren van het ministerie van OCenW, vond op 16 oktober op zijn verzoek in het Letterkundig Museum plaats. Judith Herzberg las bij deze gelegenheid enige van haar gedichten. |
- | Op 23 oktober verzorgde het museum de ontvangst van de deelnemende dichters aan Literair Paspoort. Literair Paspoort is een internationaal dichtersfestival, georganiseerd door de Stichting Dichter aan Huis. Op 24 en 25 oktober lazen dichters uit de hele wereld hun gedichten in verschillende ambassades voor. |
- | Op 20 november vond in de aula het jaarlijks symposium plaats van de Jan Campert-stichting. Sprekers op Visies op Vestdijk waren Jan Bank, Harry Bekkering, Hans van den Bergh, A. van Dantzig en Marius Flothuis. Dick Vestdijk en Harm van der Gaag lazen tot slot fragmenten uit het werk van Vestdijk. |
| |
| |
Verschillende organisaties, waaronder de Stichting P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde, de Jan Campert-stichting, de Stichting Dichter aan Huis en het Willem Kloos Fonds, maakten gebruik van de faciliteiten van het museum.
Behalve de eerdergenoemde publicaties die bij tentoonstellingen werden gemaakt, verschenen in de reeks Achter het Boek: Met Louis Couperus op tournee. Voordrachten uit eigen werk 1915-1923 in recensies, brieven en andere documenten, bezorgd door H.T.M. van Vliet (dl. 30) en Paul Citroen, Schrijversportretten, samengesteld door Stance Eenhuis (dl. 32). De delen werden in de handel gebracht door uitgeverij Bas Lubberhuizen te Amsterdam. In december verscheen het zevende Jaarboek Letterkundig Museum, waarin bijdragen zijn opgenomen van Wieneke 't Hoen over Theo Thijssen en zijn uitgever C.A.J. van Dishoeck, Marco Goud over de brieven van P.C. Boutens aan zijn vriend J.M. Kakebeeke, Paul van Capelleveen over P.C. Boutens en de band van Praeludiën, August Hans den Boef over Gerrit Krol, en Sjoerd van Faassen over P.N. van Eyck en de opbouw van de Zilverdistel-editie van Willem Kloos' vroege poëzie. |
|