| |
| |
| |
Jaarverslag 1994
Op 8 december vierde het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum zijn veertigjarig bestaan met de opening van het Kinderboekenmuseum en de jubileumtentoonstelling 1954. Een literaire doorsnee. Bij deze gelegenheid werd onder meer het woord gevoerd door de voorzitter van het Letterkundig Museum, mr. W.R.H. Koops. Enkele passages uit zijn toespraak dienen als voorwoord bij dit jaarverslag.
Na veertig jaar terugkijkend op het bescheiden begin, stemt het tot tevredenheid dat het huidige Letterkundig Museum een belangrijke rol in het Nederlandse culturele leven vervult met zijn grote en rijke collectie, uitgebreide faciliteiten voor onderzoekers en belangstellenden, talrijke publikaties, eigen tentoonstellingen en manifestaties èn met zijn hulp aan andere instellingen bij hun tentoonstellingen, prijsuitreikingen en presentaties. De vergelijking met buitenlandse literatuurmusea kan het Letterkundig Museum over het geheel genomen goed doorstaan.
Het Letterkundig Museum wil een dynamische organisatie zijn die zich niet alleen beperkt tot de verbreding en verdieping van de bestaande taken. In 1989 ontstond de gedachte het activiteitenterrein en het verzamelgebied uit te breiden tot het kinder- en jeugdboek. Op de daarna door ons samen met het Nederlands Bibliotheek- en Lectuurcentrum (Dienst Boek en Jeugd) uitgebrachte nota Een museum voor jeugdliteratuur heeft de toenmalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur in haar Letterenbrief van 1990 positief gereageerd. Toen de plannen waren uitgekristalliseerd, doemde het schrikbeeld van een verhui- | |
| |
zing naar een ander, nog onbekend pand in een wellicht andere, nog onbekende stad op. Vertraging en zelfs stilstand waren het gevolg, maar ten slotte heeft het bestuur besloten dat de werkzaamheden weer op gang moesten komen en dat het Kinderboekenmuseum toch moest worden ingericht en bij de viering van het veertigjarig bestaan officieel geopend. Dat laat zien dat het Letterkundig Museum niet tevreden en gezapig terugkijkt op wat in veertig jaar tot stand is gebracht, maar dat het zich springlevend, met elan en vol ideeën richt op een nieuw gebied dat ook van groot belang is voor onze letterkunde. Het richt zich daarmee ook tot een heel andere categorie van bezoekers: de acht- tot dertienjarigen. Het is een levendig en kleurig museum geworden dat de jeugd (en ook volwassenen) aanspreekt; het speelt niet alleen in op hun belangstelling maar doet ook een beroep op hun actieve deelname. Met de nieuwe activiteiten op het gebied van de jeugdliteratuur kan het Letterkundig Museum nog meer dan in het verleden voldoen aan zijn belangrijkste doelstelling: het conserveren, presenteren en stimuleren van de Nederlandse literatuur.
Kees Fens vroeg zich vertwijfeld af in De Volkskrant van 6 oktober 1989: ‘Waar is het handschrift of typoscript van Minoes? Waar bevinden zich de originelen van de illustraties van Carl Hollander? Is er correspondentie geweest tussen Annie Schmidt en de tekenaar? Johan Braakensiek was een groot kunstenaar, maar hij valt buiten de exclusiviteit van de prentenkabinetten en soortgelijke collecties. Waar zijn de originelen van zijn zo succesrijke illustraties van Dik Trom? Bestaat trouwens het handschrift van dat boek van C.Joh. Kieviet, in een fraaie schoolmeestershand geschreven, denk ik. Waar is het archief van Leonard Roggeveen?’ Op al deze en soortgelijke vragen zou natuurlijk maar één antwoord moeten volgen: In het Kinderboekenmuseum in Den Haag, dat deel uitmaakt van het Letterkundig Museum!
Ten behoeve van de semi-permanente tentoonstelling van het Kinderboekenmuseum heeft reeds met groot succes gerichte acquisitie plaatsgevonden. Vele uitgevers, schrijvers en illustrators hebben ruimhartig hun archieven ter beschikking gesteld. Om naar het citaat van Kees Fens terug te keren: enkele originele illustraties die Carl Hollander maakte bij Annie M.G. Schmidts Minoes en het handschrift van C.Joh. Kieviet zijn inmiddels in het Kinderboekenmuseum te bewonderen. Het archief van Leonard Roggeveen maakt deel uit van de collec- | |
| |
tie. Kortom, er is een begin gemaakt met de vorming van een collectie van groot belang. Immers, ook de kinder- en jeugdliteratuur maakt deel uit van het literaire erfgoed van Nederland. Het is de taak van het museum ook dat deel te beheren en te exposeren.
De in 1993 begonnen reorganisatie waarbij de afdelingen Documenten en Portretten, Beeld en Geluid werden samengevoegd tot een geïntegreerde afdeling Collecties heeft in 1994 haar beslag gekregen. Een van de uitvloeisels van deze reorganisatie is de samenvoeging van de documentenleeszaal, de knipselleeszaal en de leeszaal beeld en geluid tot één geïntegreerde leeszaal. De catalogi op de onderscheiden collectie-onderdelen werden eveneens geïntegreerd.
De documentencollectie werd in 1994 477 maal (1.075 collecties) geraadpleegd door studenten, wetenschappelijk onderzoekers en tekstbezorgers (1993: 595 maal en 1.106 collecties). De audio-visuele collectie werd 106 maal (247 collecties) geraadpleegd (1993: 113 maal). De knipselcollectie werd door onderzoekers en journalisten, maar vooral door studenten en scholieren 1.242 maal (1.290 collecties) geraadpleegd (1993: 1.461 maal). Telefonisch of schriftelijk werd er 2.630 maal een beroep op gedaan. Openbare Bibliotheken hebben vrijwel alle een abonnement op de literaire knipselkrant van het Nederlands Bibliotheek- en Lektuurcentrum, waarvoor het museum zijn omvangrijke knipselcollectie ter beschikking stelde. Het aantal aanvragen voor fotokopieën van documenten bedroeg 62 (1993: 105). Het aantal ten behoeve van gebruikers vervaardigde reprodukties van iconografisch materiaal bedroeg 460 (1993: ca. 450). De hoeveelheid ten behoeve van gebruikers gemaakte fotokopieën van kranteberichten en recensies bedroeg 24.771 (1993: 27.918).
In 1994 werden ten behoeve van tentoonstellingen of wetenschappelijk onderzoek twaalf maal documenten en objecten in bruikleen gegeven: Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek (Den Haag) ten behoeve van de tentoonstelling ‘Vorm van de letter[en]’; Stichting Museum Flehite (Amersfoort) ten behoeve van de tentoonstelling ‘Pennen en penselen’; Rijksuniversiteit Groningen ten behoeve van de presentatie van ‘De ernst van een fresco’; Rosa Spier Huis (Laren) ten behoeve van een tentoonstelling van werk van Ina Hooft; Koninklijke Bibliotheek, ten behoeve van een onderzoek betreffende Henriëtte Roland Holst-van der Schalk; Gemeente-archief Maastricht, ten behoeve van een onderzoek betreffende Jan Hanlo; Museum Kranenburgh (Bergen)
| |
| |
ten behoeve van de tentoonstelling ‘De maaltijd der vrienden’ (Charley Toorop); Dordrechts Museum ten behoeve van een tentoonstelling over Willem Hussem; Hannema-de Stuers Fundatie (Heino) ten behoeve van de tentoonstelling ‘Het beeld buiten. Tuinsculptuur in de Nederlanden 16de eeuw-heden’; Stichting Poetry International (Rotterdam), ten behoeve van een tentoonstelling van foto's uit de 25-jarige geschiedenis van Poetry International; Pulchri Studio (Den Haag), ten behoeve van een tentoonstelling van werk van Christiaan de Moor; en Simons Juweliers (Den Haag), ten behoeve van een tentoonstelling van werk van Sylvia Willink-Quiël.
De collectie groeide in 1994 met 22 strekkende meter. Er werden 223 aanwinsten geregistreerd, evenveel als in het jaar daarvoor (1993: 223; 1992: 241, 1991: 407). Van de 223 aanwinsten werden er 36 door aankoop verworven. De overige 187 ontving het museum als schenking, met uitzondering van acht bruiklenen. Tot de aanwinsten behoorden (gedeelten van) de letterkundige nalatenschappen of archieven van Wim Bijmoer, A. den Doolaard, Jean Dulieu, Fonds voor de Letteren, Lieuwe Hornstra, C.Joh. Kieviet, Aart van der Leeuw, Sjoerd Leiker, A. Marja, Karel Meeuwesse, Prof. dr. P. Minderaa, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, Mance Post, Em. Querido's Uitgeverij, Barend Rijdes, Arnold Saalborn, Ems I.H. van Soest, Suzanne van Thijn, J.Jac. Thomson, Henri van Wermeskerken, Willem Wittkampf, Jan de Zanger en Hans van Zijl. Naast deze nalatenschappen behoorden tot de belangrijkste aanwinsten het handschrift van De reis van Sinte Brandaan van Bertus Aafjes, zes gedichten van Hans Andreus in handschrift en drie brieven van Andreus aan John Plemp, het typoscript met correcties van Thea Beckmans De stomme van Kampen en aantekeningen van dezelfde auteur betreffende Geef me de ruimte en De val van de Vredeborch, brieven aan J.C. Berntrop jr. van onder meer Pierre Kemp en J.C. van Schagen, zevenentwintig prentbriefkaarten van Henri Borel aan zijn dochter Machteld, het typoscript van de biografie van M.J. Brusse geschreven door zijn oudste zoon Henk Brusse, olieverfschilderij door Valentijn Edgar van Uytvanck voorstellende het huis van de moeder van Frederik van Eeden op het terrein van Walden te Bussum, correspondentie tussen Jan Engelman en ir. A. Siebers, correspondentie tussen Jan Fabricius en Jan P. Verhoek, portret van Johan Fabricius door Alfred Löb; correspondentie gevoerd tussen J. Greshoff en J.P. Barth (1952-1957), portret van Hella S. Haasse door Vincent Rijnbende (1994); drukproef van
De bui- | |
| |
tenboei van Jan de Hartog met correcties en toelichtingen door de auteur, portretten van Muus Jacobse door Roeland Koning (1945) en door Rem Watjer (1941), illustraties door Jan Jutte voor Rindert Kromhouts De paljas en de vuurvreter, handschrift en typoscript van Henk van Kerkwijks Pest, plakboeken van G.A. van Klinkenberg, handschriften en typoscripten in diverse stadia van Rindert Kromhouts De paljas en de vuurvreter, handschriften en typoscripten van Guus Kuijers De tranen knallen uit mijn kop en De zwarte stenen, diverse documenten van Dick Laan met betrekking tot zijn Pinkeltje-verhalen, tien brieven van Jacob van Lennep en twee gedichten in zijn handschrift, portret van J.H. Leopold door M. van Andringa (18860), een Sinterklaasgedicht van J.H. Leopold in handschrift, collectie illustraties door Rien Poortvliet, aantekeningen en handschriften van verschillende versies van Lady Africa en nog een paar van Els Pelgrom, brieven van Elisabeth du Perron-de Roos aan de familie Simons (1937-1967), tien portretten door Peter Polderman van resp. Carla Boogaards, Anneke Brassinga, Gust Gils, Luuk Gruwez, Frank Koenegracht, Ed Leeflang, Gwij Mandelinck, Willem van Toorn, Hans van de Waarsenburg en Ad Zuiderent, manuscripten van Heinz Polzer/Drs. P, kladvertaling door G.K. van het Reve van Edward Albees Wie is bang voor Virginia Woolf?, portret van Karel van het Reve door Lia Laimböck (1994), zeven gedichten in handschrift van A. Roland Holst, portret van Arthur van Schendel op zijn sterfbed door Edgar Fernhout (1946), handschrift van Hendrik de Vries' Impulsen, diverse brieven aan Margot Vos en een bronzen portretkop van Leo Vroman door Nel Bannier (1990). Behalve de hierboven vermelde aanwinsten werden in de collectie manuscripten en typoscripten opgenomen van onder
meer Gerard den Brabander, Jean Brüll, Anna van Gogh-Kaulbach, W.F. Hermans, Aart van der Leeuw, Joke van Leeuwen, Aad Nuis en Hans van Zijl. Tevens werd de collectie aangevuld met onder meer brieven van en/of aan Bertus Aafjes, Hans Andreus, Henriëtte de Beaufort, Maarten Biesheuvel, J.C. Bloem, Jeroen Brouwers, Johnny van Doorn, Jan Elburg, Jan Engelman, Jan Fabricius, Johan Fabricius, Louis Ferron, Anton Gerits, Anna van Gogh-Kaulbach, J. Greshoff, Jaap Harten, Jan J. van Herpen, Diet Huber, C.J. Kelk, Pierre Kemp, Lucebert, Geerten Meijsing, Gerard Reve, A. Roland Holst, J.C. van Schagen, Annie M.G. Schmidt, Koos Schuur, Gabriël Smit, Stijn Streuvels, Hélène Swarth, Herman Teirlinck, Jacoba van Velde, Simon Vinkenoog, Ab Visser, Hans Visser, Margot Vos, Anne de Vries en Hans van Zijl.
| |
| |
De collectie boeken met opdracht werd onder meer uitgebreid met opdrachtexemplaren van boeken van Frederik van Eeden, Paula Gomes, Pierre Kemp, Rudy Kousbroek, A. Roland Holst en Gabriël Smit.
Behalve met 7.609 kranteberichten en recensies en 1.041 knipsels met primair werk van tot de collectie behorende schrijvers die dagelijks geknipt worden uit in Nederland en Vlaanderen verschijnende dag- en weekbladen, groeide de verzameling ook met knipsels uit buitenlandse kranten en met knipsels van oudere datum, waaronder een grote verzameling ‘Kronkels’ van S. Carmiggelt. De fotocollectie werd ook dit jaar uitgebreid met vele honderden foto's van of betreffende onder meer Hans Andreus, Armando, Thea Beckmann, Ad den Besten, Paul Biegel, Wim Bijmoer, Marion Bloem, Godfried Bomans, Breyten Breytenbach, Hugo Claus, Louis Couperus, Jules Deelder, Jozef Deleu, A. den Doolaard, Johnny van Doorn, Hans Dorresteijn, Jan Elburg, Kester Freriks, Guillaume van der Graft, J. Greshoff, Hella S. Haasse, Maarten 't Hart, A.F.Th. van der Heijden, Diet Huber, Oek de Jong, C.J. Kelk, Frans Kellendonk, Henk van Kerkwijk, Gerrit Komrij, Anton Koolhaas, Rutger Kopland, Gerrit Kouwenaar, Dick Laan, Aart van der Leeuw, Sjoerd Leiker, J.H. Leopold, E.J. van Lidth de Jeude, Lucebert, A. Marja, Geerten Meijsing, Harry Mulisch, Rob Nieuwenhuys, M. Nijhoff, Nelleke Noordervliet, Selma Noort, Cees Nooteboom, J. van Oort (Jean Dulieu), Huub Oosterhuis, Els Pelgrom, Wim Pendrecht, Rascha Peper, Arij Prins, Jean Pierre Rawie, Karel van het Reve, A. Roland Holst, Bert Schierbeek, J.W. Schulte Nordholt, Koos Schuur, Ems I.H. van Soest, Herman Teirlinck, Suzanne van Thijn, Fiel van der Veen, Jacoba van Velde, Simon Vinkenoog, Ida Vos, Tonny Vos-Dahmen von Buchholz, Jacques Vriens, Anne de Vries, Elly de Waard, Henri van Wermeskerken, Constant van Wessem, Ivo de Wijs, Anton van Wilderode, August Willemsen, Leendert Witvliet, Johanna van Wouden, Jan de Zanger, Lode Zielens, Hans van Zijl en Ad Zuiderent. Naast foto's van letterkundigen werden ook foto's verworven van diverse literaire manifestaties, waaronder prijsuitreikingen en boekpresentaties.
De verzameling curiosa werd uitgebreid met zes handbeschilderde lepels vervaardigd naar illustraties die Wim Bijmoer maakte bij het werk van Annie M.G. Schmidt, een pijp van J.B. Charles, een scheepshoorn van Henriëtte Roland Holstvan der Schalk, een wijnetiket met een gedicht en de handtekening van Leo Vroman, en een ontbijtbordje en beker met illustratie door Fiep Westendorp van
| |
| |
Pluk van de Petteflet door Annie M.G. Schmidt.
Ten slotte werd een aantal affiches en rijmprenten verworven.
Tot en met 24 april 1994 was nog de in oktober 1993 geopende tentoonstelling Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse te bezichtigen. Op 4 juni werd de tentoonstelling Dat hebben de kaboutertjes gedaan. De kabouter in de Nederlandse jeugdliteratuur geopend; de tentoonstelling duurde tot en met 30 oktober. Bij de tentoonstelling verscheen een brochure met teksten van Dik Zweekhorst. Op 8 december werd de jubileumtentoonstelling 1954. Een literaire doorsnee te zamen met de permanente tentoonstelling het Kinderboekenmuseum geopend.
In de foyer waren in het verslagjaar vijf kleine tentoonstellingen te zien. Tot en met 9 januari was nog de tentoonstelling Gerrit Kouwenaar, 70 jaar te bezichtigen. Ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van François Haverschmidt werd op 20 januari de tentoonstelling Piet Paaltjens, François Haverschmidt geopend; deze tentoonstelling was tot en met 20 maart te zien. Op 25 maart werd naar aanleiding van de voltooiing van het project ‘Achterstanden’ van de afdeling Collecties de tentoonstelling Verborgen schatten ontsluierd geopend; de expositie duurde tot I mei duurde. Op 14 mei werd de tentoonstelling Honderd jaar Damesleesmuseum Den Haag geopend; deze tentoonstelling was te zien tot en met 28 augustus. Van 30 september tot en met 30 oktober was in de foyer de tentoonstelling Mijn favoriete illustratie te zien; de tentoonstelling werd begeleid door een gelijknamige begeleidende publikatie. Over de populaire protestantschristelijke schrijver van het klassiek geworden Bartje werd de tentoonstelling Anne de Vries (1904-1964), kinderboekenschrijver ingericht; de opening vond plaats op 10 november. Ook in 1994 werden enkele mini-exposities ingericht, namelijk over Wim Bijmoer, A.H. Nijhoff-Wind en Clara Eggink, Henri van Wermeskerken, en Martinus Nijhoff. De tentoonstellingen trokken in totaal 16.659 bezoekers (1993: 13.544). Op het totale bezoekersaantal in 1994 kon het Kinderboekenmuseum vanwege de opening in december nog maar van geringe invloed zijn. Wel kwam naar schatting meer dan tachtig procent van de 2.123 bezoekers die in deze maand geregistreerd werden, voor het Kinderboekenmuseum.
Er vonden naast de door het museum georganiseerde bijeenkomsten in 1994 verschillende andere literaire activiteiten plaats. Op 21 januari vond de prijsuitreiking van de opstelwedstrijd voor eindexamenkandidaten van het VWO van
| |
| |
het Algemeen Nederlands Verbond plaats in het Letterkundig Museum. Voorafgaand aan de opening van de foyertentoonstelling Honderd jaar Damesleesmuseum op 14 mei werd in het museum het lustrum van het Damesleesmuseum gevierd. Op 17 mei werd in het Letterkundig Museum de P.C. Hooft-prijs 1994 voor poëzie uitgereikt aan J. Bernlef. Op 20 mei werden in het museum twee nieuwe titels van auteur en vertaler August Willemsen gepresenteerd en werd in aanwezigheid van de beeldhouwer Pépé Grégoire vervolgens de bronzen portretbuste van Willemsen onthuld, geschonken door een bewonderaarster die onbekend wil blijven. Op 26 mei werden twee nieuwe delen van de Erf Goed Reeks van uitgeverij Vita in het museum gepresenteerd. Op 28 september werd in het museum het eerste exemplaar van Innige band door Jan van Harten officieel aangeboden aan de voorzitter van de Algemene Rekenkamer, mr. H.E. Koning. Op 30 september vond in het Letterkundig Museum de uitreiking van de Theo Thijssen-prijs 1994 aan Els Pelgrom plaats. De Vakopleiding Boekenbranche maakte op 14 oktober voor haar diploma-uitreiking gebruik van de ontvangstruimten van het museum. Het jaarlijkse symposium op 4 november van de Jan Campert-stichting was gewijd aan Martinus Nijhoff, die een eeuw geleden werd geboren.
Ter begeleiding van de tentoonstellingen verschenen 1954. Een literaire doorsnee (Schrijversprentenboek 36) en Mijn favoriete illustratie, met bijdragen van kinderboekenauteurs waarin zij de keuze van hun favoriete illustratie toelichten. Ter gelegenheid van de viering van het veertigjarig bestaan verschenen Edith Visser Foto's. Schrijversportretten uit de jaren vijftig en Dichtersportretten, 53 gouaches van Peter Polderman. Verder verscheen het derde Jaarboek Letterkundig Museum, waarin bijdragen zijn opgenomen van Salma Chen, Charlotte de Cloet, Sjoerd van Faassen, Caroline Gautier, Léon Hanssen, Rudy Kousbroek, Lisa Kuitert, Sylvia van Peteghem, Alex Rosendahl Huber, Kees Snoek en Dik Zweekhorst. In 1994 verschenen tevens twee series prentbriefkaarten, een met fotoportretten van Hella S. Haasse, W.F. Hermans en Marga Minco, de ander van Johan Fabricius' Arretje Nof. De reeks Schrijvers in Beeld werd uitgebreid met vier films. |
|