| |
| |
| |
De ‘amoureusche raetselen’ in De arte amandi oft De Conste der Minnen door W.L. Braekman
Kort na het midden van de zestiende eeuw werd de beroemde Ars amatoria van Ovidius door de Ieperse rederijker Marius Laurier in Nederlandse verzen vertaald. De oudste bewaarde druk dateert uit 1564. Hij werd door Cornelis vander Riuieren te Doesburg op de markt gebrachtGa naar voetnoot(1): Die Conste der minnen ... nv eerst in onser duytscher talen ouerghesedt.
Laurier toont zich hierin een volgeling van de Casteleyn en Cornelis van Ghistele. Hij bewerkt Ovidius in strofen van vijftien regels en richt daarbij de stof in als ‘een leerboek voor huwelijkskeuze en goede manieren bij het zoeken van toenadering’Ga naar voetnoot(2).
De Doesburgse druk is zeer waarschijnlijk een herdruk van een werk dat wel reeds vroeger te Antwerpen zal zijn verschenen.
In diezelfde stad verscheen wellicht eveneens voor het eerst een merkwaardig volksboekje dat - naar algemeen wordt aangenomenGa naar voetnoot(3) - een prozabewerking is van het rijmwerk van Marius Laurier. De oudste bewaarde druk dateert uit 1599. Hij werd door Pieter Verhaghen te Dordrecht op de markt gebrachtGa naar voetnoot(4):
De arte amandi Oft De Conste der Minnen. In Latijn beschreuen, deur den vermaerden Poët Ouidius Naso. Alles tot een eerlick vermaeck der Jongher Minnaren wtghegeuen ...
Zoals uit de ondertitel blijkt, was dit inderdaad een herdruk, die niet alleen ‘van nieus ouersien (en) verbetert’, maar bovendien nog met een aantal nieuwe brieven was vermeerderd. Ook
| |
| |
zijn hierin nog ‘Amoureusche raetselen ende ander verscheyden lieflickheden’ opgenomen. De laatstgenoemde ‘lieflickheden’ bestaan in feite uit één kort gedicht, getiteld: ‘De proprieteyten van een schoone vrouwe’ en zijn letterlijk overgenomen uit Die Conste der MinnenGa naar voetnoot(5). In het laatstgenoemde werk komt ook reeds een uitvoerige reeks vragen over de hoofse minne voor. Ze zijn berijmd en worden er toegeschreven aan de Gentse rederijker Marcus Van VaernewijckGa naar voetnoot(6). Ook in De arte amandi zijn er dergelijke vragen maar nu in proza.
Zijn de ‘amoureusche raetselen’ in proza, zoals ze in De arte amandi voorkomen een ont-dichting van het rijmwerk van Van Vaernewijck? Dit is de vraag, waarop ik in de volgende bladzijden een antwoord wil geven.
Deze ‘raetselen’ zijn in feite een reeks vragen en antwoorden, waarbij een ridder en een jonkvrouw elkaar vragen stellen, waarop de andere partij dan naar best vermogen en naar waarheid dient te antwoorden.
Deze minnecasuïstiek blijkt zijn oorsprong te hebben in de tijd der troubadours in de Provence. Reeds in de vroege middeleeuwen was het joc d'amor er als gezelschapsspel in adellijke kringen zeer in trek, het verspreidde zich geleidelijk naar het noorden en vond vanaf de latere middeleeuwen ook bij ons een grotere bekendheid dan men tot op heden heeft aangenomen.
Bij dit gezelschapsspel kozen edelen van beider kunne in hun midden een ‘koning’. Deze stelde aan leden van het gezelschap vragen over de hoofse minne, waarop die dan naar waarheid en zo spitsvondig mogelijk, dienden te antwoorden. De ‘koning’ oordeelde over de kwaliteiten van het gegeven antwoord (waarheidsgetrouwheid en spitsvondigheid) en bestrafte eventueel de antwoordgever. Het is dan ook niet te verwonderen dat het spel bekend was als au roy qui ne ment of als le jeu du roi. In de middelnederlandse literatuur is dit soort minnecatechismus bekend als het ‘conincspel’Ga naar voetnoot(7).
Als literair genre werd het koningspel in de Franse literatuur
| |
| |
bestudeerd, door verscheidene geleerden, waarbij A. KleinGa naar voetnoot(8) een bijzondere vermelding verdient, terwijl van het Nederlands taalgebied alleen W.E. Hegman er een uitvoerige studie heeft aan gewijdGa naar voetnoot(9), waarbij echter niet alle bestaande teksten werden betrokken.
De teksten die er op dit ogenblik van bekend zijn kan men in twee grote groepen verdelen. De eerste wordt gevormd door koningspelen die in ridderromans zijn geïncorporeerd. In latere tijd werden deze spelen daaruit soms losgemaakt en ontdaan van de eigennamen en alles wat aan hun oorsprong kan herinneren. Ze worden dan als zelfstandige gedichten aangetroffen. De tweede groep wordt gevormd door verzamelingen van vragen en antwoorden, meestal in proza; het zijn conversaties tussen een ridder en een jonkvrouw waarbij de ene vraagt en de andere antwoord geeft. Van een eigenlijk spel met verkiezing van een ‘koning’ en dergelijke, is hier geen spoor.
In de ridderroman in verzen, de Roman van Heinric ende Margriete van Limborch komt dit spel voor in Boek XI (vv. 67-1068). Een sterk verkort uittreksel hiervan treft men als een afzonderlijk gedicht aan in een vijftiende-eeuws handschriftGa naar voetnoot(10). In de vroege zestiende eeuw werd deze roman tot een volksboek herwerkt: Die schoone Hystorie van Margrieten des Hertoghen Dochter van Lymborch (1516)Ga naar voetnoot(11). In deze prozaroman, die tot in de vroege negentiende eeuw steeds opnieuw werd herdrukt, is het koningspel, omgewerkt en verkort, maar wel in versvorm, opgenomen. Uit dit volksboek, ten slotte, werd het spel in DBoeck der Amoreusheyt (1580) overgenomen, met weglating van alles wat aan de prozaroman zou kunnen herinnerenGa naar voetnoot(12). Uit dit laatstgenoemde werk werd het spel dan herdrukt in het Cruyt-hofken vol lieflijcke... Bruyloft-Spelen... (Delft, 1600)Ga naar voetnoot(13).
Een andere ridderroman, Les Voeux du Paon van Jacques de
| |
| |
Longuyon, werd tweemaal in het Nederlands vertaald. Er zijn slechts fragmenten van bewaard die bekend zijn als de Roman van CassamusGa naar voetnoot(14), naar een van de erin voorkomende hoofdpersonages. Er komt een koningspel in voor van meer dan driehonderd verzen (vv. 1369-1676) waarin toch slechts vier uitvoerig literair ingeklede vragen en antwoorden voorkomenGa naar voetnoot(15).
De tweede groep teksten zijn, zoals gezegd, niet in een breder kader ingepast. De vragen en antwoorden zijn hier alleen een handleiding bij het spelen van het spel, waaraan echter niet wordt gerefereerd. Hiertoe behoren een verzameling van zesenvijftig korte berijmde passages die met als titel Der Minnen guet, in een laat-middeleeuws handschrift bewaard zijnGa naar voetnoot(16).
In de zestiende eeuw krijgt deze catechismus-achtige verzameling door de boekdrukkunst een grotere verspreiding. Omstreeks 1530 bracht Jan Berntsz. te Utrecht een volksboekje op de markt: Int Paradijs van Venus, zeer waarschijnlijk een vroeger bij Vorsterman te Antwerpen reeds verschenen werkjeGa naar voetnoot(17). Het is een vertaling uit het Frans en moet uit twee verschillende Franse boekjes hebben geput: het ene dat (ten onrechte) aan Alain Chartier werd toegeschreven: Des Faictz et dictz de feu ... Maistre Chartier (Parijs, 1526) en een ander Les Demandes d'amours (Lyon ca. 1530), waarop we verder nog zullen terugkomen.
Int Paradijs bevat een dialoog in proza: een ‘eedelre ioncfrouwe’ stelt tweeëndertig vragen aan een ‘eedel ioncheere’, die ze beantwoordt. Daarna worden de rollen omgekeerd en stelt de jonge edelman op zijn beurt vijfentwintig vragen aan de ‘ioncfrouwe’.
Uit de tweede helft van deze eeuw hebben we de uitvoerige verzameling van vragen en antwoorden op rijm die aan de Gentse rederijker, Marcus Van Vaernewijck, wordt toegeschrevenGa naar voetnoot(18) en die bewaard is gebleven als aanhangsel bij Die Conste der Minnen (1564) van Marius Laurier, die we reeds hierboven vermeld hebben.
| |
| |
Zo zijn we weer bij onze hierboven geformuleerde vraag teruggekeerd: heeft Van Vaernewijcks gedicht als bron gediend voor de ‘amoureusche raetselen’ in De arte amandi?
Een vergelijkingGa naar voetnoot(19) van beide leert dat dit niet het geval is. Het aantal vragen (en antwoorden) is bij Van Vaernewijck veel groter, de meeste vragen zijn verschillend en van enige overeenkomst in de volgorde is dan ook geen sprake. Bovendien blijkt de formulering bij Van Vaernewijck zo sterk literair omgewerkt en aangevuld, dit in scherp kontrast met de bijna spartaanse nuchterheid in de verwoording in De arte amandi, dat Van Vaernewijck als direkte bron totaal uitgesloten is. Met andere woorden: voor wat de minne-catechismus betreft, blijkt alvast dat De arte amandi niet een eenvoudige prozabewerking van Die Conste kan genoemd worden zonder de waarheid geweld aan te doenGa naar voetnoot(20).
Wanneer we dus verplicht worden naar een andere bron voor de proza-minnecatechismus in De arte amandi op zoek te gaan, is het bijna vanzelfsprekend dat Int Paradijs van Venus daarvoor in aanmerking zou kunnen komen.
Bij nader toezien blijkt dit echter niet het geval. Op de tweeëndertig vragen die er in Deel I, d.w.z. de vragen van de jonkvrouw, voorkomen (tegenover zesendertig in De arte amandi), zijn er slechts zestien die sterke overeenkomst vertonen, zij het dan nog alleen wat de inhoud betreftGa naar voetnoot(21).
Op de vijfentwintig vragen uit deel II (de vragen van de jonker) - tegenover slechts twintig in De arte amandi - zijn er acht met inhoudelijke overeenstemmingGa naar voetnoot(22).
Hierbij valt dan toch weer op dat de vragen uit Int Paradijs die wél overeenstemmen, alle ook in één van beide Franse bronnen ervan voorkomen: Les Demandes d'amours.
Bij vergelijking van de vragen en antwoorden in De arte amandi
| |
| |
met Les DemandesGa naar voetnoot(23) blijkt dat dit boekje zogoed als geheel en bijna letterlijk werd vertaald.
In de Demandes komen twee reeksen prozavragen voor: bij de eerste reeks, vijfenveertig vragen in totaal, wordt niet gezegd wie vraagt en wie antwoordt. Dit is evenmin in het eerste deel van de Nederlandse versie het geval, waar er echter maar zesendertig vragen zijn: de vragen (en antwoorden) die ontbreken zijn nrs. 5, 10, 19, 28, 29, 30, 33, 35 en 40. De volgorde is in beide gelijk, op één enkele omwisseling na: de vragen nrs 41 en 42 uit de Demandes vindt men in De arte amandi tussen 32 en 34 weer.
In het tweede deel van het Franse werkje stelt de ‘Sire’ de vragen en beantwoordt de ‘Dame’ ze: er zijn zesentwintig vragen, maar slechts twintig in De arte amandi. De ontbrekende vragen zijn nr. 4, 14, 18 en 22-26. Bovendien zijn er in de Nederlandse versie twee vragen die niet uit de Demandes afkomstig zijn (nr. 7 en 20) en wel aan de vertaler mogen toegeschreven worden. Ook hier is de volgorde in beide gelijk en de vertaling is zo goed als letterlijk, zoals moge blijken uit de hiernavolgende tekstweergave.
Nu gebleken is dat in De arte amandi nog een nieuwe versie van de minnecatechismus bewaard is, wordt het hoe langer hoe duidelijker dat dit soort minnecasuïstiek in de Nederlanden een sterkere verspreiding gekend heeft en veel gevarieerder is geweest dan tot nu toe algemeen werd gedacht.
Hier volgt dan de tekst waarin we, duidelijkheidshalve, aan de twee groepen een Romeinse letter hebben toegevoegd en de vragen binnen elke groep afzonderlijk hebben genummerd. Bij de Franse bron wordt het nummer van de corresponderende vraag in de vertaling tussen haakjes toegevoegd, wanneer dit nummer verschillend isGa naar voetnoot(24).
| |
| |
| |
I Veelderley lieflicke Vragen, oft Amoureuse gheraetselen, by maniere van vraghe ende antwoorde ghestelt
1. |
[Vrage] |
Ick vraghe v oft de Liefde haren Naem verloren hadde, hoe soudyse noemen? |
|
Antwoort |
Ghen[o]uchlijcke mallicheden.Ga naar voetnoot1. |
|
2. |
Vra. |
Welck doet den ghelieuen vercrijghen tgene dat sy grootelicx begheeren? |
|
Ant. |
Ootmoedich besoecke[n] ende langhduerich bidden.Ga naar voetnoot2. |
|
3. |
Vra. |
Wat dinck is den ghelieuen nootelycx ende dat hun meest weert is ende ter noot meest behoeuen? |
|
Ant. |
Schoon spreken. |
| |
I
1. |
(J)e vous demande, se amours avoyent perdu leur nom: comment les nommeriez vous?
Response:
Playsant sagesse. |
|
2. |
Qui fait aux amans jouyr de ce dont ilz ont grand desir?
Response:
Humblement requerir et prier. |
|
3. |
Quelle chose est aux amans necessaire et qui plus leur vault et au besoyng plus tost leur fault?
Response:
Beau parler. |
| |
| |
4. |
Vra. |
In wat manieren can een wijse Joncvrouwe best gheweten oft de ghene diese om minnen bidt, haer van herten bidt, oft maer metten monde? |
|
Ant. |
Als hy haer [niet] mach spreken sonder te veranderen van couleure, bidt hyse van ganscher herten. |
|
5. |
Vra. |
Wat dinck ist datmen meest ghebruyckt int vrijen, ende datter minst dient? |
|
Ant. |
Ydelen clap met verloren woorden.Ga naar voetnoot5. |
|
6. |
Vra. |
Welc doet dicwils de liefde dueren? |
|
Ant. |
Beleeftheydt. |
|
7. |
Vra. |
Welck doet den vrijers haer Vrijsters meest vertoeuen? |
|
Ant. |
Wel helen.Ga naar voetnoot7. |
|
8. |
Vra. |
In wat saken zijn de Vrijers meest gehouden, die de liefde begeeren te genieten? |
|
Ant. |
Ghetrouwelijck te beminnen. |
4. |
Par quelle maniere peüt mieulx congnoistre saige dame celluy qui la prie d'aymer, (et) s'il la prie de cueur ou de bouche?
Response:
Quant il ne puet parler a elle sans muer couleur, il la prie de tout son cueur. |
|
6. |
(5) |
Quelle chose est que plus y a en amours et moins y siet?
Response:
Vaines parolles. |
|
7. |
(6) |
Qui fait souvent amours durer?
Response:
Courtoisie. |
|
8. |
(7) |
Qui fait aux amans plus attendre leur joye?
Response:
Tres bien celer. |
|
9. |
(8) |
A quoy sont les amans qui veulent jouyr d'amours plus tenuz?
Response:
D'aimer loyaulment. |
| |
| |
9. |
Vra. |
Als twee ghelieuekens zijn van eenen accoorde, wat gratie moet onder hen zijn, op datse gheen gheschil en moghen hebben? |
|
Ant. |
Onderdanicheyt. |
|
10. |
Vra. |
Hoedanich is het Casteel der liefden? |
|
Ant. |
Tfondament is begheerte, de tinnen zijn suchten, de torens in vermaeckinghe, ende de poorten zijn perseverantie of volherdinghe.Ga naar voetnoot10. |
|
11. |
Vra. |
Ick vraghe v hoe noemtmen de tinnen vant Casteel der Liefden? |
|
Ant. |
Lockende ghesichte. |
|
12. |
Vra. |
Welck is de Zale ende woonstede? |
|
Ant. |
Minnelijcken te helen den lieflijcken naem der liefden.Ga naar voetnoot12. |
11. |
(9) |
Quant deux amans sont d'ung acord, quelle grace doit en eulx avoir qu'il n'y puysse avoir discord?
Response:
Obeïssance. |
|
12. |
(10) |
Quet est le chastel d'Amours?
Response:
Le fondement est de desir,
Les creneaulx de souspirs,
les tours de desduit et les portes de perseverer. |
|
13. |
(11) |
Je vous demande, comment se nomment les creneaulx du chastel d'Amours?
Response:
Regardz actrayans. |
|
14. |
(12) |
Quelle est la salle et le mouvoir pour privees joyes d'avoir?
Response:
Celer doulcement le nom de la table d'amours. |
| |
| |
13. |
Vra. |
Ick vraghe v, wat dinck is de ghelieuekens alderlieffelijckst? |
|
Ant. |
Tis den mont. |
|
14. |
Vra. |
Welck is de plaetse der kameren, daer de plecke is van alle gheneuchte ende recreatie? |
|
Ant. |
Zijn liefde volcomelijck ghenieten.Ga naar voetnoot14. |
|
15. |
Vra. |
Hoe moet hy hem houden, die tot sulcken vreucht begheert te comen? |
|
Ant. |
Ghetrouwelijcken comen, ootmoedelijcken bidden, wijsselicken helen, volcomelicken minnen, beleefdelicken spreken, alle menschen ghespraecsaem zijn, ende by maten vrient-houdende. |
|
16. |
Vra. |
Welc is de doot vyant die dit casteel can beschadigen? |
|
Ant. |
Afghescheydenheyt oft apsentie.Ga naar voetnoot16. |
15. |
(13) |
Qui est le plus delectable aux amoureux?
Response:
La bouche. |
|
16. |
(14) |
Le nom de la chambre ou les lieux sont de toutes joyes et de delitz?
Response:
Jouir d'amours entierement. |
|
17. |
(15) |
Comment se doit contenir qui vault a telle joye pervenir?
Response:
Venir loyaulment,
prier humblement,
celer saigement,
aimer perfaictement,
parler courtoisement,
estre debonnayre a toutes gens
et acointer par mesure |
|
18. |
(16) |
Qui est l'ennemy qui le chastel peüt grever?
Response:
Esloigner. |
| |
| |
17. |
Vra. |
Weet ghy de roovers te noemen die dit casteel beschadigen connen? |
|
Ant. |
Quaey tonghen. |
|
18. |
Vra. |
Wat hebdy lieuer: te zijn inde liefde oft datse in v ware? |
|
Ant. |
Dats[e] in my ware. |
|
19. |
Vra. |
Ic vrage v oft ghy noyt en liet vrouwen te bidden, van vreese datse v ontseyde? |
|
Ant. |
Ja ic, voorwaer.Ga naar voetnoot19. |
|
20. |
Vra. |
Welcken lijdt meer pijnen ende lasten onder de liefde, oft de ghene die daer mint sonder zijn herte te openen, oft diet seyt ende heeft vreese van te missen? |
|
Ant. |
De ghene die liefde heeft sonder zijn herte te ontdecken.Ga naar voetnoot20. |
20. |
(17) |
Sçavez vous les pilliers nommer qui le chastel peuvent grever?
Response:
Mesdisans. |
|
21. |
(18) |
Lequel aymeriez vous mieulx: estre en amours, ou que amours fussent en vous?
Response:
Que elles fussent en moy. |
|
22. |
(19) |
Je vous demande, se vous laissastes oncques a prier femme pour peur qu'elle ne vous escondit?
Response:
Certes ouy. |
|
23. |
(20) |
Lequel endure plus de peine en amours: ou celluy qui aime sans descouvrir son penser, ou celluy qui le dit et a paour de faillir?
Response:
Celluy qui ayme sans descouvrir. |
| |
| |
21. |
Vra. |
Wat haddy lieuer: liefde te genieten ende haest te eynden, oft goede hope, ende dat om altijt te dueren? |
|
Ant. |
Goede hope om altijt te dueren. |
|
22. |
Vra. |
Wat haddy lieuer, Jonckvrouwe, dat v Liefste v custe, of dat ghy hem custe, so lange tot dat hy hola seyde? |
|
Ant. |
Ic had lieuer dat ic hem so lange custe tot dat hy hola seyde.Ga naar voetnoot22. |
|
23. |
Vra. |
Dry Jonckvrouwen alle van eenen ouderdom, ende alle dry hebben v soo lief de een als d'ander; d'eene is seer schoone, d'ander seer rijcke, de derde seer wijs: de welcke soudy liefst hebben? |
|
Ant. |
De wijse. |
|
24. |
Vra. |
Welc haddy lieuer: v lief te hebben in v armen om die alleen te cussen ende omhelsen, oft die te hebben in eenen Cruyt-hoff om met haer te spreken, sonder meer te doen? |
|
Ant. |
Haer te hebben in mijne armkens. |
24. |
(21) |
Lequel aymeriez vous mieulx: jouyr d'amours et tost finer, ou bon espoir a toujours durer?
Response:
Bon espoir a tousjours durer. |
|
25. |
(22) |
Lequel aymeriez vous mieulx: ou que vostre amy vous baisast, ou que vous le baisissiez tant qu'il dist hola? |
|
26. |
(23) |
Troys femmes sont d'ung eage et toutes trois vous ayment autant l'une que l'autre. L'une est tres belle, l'aultre tres liche et l'autre tres saige: la quelle aymeriez vous mieulx?
Response:
La saige. |
|
27. |
(24) |
Lequel aymeriez vous mieulx: a gesir avecque vostre amye entre ses bras pour la bayser et acoller tant seulement, o(u) la tenir en ung vergier plain de fleurs pour parler a elle sans plus faire?
Response:
La tenir entre mes bras. |
| |
| |
25. |
Vra. |
Ghy hebt een lief die ghy van herten bemint ende ghy gaet een Jaer lanck wt den lande, ende blijft haer altijts ghetrouwe, meynende dat sy v insghelijcx ghetrouwe zy; als ghy nu ten eynde vanden jare wederom comt, so beuindy datse haer misghaen heeft maer met eenen persoon, dies het haer berouwen is, ende bidt v om vergiffenisse. Wat haddy lieuer: haer doodt te vinden oft in sulcken staet? |
|
Ant. |
Haer doot te vinden. |
|
26. |
Vra. |
Joncvrouwe, ic vrage v, of ghy beminden met vieriger liefden, sout ghy dat yemant ter werelt seggen? |
|
Ant. |
Jae ick, tot mijnen vriendt.Ga naar voetnoot26. |
|
27. |
Vra. |
Oft v vryersse v moest vijftienmael kussen: sout ghy die al tseffens nemen, of wel elcken alleene? |
|
Ant. |
Elcken alleene. |
31. |
(25) |
Vous aves une amye laquelle vous aymez perfaictement; vous vous en alez hors du païs et demourez ung an entier et luy estes tousjours loyal amy cuidant qu'elle vous soit tousjours loyalle amye. Quant vous retournez au bout de l'année vous trouvés que elle a faict folie avecques ung homme seulement, dont elle s'en repent et vous en vient crier mercy: aymeriez vous mieulx la trouver morte, ou que la trouvissiez en tel estat?
Response:
La trouver morte. |
|
32. |
(26) |
Dame, je vous demande, se vous aymiez pour amour, le diriez vous a personne du monde?
Response:
Ouy, a mon loyal amy. |
|
41. |
(27) |
Se vostre amye vous devoyt baiser quinze fois: le prendriez vous tout a une foys, ou chescun par soy?
Response:
Chescun par soy. |
| |
| |
28. |
Vra. |
Welcken lijdt meerder pijne: den ghenen die jaloers is totter doot, ofte die daer bemindt ende en vint gheenen troost? |
|
Ant. |
Den ghenen die geenen troost en vint.Ga naar voetnoot28. |
|
29. |
Vra. |
Ic vrage v: twee Jongmans beminnen een Jonckvrouwe, ende sy en bemint maer den eenen, ende nochtans doet sijse beyde comen, ende sy comender ooc. Vanden eenen neemt sy eenen rosen crans, ende den anderen gheeft sy haer violetten tuylken. Dus vraghe ick v: welcken van beyden sy liefste heeft? |
|
Ant. |
Den ghenen vanden welcken sy neemt. |
|
30. |
Vra. |
Ghy hebt een Joncvrouwe lief, ende een ander oock. Wat haddy lieuer, dat ghi alle beyde faelgeerde, of dat ghyse beijde vercreecht? |
|
Ant. |
Dat wy beyde faelgeerden. |
|
31. |
Vra. |
Ic vrage v, oft ware dat een Vrijer zijn lieff name tot een huysvrouwe, oft de liefde in hunlieder niet en vermindert? |
|
Ant. |
Neent, ist dat de liefde oprecht is. |
42. |
(28) |
Lequel a le plus de peine: ou celluy qui est jaloux a mort, ou celluy qui ayme et n'y peüt trouver confort?
Response:
Celluy qui est jaloux a mort. |
|
34. |
(29) |
Je vous demande: deux hommes ayment une femme, et elle n'en ayme que l'ung et les mande venir tous deux, et ilz viennent; et elle prent de l'ung ung chapel de roses et a l'autre elle donne le sien qui est de violectes: si vous demande, lequel elle ayme le mieulx des deux?
Response:
Celluy de qui elle prent. |
|
36. |
(30) |
Vous aymez une dame et ung aultre l'ayme; lequel aymeries vous mieulx: ou que tous deux y faillissiez, ou que tous deux en jouissiez?
Response:
Que tous deux y faillissons. |
|
37. |
(31) |
Je vous demande, se ung amant prent s'amye a femme, se l'amour en appetisse point?
Response:
Non, se l'amour est lealle. |
| |
| |
32. |
Vra. |
Ick vrage v: welck is beter, eenen stouten vrijer, oft eenen beschaemden vrijer? |
|
Ant. |
Eenen Vryer stout by manieren.Ga naar voetnoot32. |
|
33. |
Vra. |
Ghy zijt uwer twee die een Joncvrouwe bemindt, ende een van v beyden weet wel dat hyse niet vercrijghen en sal: Behoort nu den anderen te vreden te zijn datse zijn medegeselle verwerve? |
|
Ant. |
Neen. |
|
34. |
Vra. |
Ic vraghe v: daer zijn drie jonckvrouwen van eender schoonheydt ende ghelijcke gratie, een isser die daer lief heeft ende en heeft gheenen vrijer, ende eene die noyt gevrijt en werdt, ende de derde heeft een lief: van welcke van drijen soude de liefde quaetst om te becomen zijn? |
|
Ant. |
Vande ghene die een lief hadde. |
38. |
(32) |
Je vous demande, lequel vault mieulx?
Response:
Amy hardy par rayson. |
|
39. |
(33) |
Vous estes deux qui aymez une dame, et l'ung de vous scet bien qu'il n'en jouyra point: se il doit estre content que l'autre en deüst jouyr?
Response:
Que non. |
|
43. |
(34) |
Je vous demande: troys femmes sont d'une beaulté et d'ung sens; une y en a qui ayme et n'a point d'amy, une qui oncques n'ayma, et l'aultre a amy: de laquelle seroit l'amour plus forte a conquester?
Response:
De celle qui (a) amy. |
| |
| |
35. |
Vra. |
Ic vraghe v: twee vryers beminnen een Joncvrouwe, den eenen comt haer liefde te verweruen, ende d'ander bidt op hope van te verweruen. Sy coemt te steruen: welcke van beyde behoort de droefste te zijn? |
|
Ant. |
De ghene diese verworuen heeft. |
|
36. |
Vra. |
Wat dinck is oock de Liefde? |
|
Ant. |
Tis eene onsienlijcke begheerte, ghecomen door ghenoechlijchede, gheboren wt een goede hanteringhe, verciert met vromicheydt ende met eeren, met jeuchdicheyt onderhouden, deur vromicheydt gevoet, deur vreucht bekeert in blijschap ende verheughinghe.Ga naar voetnoot36. |
44. |
(35) |
Je vous demande: deux amans ayment une femme, l'ung en jouist et l'aultre prye en esperance d'en jouyr; se elle meurt, lequel doit estre plus doulent des deux?
Response:
Celluy qui en jouist. |
|
45. |
(36) |
Je vous demande qu'est amour?
Response:
C'est invisible voulenté, conceüe de plaisance, nee de bonté, actraicte de prouesse, enluminee d'onneur, paree de vigueur, soustenue par hardiesse nourrie de soulas, convertie en desduyt et en liesse. |
| |
| |
| |
II Ander Amoureusche Vragen ende Gheraetselen, welcke de Jongmans ende Jonckvrouwen in alder eerbaerheyt deen den anderen moghen vragen, mitsgaders de antwoorde op elcke vrage, ende zijn alle met reden gheprobeert. Ende ten eersten so vraecht den Jonckman, ende de Joncvrouwe antwoort hem.Ga naar voetnootII
1. |
[Vrage] |
lonckvrouwe ick vraghe v ende bidde u door den God Cupido, ende trijcke der liefden, voor welcke den mensche niet en behoort te li[e]ghen, van waer quam eerst jalousie? |
|
Ant. |
Jonckheere, sy quam eerst wt der liefden. |
|
2. |
Vra. |
Jonckvrouwe, ick vraghe v, oft de vrouwe behoort soo jalours te zijn als den man? |
|
Ant. |
Jae sy, enden noch meer, want de mans persoonen ghaen op verscheyden plaetsen ende siende eenige schoone Jonckvrouwen, connen qualijck ghelaten oft sy en versoeckense tot liefde, hoe wel datse allegare niet euen eens en zijn.Ga naar voetnoot2. |
| |
II
1. |
(D)ame, je vous demande et prie, par la force du dieu et du royaulme d'amours, ou personne ne doit mentir: dont partit premierement jalousie?
Response:
Sire, elle partit d'amours. |
|
2. |
Dame, je vous demande, se la femme doit estre aussi jalouse que l'omme?
Response:
Ouy, plus; car les hommes vont plusieurs lieux et voyent tant de dames, que a peine se peuvent tenir qu'il ne varient ce qu'ilz ne prient aulcunes dames d'aymer. Combien que tous ne soyent pas d'ung vouloir. |
| |
| |
3. |
Vra. |
Jonckvrouwe ic vraghe v, welckers jalousie duert langer, des mans oft der vrouwe? |
|
Ant. |
Die van eender vrouwen duert langer.Ga naar voetnoot3. |
|
4. |
Vra. |
Joncvrouwe, ic vraghe v, welckers liefde duert langer, des mans oft der vrouwen? |
|
Ant. |
Die van eender vrouwen, als sy wt trouwer liefden bemint, want sy en soude haest gheen lief connen krijghen als wel een man soude, want een mans persoon is stouter int versoecken als de vrouwe. |
|
5. |
Vra. |
Jonckvrouwe, ic vraghe v, van waer comt een Jongman 't bitter suchten? |
|
Ant. |
Vande gedachten haer verkeerende in een lieflicke begeerte van te vercrijgen sulcx als therte soude mogen wenschen.Ga naar voetnoot5. |
3. |
Dame, je vous demande, se jalousie de femme dure autant ou plus que celle de l'omme?
Response:
Celle de la femme (dure) beaucoup plus que celle de l'omme; car elle ne va pas en tant de lieux et n'ouseroit dire sa voulonté ne prier comme ung homme fait, de paour qu'elle ne soit deshonnouree et mesprisee. |
|
5. |
(4) |
Dame, la quelle amour dure plus: de l'omme ou de la femme?
Response:
Celle de la femme, quant elle ayme de bonne amour; car elle ne pourroyt recouvrer si toast amy comme l'omme feroit amye.
Car l'omme est plus hardy de pour chasser que la femme. |
|
6. |
(5) |
Dame, je vous demande, dont viennent ces souspirs a ung amant?
Response:
De doulce pensee, convertie en plaisant desir, nourrie en plaisant espoir de venir a ce que le cueur desire. |
| |
| |
6. |
Vra. |
Joncvrouwe, ick moet v vragen: wie heuet swaerste suchten, den vrijer of vrijster? |
|
Ant. |
De vrijster,, wantse haer herte niet en derf te kennen gheuen. |
|
7. |
Vra. |
Joncvrou, ick moet v vraghen, wie draecht meerder liefde, den absenten oft den presenten vrijer? |
|
Ant. |
Den absenten vrijer.Ga naar voetnoot7. |
|
8. |
Vra. |
Joncvrou, ic moet v vraghen, wie heeft meerder bewegenisse der liefden, den man oft de vrouwe? |
|
Ant. |
De vrouwe, want sy en derf haer herte noch haren sin niet te kennen gheuen, van vreesen dat sy mocht gheblameert worden. |
|
9. |
Vra. |
Jonckvrouwe, ick vraghe v, of therte van een Dochter deur het sien van eenen Amoureuschen Jonghelinck inder maten soude connen beweecht worden, datser op verliefde, ende medelijden met hem hadde? |
|
Ant. |
Ja sy, van sulcker conditien mocht sy zijn, ende datse den Jongman voor vroom ende wijs aensaghe, ende oock dat hy haer affectie droech.Ga naar voetnoot9. |
7. |
(6) |
Dame, je vous demande, a qui sont les souspirs plus griefz, ou. a l'amant, ou a l'amye.
Response:
A l'amye, car elle n'ose dire sa volenté. |
|
8. |
|
Dame, je vous demande, qui sent plus asprement voulenté d'esmouvoir: l'omme ou la femme?
Response:
La femme, car elle n'ose dire so voulenté ne sa pensee pour doubte d'estre blasmé. |
|
9. |
|
Dame, je vous demande, se en regardant homme amoureux se peüt le cueur de la dame ou de la damoiselle ainsi fort mouvoir, qu'elle le preigne en amours, et en aye pitié et mercy de luy?
Response:
Ouy, de telle nature pourroit elle estre, et aussi que l'omme la vouaist et qu'il fust saige pour faire son commandement et luy estre obeissant. |
| |
| |
10. |
Vra. |
Jonckvrouwe, ick vraghe v, oft een Jongman beminde twee Jonge Dochters ende sy hem, ende dat hy by hun ware, hebbende eenen appel inde handt, ende dien deene gaue: op wat natuere soude hyen mogen gheuen dat d'eene oft d'ander niet gewaer en werde datse malcanderen beminden? |
|
Ant. |
Dat hyen gheue de ghene die hy liefste heeft, segghende: ic gheue v dien appel om mijns liefs wille.Ga naar voetnoot10. |
|
11. |
Vra. |
Joncvrouwe, ic vrage v, hoe can een Jongman de gratie eender vrouwen verweruen? |
|
Ant. |
Doort gratieus bidden, dies sy medelijden met hem heeft. |
|
12. |
Vra. |
Jongvrouwe, ic moet v vragen, door wat middel can een Jongman gemaken dat hy van jongvrouwen bemint wort? |
|
Ant. |
Door dien dat hy mach secreet, trou, zeegbaer ende ghemaniert wesen.Ga naar voetnoot12. |
10. |
Dame, je vous demande, se ung homme aymoit deux femmes et elle l'aymassent et il fust devant elles tenant une pomme et qu'il la deüst donner a l'une, comment la donnoit il, que l'une n'apparceüst de l'aultre qu'ilz s'aimassent?
Response:
Qu il la donne a l'une en disant: je vous donne ceste pomme pour l'amour de ma dame pour amours. |
|
11. |
Dame, je vous demande, comment homme peüt plus tost venir a l'amour d'une dame?
Response:
Pour grace demander, dont mercy naist. |
|
12. |
Dame, je vous demande, ung amant comment peut avoir grace d'estre aymé de sa dame?
Response:
Pour estre secret, loyal, simple, courtoys et actrempé. |
| |
| |
13. |
Vra. |
Joncvrou, ic moet v vragen, daer zijn twee Joncvrouwen in een huys, van gelijcke gratie ende schoonhede, van de welcke de eene heeft langhen tijt eenen Jongman bemint, ende noch doet, ende hy en bemint haer niet, maer wel d'ander, de welcke hem niet en bemint. Welc van beyde behoort den Jongman meest lief te hebben? |
|
Ant. |
De gene die hem lief heeft. |
|
14. |
Vra. |
Jongvrouwe, ic moet v vraghen, wat haddy lieuer, te vrijen oft te weten? |
|
Ant. |
Ick hadde lieuer te weten, oft wat te cunnen. Want door wat te weten, soo vercrijchtmen goet ende eere.Ga naar voetnoot14. |
|
15. |
Vra. |
Jongvrouwe, ick moet v vraghen, wat dinc is doch tfraeyste ende tbeste, dat een oprecht vrijer mach hebben om zijn alderliefste best te behagen? |
|
Ant. |
Dat hy oprecht, beleeft, ende stil sy.Ga naar voetnoot15. |
13. |
|
Dame, je vous demande: il y a deux damoyselles en ung hostel d'ung sens et d'une beaulté, dont l'une a long temps aymé ung homme et ayme encores et l'omme ne l'ayme point, mais ayme l'aultre et elle ne l'ayme point. Laquelle doit l'omme mieulx aymer?
Response:
Celle qui ayme l'omme. |
|
15. |
(14) |
Dame, je vous demande, lequel aymeriez vous mieulx: ou avoir ou scavoir?
Response:
J'aymeroye mieulx scavoir, car pour scavoir on acquiert moult de bien et d'onneur. |
|
16. |
(15) |
Dame, je vous demande, quelle chose et meilleur et plus belle que vray amant puisse avoir et mieulx plaire a sa dame?
Response:
Qu'il soit simple, courtoys et bien celant. |
| |
| |
16. |
Vra. |
Jongvrouwe, ick moet v vragen, wat haddy lieuer: dat v lief ware rijc, sot ende stout, oft dat hy waer arm, wijs ende bloode? |
|
Ant. |
Dat hy ware arm, wijs ende bloode, want de stoute liefde en can niet langhe dueren. |
|
17. |
Vra. |
Jongvrouwe, ic moet v vragen, in wat maniere can een joncman zijn liefde tot zijner eeren ende eens Joncvrouwen behagen, best ontdecken? |
|
Ant. |
In veelderley manieren: ten eersten deur ootmoedich bidden, deurt beleefdelic omhelsen ende op haer een secreet kusken te begeeren.Ga naar voetnoot17. |
|
18. |
Vra. |
Joncvrouwe, ic moet v vragen, of een vrijer behoort stout te wesen int versoeken van eenen kusse? |
|
Ant. |
Ja hy, by so verre dat hy tselue versoect in tijt ende stonde, ende dat niemant tselue hoore of wete, op datmen haer eere niet te naer en spreke.Ga naar voetnoot18. |
17. |
(16) |
Dame, (je vous demande), lequel aymeriez vous mieulx: ou que vostre amy fust riche, fol et hardy, ou qu'il fust saige, pouvre et couhart?
Response:
Qu'il fust saige, pouvre et couhart; car amour trop hardye ne peut pas longuement durer. |
|
19. |
(17) |
Dame, je vous demande, par quelle maniere se doit l'amant le plus gracieusement descouvrir a son honneur et a la plaisir de de la dame?
Response:
Par plusieurs manieres: premierement pour la regarder piteusement et honnestement, pour la prier humblement, pour l'acoler courtoisement et la requerir d'ung baisir secretenment. |
|
20. |
(18) |
Dame, je vous demande, se l'amant doit estre hardy a la requerir d'ung baiser?
Response:
Ouy; mais qu'il l'en requiere en lieu et par maniere que nul ne l'entende, et que l'onneur d'elle y soyt gardé. |
| |
| |
19. |
Vra. |
Joncvrouwe, ic moet v vragen, of een Joncvrouwe hem den kusse behoort te gunnen ende toe te laten? |
|
Ant. |
Ja sy voorwaer, want hier deur schoutmen veel inconvenienten ende ten anderen so en ist maer een lieflic trecbecken, op de maniere der duyven.Ga naar voetnoot19. |
|
20. |
Vra. |
Joncvrou, ic moet uwer lien noch dit voor tleste vragen oft de blijschap int herte vermeerdert deur goede hope? |
|
Ant. |
Jaet, Jongman fijn, want goede hope, naest medelijdentheydt, ist beste datmen onder de liefde vint.Ga naar voetnoot20. |
21. |
(19) |
Dame, je vous demande, se la dame doit octroier et consentir ce baisir?
Response:
Certes ouy, en la condicion que elle luy ordonera et (le) verra estre expedient. Car par celluy baisir on peüt eschever plusieurs inconveniens de force, de violence ou aultrement; car amour est subtile chose qui a tous est commune, et le bayser part d'amour, nourrie en gentilesse. |
|
-
voetnoot(1)
- A. Geerebaert, Lijst van de gedrukte Nederlandsche vertalingen der oude Grieksche en Latijnse schrijvers (Gent, 1924), p. 140.
-
voetnoot(2)
- F. Kossmann, ‘De Ars amandi bij de Rederijkers van het laatst der 16e eeuw’, Het Boek XXVI (1940-42), 322.
-
voetnoot(4)
- Het unieke exemplaar bevindt zich in de Kon. Acad. der Wetenschappen te Amsterdam (Sign G 323). Zie A. Geerebaert, Op. cit., p. 140.
-
voetnoot(5)
- Opgenomen in F. Kossmann, Op. cit., 355-56. Deze ‘proprieteyten’ komen eveneens voor in DBoeck der Amoreusheyt (Antwerpen, 1580), Sig. F7r.
-
voetnoot(6)
- W.E. Hegman, ‘Het Conincspel in de Middelnederlandse Letterkunde’, Hand. Zuidned. Mij. T.L.G. XX (1966), 183-228.
-
voetnoot(7)
- W.E. Hegman, Op. cit. geeft een gedetailleerde beschrijving van de manier waarop dit spel gespeeld werd.
-
voetnoot(8)
- A. Klein, Die altfranzösischen Minnefragen (Marburg a.L., 1911).
-
voetnoot(10)
- E. Verwijs, Van vrouwen ende van Minne (Groningen, 1871), pp. 62 e.v.
-
voetnoot(11)
- L. Debaene, De Nederlandse Volksboeken (Antwerpen, 1951), pp. 101 e.v.
-
voetnoot(12)
- W.E. Hegman, ‘Het “schoon Coninck-spel” uit Dboeck der amoreusheyt (1580) geïdentificeerd’, Spiegel der Letteren IX (1965-66), 263-265.
-
voetnoot(13)
- R.J. Resoort en H. Pleij, ‘Nieuwe bronnen en gegevens voor de literatuurgeschiedenis van de zestiende eeuw uit Parijse Bibliotheken’, Spektator V (1975-76), 656. De identifikatie van het Koningspel gebeurde door D. Coigneau, ‘Hoofse Minne in Nederlandse Prozaromans’, in: J.D. Janssens (ed.), Hoofsheid en Devotie in de middeleeuwse Maatschappij (Handelingen van het Wetenschappelijk Colloquium te Brussel, 1981), pp. 95-117 (voetnoot 18,
pp. 113-114).
-
voetnoot(14)
- E. Verwijs, Roman van Cassamus (Bibl. Middelnederlandse Lett. 2, Groningen, 1869).
-
voetnoot(15)
- Een vergeestelijkt koningspel over de goddelijke minne komt voor in het Leven van S. Amand (I, vv. 5082-370). Cf. W.E. Hegman, Op. cit., 183-84.
-
voetnoot(17)
- W.L. Braekman (ed.), Int Paradijs van Venus (Zeldzame Volksboeken uit de Nederlanden 4, St.-Niklaas, 1981), p. 16.
-
voetnoot(19)
- W.E. Hegman heeft de inhoud van Van Vaernewijcks rijmwerk samengevat in zijn reeds herhaaldelijk geciteerd artikel.
-
voetnoot(20)
-
F. Kossmann, Op. cit., 322: ‘de prozabewerking die ervan (d.i. van Die Conste) nog in de 16e eeuw verscheen’. Of deze bewering wel voor de eigenlijke vertaling van Ovidius standhoudt, hoop ik bij een andere gelegenheid te onderzoeken.
-
voetnoot(21)
- Vragen 1, 3-5 komen respectievelijk overeen met 1, 2, 3, 5 van Int Paradijs; de vragen 24-30 met 13, 18, 16, 17, 19, 20, 28, en 33-35 met 24, 27 en 32 uit Int Paradijs.
-
voetnoot(22)
- Vragen 1-3 komen overeen met 2-4 uit Int Paradijs; 4 met 6, en 9-12 met 5-8 uit Int Paradijs.
-
voetnoot(23)
- Het boekje werd herdrukt door A. Klein, Op. cit., pp. 161-68 en 133-40. De Franse tekst wordt verder naar Klein aangehaald.
-
voetnoot(24)
- Enkele corrupte plaatsen, b.v. mallicheden in I, 1, I,3 besoecke i.pl. v. versoecken, I,4 waar niet ontbreekt, en ongewone spellingen: ghenuechlijcke i.pl.v. ghenouchlijcke (idem) wijzen erop dat dit een herdruk is van een oudere uitgave. Wat door mij werd toegevoegd staat tussen rechte haakjes.
-
voetnoot1.
-
mallicheden, dwaasheden, is natuurlijk niet de vertaling van sagesse. Toch is het mogelijk dat de vertaler deze wijziging met opzet heeft aangebracht, alhoewel een dergelijke ironische ingreep niet ook uit andere antwoorden blijkt.
-
voetnoot2.
-
besoecke: zetfout voor versoecken; langhduerich staat niet in de bron.
-
voetnoot5.
-
dient: past, thuishoort; met verloren woorden: onnodige toevoeging door de vertaler.
-
voetnoot7.
-
tres: werd in de Nederlandse vertaling weggelaten.
-
voetnoot12.
- De vraag werd in de vertaling verkort; voor la table staat in het Ned. naem. Uit vergelijking met nr. 14 blijkt dat er een verwisseling is gebeurd: naem past beter in nr. 14, en omgekeerd zou plaetse hier een betere vertaling opleveren.
-
voetnoot14.
-
Plaetse is natuurlijk niet de vertaling van nom en past niet in deze kontekst: zie hierboven bij nr. 12.
-
voetnoot16.
- In het antwoord van de bron wordt geen synoniem gegeven.
-
voetnoot19.
- In het Nederlands leze men vrouwen en ontseyden of vrouwe en ontseyde; volgens de bron zou de tweede lezing te verkiezen zijn.
-
voetnoot20.
-
heeft vreese: de niet-inversie van het werkwoord is het gevolg van een woordvoor-woord vertaling: a paour; missen (faillir): bedoeld is: afgewezen te worden. Vgl. het antwoord op vraag 30 in dit eerste deel.
-
voetnoot22.
- De aanspreking (Jonckvrouwe) staat niet in de bron. Het antwoord ontbreekt bij Klein.
-
voetnoot26.
-
vieriger staat niet in de bron; omgekeerd: loyal werd niet vertaald.
-
voetnoot28.
- Het antwoord in de vertaling stemt niet overeen met dat uit de bron.
-
voetnoot32.
- De vraag is in de bron onvolledig, maar uit het antwoord kan ze worden vervolledigd; by manieren: d.i. redelijk, binnen bepaalde perken.
-
voetnoot36.
-
ghecomen: ontvangen (Fr. conceu); goede hanteringhe: omschrijving van goedheid (cf. Fr. bonté). De Ned. vertaling is niet helemaal letterlijk.
-
voetnootII
- Deze inleidende alinea komt in de bron niet voor.
-
voetnoot2.
-
qu'il ne varient werd niet vertaald; niet euen eens: niet allen gelijk.
-
voetnoot3.
- Het antwoord in de Nederlandse versie is alleen de vertaling van de eerste zin uit de bron; de reden waarom dit zo is wordt niet vertaald.
-
voetnoot7.
- Deze vraag (en antwoord) komt in de Franse bron niet voor.
-
voetnoot9.
- Het antwoord is in de vertaling niet precies hetzelfde als in de bron.
-
voetnoot10.
-
deüst is niet vertaald; om mijns liefs wille: niet een letterlijke vertaling van: pour amours, d.i. om der liefden wille.
-
voetnoot14.
- Het alternatief avoir ou sçavoir uit de bron, hebben of weten, wordt in de vertaling vervangen door vrijen oft te weten, wat alleszins in de kontekst van deze minne-vragen beter past. Toch veronderstelt het antwoord in de Nederlandse versie het alternatief zoals het in de bron voorkomt.
-
voetnoot15.
-
stil: d.i. in staat is de liefde geheim te houden. Cf. secreet in vraag nr. 12 hierboven.
-
voetnoot17.
- De eerste manier die in het antwoord van de bron voorkomt (la regarder... honnestement) werd niet vertaald; op haer: lees van haer.
-
voetnoot19.
-
schoutmen: schuwt, d.i. vermijdt men. Het antwoord in de vertaling is niet geheel gelijk en de verwijzing naar trekkebekkende duiven is één van de zeldzame toevoegingen van de vertaler.
-
voetnoot20.
- Dit is een toemaatje van de vertaler waarvoor in de bron geen parallelle plaats wordt aangetroffen.
uwer lien: van u lieden, alhoewel er slechts één ‘joncvrou’ is!
|