Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1978-1979. Deel I
(1980)– [tijdschrift] Jaarboek De Fonteine– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||
Middelnederlands toneel in Noorse vertaling
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||
schreven artikel gepubliceerd in het Nordisk Tidskrift. Hoewel Prof. Langvik-Johannessen inmiddels ook twee bloemlezingen heeft uitgegeven waarin de moderne Nederlandse prozaliteratuur in Noorse vertalingen wordt bekendgemaakt, nl. in De lave land forteller (1969) en in Fra de lave land og over hav (1976), een goede keuze uit het meest recente proza, is in de bloemlezing Frå borg og torg. Mellomalderspel frå Nederlanda (Solum Forlag A/S, 1975) zijn voorkeur voor de oudere periode opnieuw duidelijk tot uiting gekomen. Dit boek (‘Van slot en marktplaats. Middeleeuwse spelen uit de Nederlanden’) bevat niet alleen een keuze uit het Middelnederlands toneel, vertaald door Hans Henrik Holm, maar brengt ook een vrij uitvoerige inleiding, van de hand van Kåre Langvik-Johannessen zelf, over ‘theater en dramatiek in de Nederlanden’. Dit overzicht van onze toneelletterkunde omvat heel wat meer dan een situering van de teksten die in het boek zijn afgedrukt. Over de geversifieerde vertaling van deze teksten zelf, nl. Lanseloet van Denemerken, de ‘kluchten’ (eigenlijk: de sotternieën) Die Hexe, Rubben, Die Buskenblaser, Lippijn en verder Nu Noch en Mariken van Nieumeghen, kunnen we hier kort zijn. In een deskundige bespreking door Prof. A. BolckmansGa naar voetnoot(1) werd over de virtuositeit van deze versificatie uitgeweid, maar werd er ook op gewezen dat de archaïsche, ‘moeilijke’ poëtische taal van Holm zelfs van de Noorse lezer zoveel inspanning vergt dat deze teksten enkel kunnen bestemd zijn voor ‘geïnteresseerde specialisten’. Daar tegenover staat dan weer dat Prof. Langvik-Johannessen in zijn inleiding zeer ruime informatie te bieden heeft die ook voor de Nederlandstalige lezer interessante en boeiende perspectieven opent: waar we hier dan ook even willen bij stilstaan. Dat het stuk als geheel een opvallend apologetisch karakter heeft wordt al aangekondigd in de openingszin zelf van de inleiding: Prof. Langvik-Johannessen betreurt hier nl. dat de Nederlandse literatuur een zo geringe plaats inneemt in het algemeen literair bewustzijn, terwijl toch meer bepaald de dramatische produktie uit de tijdsspanne 1350-1700 (tot en met Vondel!) een prominente plaats verdient in de Europese literatuur. Ook met betrekking tot het ontstaan van het drama in de laatste fase van de middeleeuwen, waarbij meestal wordt aangenomen dat Frank- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||
rijk de hoofdbijdrage tot deze ontwikkeling zou hebben geleverd, ziet men, aldus Prof. Langvik-Johannessen, ten onrechte over het hoofd dat belangrijke centra als Arras en Lille toenmaals niet tot Frankrijk behoorden, maar zich bevonden binnen de grenzen van het Graafschap VlaanderenGa naar voetnoot(2). Prof. Johannessen voelt zich in dit verband dan ook eerder geneigd de Franse en de Nederlandse cultuur als ‘tweelingculturen’ te kenschetsen. Verder komt hij hier ook op tegen het ‘misverstand’ dat de Nederlandse cultuur een zijtak zou zijn van de Duitse - d.i. een terechtwijzing die vooral voor de Noorse lezer bestemd is omdat het Nederlands in Scandinavië een bijvak of specialisatievak voor in hoofdzaak Duits studerende Germanisten is. Verder wordt in de inleiding in het kort de oorsprong van het Europese drama uit de christelijke liturgie nagegaan en de eerste concrete aanwijzingen van liturgische of kerkelijke dramatiek in de Nederlanden (niet vóór 1100), waarna Prof. Langvik-Johannessen, in overeenstemming met zijn opvattingen over de originaliteit van de Nederlandse dramatiek in de middeleeuwen, uitvoerig ingaat op wat hij het ‘hoofse drama’ noemt, d.w.z. Lanseloet van Denemerken, Esmoreit en Gloriant, de oudste niet-kerkelijke drama's in de Nederlandse volkstaal. Waar deze zgn. abele spelen van zuiver literair standpunt te beschouwen zijn als dramatische pendants van het hoofse epos (de middeleeuwse ridderroman) kan meteen geconstateerd worden dat specimens van het genre elders niet zijn overgeleverd. Prof. Langvik-Johannessen beperkt zich hier echter niet tot het geven van informatie over deze stukken en over het genre. Meer bepaald in verband met Esmoreit ontwikkelt hij een originele eigen interpretatie, die ook als afzonderlijke publikatie in het Nederlands is verschenenGa naar voetnoot(3). Doordat in Esmoreit het (christelijk) humanisme en de Mohammedaanse wereld, die nochtans tot het heidendom werd gerekend, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||
tegenover elkaar worden geplaatst, kan men het stuk in de eerste plaats - steeds volgens Prof. Langvik-Johannessen - als een soort voorloper zien van het grote humanistische ideeëndrama van de Verlichting, nl. Lessings Nathan der Weise. Ook bevat het motieven die uitnodigen tot een vergelijking met andere belangrijke drama's in de Europese literatuur: de profetie van de koningszoon die de koning zal doden en zelf de macht in handen zal nemen treft men aan zowel in Sofokles' Koning Oidipoes als in Calderons historische drama La vida es sueño (‘Het leven is een droom’). In Esmoreit wordt dit motief echter ‘humanistisch’ uitgewerkt: de profetie wordt niet vervuld. Het merkwaardigste punt in Prof. Johannessens interpretatie is echter de hypothese die hij uitwerkt in verband met de ‘dieperliggende functies’ van de handelingselementen. Hij wijst in het eerste deel van het drama (Esmoreits kindheid) een christelijk-mythologische en in het tweede deel (Esmoreits ontwikkeling) een mythische structuur aan, waarbij het uiterlijke gebeuren wordt geïnterpreteerd als een symbolische voorstelling van Esmoreits innerlijke ontwikkeling, d.i. zijn zelf-ontdekking. Het geheel van het stuk wordt op die manier a.h.w. het verslag van een individuatieproces zodat ook in de overgang van het eerste naar het tweede deel uiterlijk vorm wordt gegeven aan de innerlijke overgang van het objectief aardse ik naar het bewuste subjectieve ik. Alle bezwaren tegen de onrealistische onwaarschijnlijkheden - op grond waarvan bijv. iemand als J.J. Mak het stuk als ‘inderdaad onnozel’ en onwaarachtig heeft gedoodverfdGa naar voetnoot(4) - vallen in deze nieuwe optiek weg. Dat Damiet uit de verte opduikt op de juiste plaats en op het juiste moment is ‘normaal’ omdat het hier gaat om twee gebieden in Esmoreit, nl. het objectieve en het subjectieve, die moeten geïntegreerd worden. De wereld van zijn ouders en de wereld van Damiet zijn de uitgangspunten waar hij terug moet naar keren en die moeten samenvallen. Deze interpretatie reveleert Esmoreit als een ‘sterk dieptepsychologisch drama’, gebouwd op een christelijk-mythologisch model. In verband met de overige abele spelen is Prof. Langvik-Johannessen dan korter (hoewel niet Esmoreit, maar Lanseloet volledig | |||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||
in de bloemlezing is opgenomen): ze worden vergeleken met Esmoreit en de mogelijkheid wordt geopperd ze aan eenzelfde auteur toe te schrijvenGa naar voetnoot(5). Na een korte voorstelling van Van den winter ende van den somer, het stuk dat samen met de abele spelen in het handschrift Van Hulthem is opgenomen, wordt nog wat ‘technische’ informatie gegegen - o.m. over de simultaanscène, over de onopgeloste problemen i.v.m. de oorsprong van de stukken en i.v.m. het feit dat ze als genre alleen in de Nederlandstalige dramaturgie vertegenwoordigd zijn. In de tweede (en grootste) helft van zijn inleiding geeft Prof. Langvik-Johannessen een overzicht van de rederijkerskamers als verschijnsel en een vrij systematische bespreking van de rederijkersliteratuur. Ook hier geeft zijn bewondering voor de Nederlandse literatuur hem opmerkingen en vergelijkingen in die uitnodigen tot een hogere waardering van de Nederlandse cultuur in Europees verband. Na een beknopte uiteenzetting over het spel van zinne, een allegorisch-dramatische vorm die ook kan worden beschouwd als een bijna uitsluitend Nederlands verschijnsel en na een samenvatting van de Eerste Bliscap, de ‘interessantste’ vertegenwoordiger van het genre van het mysteriespel, geeft Prof. Langvik-Johannessen een uitvoerige uiteenzetting over Elckerlijc, het drama dat het meesterwerk werd van het genre van de allegorische moraliteit en dat een plaats heeft gevonden in de wereldliteratuur. De erkenning is hier inderdaad algemeen. En dat de prioriteit van Elckerlijc tegenover Everyman overtuigend werd aangetoond is hoe dan ook een belangrijk bewijsstuk in het geheel van Prof. Johannessens pleidooi. Opmerkelijk is echter wel dat hij speciale aandacht vraagt voor Van Nyevont, Loosheyt ende Practike, hoe sy vrouw Lortse verheffen, een ‘hoogtepunt in het rederijkersdrama’, dat tot dusver op een onrechtvaardige manier in de schaduw van Elckerlijc zou zijn gebleven. In de dramatiek van de zestiende eeuw wordt in het overzicht zeer terecht de speciale functie van de rederijkers belicht. Als hun belangrijkste (dramatische) verdienste wordt hier de ontwikkeling gereleveerd van het half-allegorische genre, waarin mensen van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||
vlees en bloed samen optreden met personages met allegorische inslag (de sinnekens). Deze ‘dubbele’ techniek geeft aan het drama een psychologisch perspectief, waarvan de mogelijkheden reeds uitvoerig werden belicht door Prof. Hummelen. Hier wordt zeer in het bijzonder gewezen op de verdiensten van het eerste burgerlijke drama in onze literatuur, nl. de Spieghel der minnen door Colijn van Rijssele, een liefdesspel dat in de eigen tijd gesitueerd is. Het stuk vertoont door zijn centrale motief - standsverschil als oorzaak van de liefdestragedie - een opvallende gelijkenis met het Lanseloet-drama, maar is uitgegroeid tot een ‘gecompliceerd maar meesterlijk rederijkersspel’, een ‘geniaal’ meesterwerk, zonder gelijke in de Europese dramatiek. Hetzelfde orgelpunt wordt nog gezet na de bespreking van de bijbelse drama's van de zestiende eeuw - de bijbelse drama's van Hans Sachs heten hier droog en conventioneel gedialogeerde bijbelhistorie naast de rederijkersspelen (bijv. het Judith-stuk van Lawet, dat eveneens in Zwischen Himmel und Erde besproken wordt), terwijl ook het mirakelspel Mariken van Nieumeghen, als drama én als literair werk, als tot op heden levend theater, wordt verkozen boven welk ander drama ook in dit genre in de Europese literatuur. Tot slot van het overzicht volgt nog een afzonderlijke behandeling van het komische theater, waarin alle stukken, zowel de sotternieën uit het handschrift Van Hulthem als de latere kluchten en zelfs rederijkersesbatementen, zonder onderscheid ‘farse(ne)’ genoemd, beknopt worden gekarakteriseerd. Het geheel wordt afgerond met een perspectief (in vogelvlucht) op de latere ontwikkeling van de dramatiek in de Nederlanden waarin, na het hoogtepunt van de zeventiende eeuw, de herleving van het theater in Vlaanderen wordt aangestipt onder impuls van het expressionisme: naast het Vlaamse Volkstoneel krijgen dan ook Michel de Ghelderode als Fransschrijvende Vlaming en last but not least Herman Teirlinck een eervolle vermelding. Het zal ook voor de Nederlandstalige lezer duidelijk zijn dat Prof. K. Langvik-Johannessen met dit boek zeer belangrijk werk heeft verricht: zijn bloemlezing heeft niet alleen de bijzondere verdienste de aandacht te vestigen op in het buitenland te weinig bekende of gewaardeerde werken, maar ook wordt er in het algemeen, naast de presentatie van enkele teksten in het Noors, een deskundig overzicht in geboden van het geheel van de drama- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||
tische literatuur in de Nederlanden in de middeleeuwen en de zestiende eeuw. Ten overvloede kan hier tenslotte nog gewezen worden op de jongste verwezenlijking van Prof. Langvik-Johannessen. In 1978 verscheen nl. bij hetzelfde Solum Forlag dat de bundel Nederlandse drama's heeft uitgebracht, ook Tre spill om Enhver, d.w.z. drie stukken over Elckerlijc, ingeleid door Prof. Langvik-Johannessen. Het gaat om drie ‘herscheppingen’, of ‘vrije’ vertalingen: van Jedermann door Hugo von Hofmannsthal, van de Nederlandse moraliteit Elckerlijc door Petrus Diesthemius of Pieter van Diest en van Hecastus, het Latijnse schooldrama door Macropedius, respectievelijk bezorgd door Jens Bjø̄rneboe, door Åse-Marie Nesse en door Albert Lange Fliflet. Het is bekend dat Hugo von Hofmannsthal voor zijn Jedermann (1911) ‘gebruik’ heeft gemaakt van twee bronnen: enerzijds het Engelse Everyman (waarvan pas later in de 20ste eeuw werd vastgesteld dat het een vertaling is van het Nederlandse rederijkersstuk) en anderzijds de Duitse bewerking, door Hans Sachs (1549), van het schooldrama van Macropedius (1539), rector van de Latijnse school te Utrecht, die zelf terugging op de drie jaar oudere Latijnse vertaling door Ischyrius. Dit laatste stuk, Homulus, dat dus het uitgangspunt was van alle verdere bewerkingen, was op zijn beurt een vrij ‘getrouwe’ vertaling van de Nederlandse Elckerlijc. De originaliteit van het Nederlandse rederijkersstuk kon hier dus met nadruk worden belicht. Prof. Langvik-Johannessen geeft echter, naast een beknopte geschiedenis van het Elckerlijc-thema in de Westeuropese dramatiek, in deze inleiding bovendien nog een zeer kort overzicht van het rederijkersdrama in de Nederlanden. Zodat ook deze kleine comparatistische studie kan gesitueerd worden in het verlengde van zijn streven om de Nederlandse literatuur in het buitenland te introduceren en te doen waarderen. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||
Bibliografie van de publikaties van K. Langvik-Johannessen met betrekking tot dramatiek en toneel tijdens de middeleeuwen en het tijdperk der rederijkersGa naar voetnoot*. | |||||||||||||||||||||||
In boeken en tijdschriften
| |||||||||||||||||||||||
Grote opstellen in dagbladen
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||
Ter perse: ‘Nederlandenes litteratur gjennom 800 år’. (De literatuur van de Nederlanden doorheen 800 jaren), een boek van ca. 400 blz., verschijnt dit jaar. Een van de hoofdaccenten wordt op het drama van de abele spelen tot Michiel de Swaen gelegd. |
|