Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1975. Deel I
(1977)– [tijdschrift] Jaarboek De Fonteine– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
Het presentspelEen present van godt loondt,Ga naar margenoot+ grammerchijs / besolos manos lanck
| |
[pagina 127]
| |
Ie vous supplie // leves mon pour recommande.Ga naar voetnoot17
Godt loondt
Alle, alle garson, alle.
Maect u in uwen vree // Godt loondt woondt hier.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Condy gheen Duytsch segt, Walsche paesschier,Ga naar voetnoot20
Mit u ghetier // gaet dan elders crijten.
Grammerchijs
Ick sal seghe ùp u backhuys smijten.Ga naar voetnoot22
Ick canse bien flamme / ick hebse hier langhe ghewoondt.Ga naar voetnoot23
Wat wilse ghy segge, ghy fielken, Godt loondt,
25[regelnummer]
Meynse ghy syn dees heeren aenghenaemereGa naar voetnoot25
Ick bense Grammerchijs, groot van faemereGa naar voetnoot26
En bequaemere // vör ionckers en pagie,
Dör alse Vranckrycke eense groot personagie,Ga naar voetnoot28
Ic ung coragie // niet om ghelijcken.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Dus mùetse ghy van mij sijn wijcken,
Gaetse ghy strycken // waerse wy vry en los,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot31
Alse pover inden dos.Ga naar voetnoot32
Besolos manos, een Spaengiart
Besolos manos,
Singor canelero / de vostre merceedtGa naar voetnoot33
Godt loondt
Wa eenen quack, nu en heb icx niet gheseedt.
35[regelnummer]
Nu mùet ick wandelen, siet, als de domme,
Want dees twee verdrucken God loondt al omme.
Dus stae ick als de stomme // ick hebt te quaet.
Grammerchijs
Sire, canse ghy Wals noch Duytsch datmen verstaet,
So weet icxse u raet // de claukens vanse den os
40[regelnummer]
In u poorte.
| |
[pagina 128]
| |
Besolos manos
Besolos manos.
Ia, pots mertel / se canse wel reden fijn,Ga naar voetnoot41
Ick heb gheweest in Overlandt langen termijnGa naar voetnoot42
Mitten keysere fijn. Dit muetty weeten,
Maer besolos manos / en heb ick noyt vergheeten.
45[regelnummer]
Waer ghy staet oft sijt gheseeten // tis de sin altemaeleGa naar voetnoot45-46
Van die Spaensche taele.Ga naar voetnoot46
Godt loondt
Ist ja of neen?
Besolos manos
Ghy hoort wat ick u verhaele.
Ick niet en faele // tis vraeghe en antwoordt mit allen.
Grammerchijs
Tisse dat ghij van die halse mūet in die water vallen.Ga naar voetnoot48
Hoordtse doch callen // den Spaenschen woutere.Ga naar voetnoot49
Godt loondt
50[regelnummer]
Ke, dat hy mùet hangen aen Jan Vayers toutere,Ga naar voetnoot50
Besolos manos noijt stoutere // en hoordick praeten.
Besolos manos
De Besolos manos can spreecken, tsouwen advocaetenGa naar voetnoot52
Tot hörder baeten // wel syn in Spaengien vry.
Tis gheseydt, mijn vriendt, mit lyf en gùedt stae ick u by.
55[regelnummer]
Betroudt ùp my // ick sal u beschermen.
In u spraecke en hebdy gheen alsulcke termen.
Dus heet ick Besolos manos om sijn virtuytheydt.Ga naar voetnoot57
Grammerchijs
Ja, hoordtse doch watte de Spaense guyt // seydt.
Tisse al kuvuytheydt // wie hoore oyt slechtere?Ga naar voetnoot59
Godt loondt
60[regelnummer]
Tcan kyven.
Grammerchijs
Tisse een woordt van eenen vechtere.
| |
[pagina 129]
| |
Godt loondt
Tis wel.
Grammerchijs
Ick sal u!
Godt loondt
Tot allen tije.
Grammerchijs
Tisse gram.
Tis ghestoordt
Grammerchijs
Tisse blije.
Tisse eerbaer / oock vilonye // de vör ende na.Ga naar voetnoot63
Besolos manos
Besolos manos, singora.
65[regelnummer]
Daer een elck versta // dats tot die vroukens gheseydt.
Singora / ick wil u cussen met lieflickheydt
Up dat u greyt // tis wel te verstaen.Ga naar voetnoot67
Grammerchijs
Besolos manos / ick wilse mit u gaen.
Tisse ghenoodt / tisse wel ontfaen / tisse al bedrijf.
Godt loondt
70[regelnummer]
Tis eenen drinck penninck vör knecht en ioncwijfGa naar voetnoot70
Die sy sonder ghekijf // wel sullen deylen dan.
Grammerchijs
Het contenteerse oock wel den speelman,
Al haddy ghespeele / den nacht al over // fijn.Ga naar voetnoot73
Godt loondt
Tcan roepen, coopen / tis een loover // fijn.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Waer hoorby oyt grover // syn // merct dit gheveertken.Ga naar voetnoot75
Grammerchijs
Wa, Besolos manos.
Godt loondt
Wa, licht quicksteertken,
Makende den bon iours hier ter steede.Ga naar voetnoot77
Grammerchijs
Hy staetse hier en pronct.
Godt loondt
Besolos manos.
Grammerchijs
Hy isse net van leede.
Datse besolos manos deede // Spaengen waer gans stom.
| |
[pagina 130]
| |
Godt loondt
80[regelnummer]
Besolos manos / bedriegt dees maegdekens som.
Tis te seggen, ick sal u trouwen / dat ghijt verstaet.
Grammerchijs
Sy laetse in sluypen, eylaeste, dan isse te laet.Ga naar voetnoot82
Sy heeftse te quaet // die buycke mit beenderen cranck.
Godt loondt
Noody eenen Spaengiaert, Besolos manos, dats uwen danck,Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Daer de Duytschen den wijn betaelen int ronde.
Grammerchijs
Besolos manos, het isse groot loon telcken stonde,
Al hebsese ghebrast by man ende vrou // siet.
Godt loondt
Besolos manos is blijscap, ja ofte rou // siet.
Tis altydt dou // liet // ùp elcken saysùen // claer.Ga naar voetnoot89
Grammerchijs
90[regelnummer]
Besolos manos maactse hem oock wel kùen // daer.Ga naar voetnoot90-91
Hy is int lamùen // maer // wat wildy hier maecken?
Godt loondt
Loopt in Spaengien.Ga naar voetnoot92-95
Grammerchijs
Loopse daer. Aen die caecken,
Ghy rotte spaengole / niet weerdtse een mijte!Ga naar voetnoot93
Godt loondt
Wildy Godt loondt verbeenen?
Grammerchijs
Oi, Grammerchijs, mij se spijte,
95[regelnummer]
Ick souse u wel smijte / en de heeren en deede.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot95
Besolos manos
Grammerchijs, laet my doch in mynen vreede.
Dat is myn beede // en wildt my niet verdeenen.Ga naar voetnoot97
Godt loondt
Grammerchijs syn ses grooten, ghy weet myn meenen.Ga naar voetnoot98-99
| |
[pagina 131]
| |
Ten sijn gheen steenen // int rueren sy stincken.Ga naar voetnoot99
Besolos manos
100[regelnummer]
Grammerchijs, loopt ùp steen by die bincken,Ga naar voetnoot100
De sonder achter dincken // dobbelen en sweeren.Ga naar voetnoot101
Godt loondt
Pover Fransoysken!
Besolos manos
De wel sou scheeren.
Godt loondt
Ia, dammelaecken / so ick mercke aen u manierken.
Besolos manos
Proper en soberGa naar voetnoot104
Godt loondt
is der Fransoysen chierken,
105[regelnummer]
Al waeren sy by een dierken // gheseeten ofte reyn sibillekens.Ga naar voetnoot105
Grammerchijs
Swygt ghy, Besolos manos, doch al stillekens.
Aqua fresca is uws dillekens // beste dranck.Ga naar voetnoot107
Besolos manos
Swygt ghy, Fransoysken,Ga naar voetnoot108
Godt loondt
van hersenen cranck,
Uwen danck // en sal hier niet groot //sijn.Ga naar voetnoot109
Besolos manos
110[regelnummer]
Wa; mij dunck ses grooten wil hier thoot // sijn.Ga naar voetnoot110
Möghen sy int conroot // syn // Vlaems oft Brabans.
Godt loondt
Wilter na rayen.
Besolos manos
Ick soudt wel weeten bycans.
Tis tscrapsel van alle mans // het is autentijcke.Ga naar voetnoot113
Godt loondt
Wa, willecom Grammerchijs uyt Vranckrijcke.
115[regelnummer]
Niemandt en is uws ghelycke // laetet u vör // staen.
Besolos manos
Wacht u, laet die groote man dör gaen,
| |
[pagina 132]
| |
Of ghy comt int ghetrör // saen // vör en achtere.
Godt loondt
Wa, Grammerchijs.
Besolos manos
Wacht u van lachtere.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot118
Ghy sijt een vernachtere // meest in bordeeus // siet.Ga naar voetnoot119
Godt loondt
120[regelnummer]
Ghy sijt een gheselleken.Ga naar voetnoot120
Besolos manos
Al maectij luij ghescreeus // niet,
Therte eens leeus // siet // draegdy, al sydy cleen.
Grammerchijs
Treedtsese my doch niet up mynen teen.
Eene alleen // en salse niet dorven peysen.
Godt loondt
Of ghy ons misdeedt.
Besolos manos
Waer heenen?
Godt loondt
Waer woudy reysen?
Besolos manos
125[regelnummer]
Hy en sou niet döre Vranckrijck in twist // leydt.
Grammerchijs
Sulck gheraect wel döre de list // heydt.Ga naar voetnoot126
Strydt als mist // scheydt // fortuyne draydt hör wielken.
Besolos manos
Tis certeyn waer.
Grammerchijs
Wat wilse ghy segghen, ghy pover fielken,
Mit u cackhielken // ick bense gheeerdt // alomme // fyn.Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Ghy, Godt loondt, mùet als de domme // syn,
Ja, als de stomme // sijn // van ale man gheloondt.
Gheefsese u teeten / men hoordtse u seggen: God loondt.Ga naar voetnoot132
Wechse / ghy en woondt // hier niet in gheender vouwen.
Besolos manos
Loopt na Peter Pots ofte Bogaerden.Ga naar voetnoot134
| |
[pagina 133]
| |
Grammerchijs
Ofte leghse tonser Vrouwen.Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Men salse u van hier stouwen // verstadijt, vent?Ga naar voetnoot135
Besolos manos
Een gùedt gheselscap wordt dör u gheschendt:
Rabauwen en behooren niet te commen by lieden van eeren.
Grammerchijs
Scaemdijse niet te commen by deese heeren?
Ghy soudtse verkeeren // Int gasthuys calant.Ga naar voetnoot139
Besolos manos
140[regelnummer]
Sieten staen.
Grammerchijs
Alse een afgheset sant.
Godt loondt is een truwant // alomme ontseydt.Ga naar voetnoot141
Besolos manos
Up u en sit doch nietGa naar margenoot+Ga naar voetnoot142
Grammerchijs
dan alle motticheydt.
Godt loondt / u seyt // en isse niet weerdt twee veesen.Ga naar voetnoot143
Godt loondt
Ick bidde u, laet my doch mit vreeden wesen,
145[regelnummer]
So wordy ghepreesen // in elcx aenscouwen.
Ten is gheen conste den armen verdouwen,Ga naar voetnoot146
Tsy mans of vrouwen // ten is niet behoorlijck.
Besolos manos
Wa, fielken, wordij gramGa naar voetnoot148
Grammerchijs
Wa, ghij syt heel verstoorlijck.
Sydt vröcht orboorlijck // wildt gheen gramscap thoonen.Ga naar voetnoot149
Besolos manos
150[regelnummer]
Wie dat wech gaet.Ga naar voetnoot150
| |
[pagina 134]
| |
Grammerchijs
Ghy blyfter woonen.
Wie sou doch hoonen // Godt loondt so minlyck?
Besolos manos
Tis hier een landtsaet.Ga naar voetnoot152
Grammerchijs
Elck is hem kinlyck.
Jonste is hy ghewinlijck van elcken bekendt.Ga naar voetnoot153
Wat mach hy hier bringen?
Godt loondt
Ick brenge een present
155[regelnummer]
Dees heeren excellent // noyt scoonder juweel.
Besolos manos
Wat salt doch weesen?
Godt loondt
Tis een casteel,
Al daer gheheel // alleen ùp mijn merck // leijt.Ga naar voetnoot157
Grammerchijs
Hoordt welcken lieghe!Ga naar voetnoot158
Besolos manos
Al haddy Sampsons sterck // heijt,
Ten waer u niet möghelijck. Wat wildy ons terghen?
Grammerchijs
160[regelnummer]
Waer soudijt steke?
Besolos manos
Waer soudijt berghen?
Maect ons dat merghen // wijs, maer wildt nu swijghen.
Godt loondt
Ghy sullet verstandt noch wel crijghen.
De waerheyt en schaemdt hör niet tot gheenen termijne.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot163
Grammerchijs
Hùe sou dat möghelij[c] comen te syne?
165[regelnummer]
Ghy sijt dul of van wyne // droncken versmoordt.
Besolos manos
Ist tcasteel van Reppelmonde / löghentapken hoordt?Ga naar voetnoot166Ga naar voetnoot166
Of van Vilvoorden? Segt voort // ghy sijt sot al.Ga naar voetnoot167
| |
[pagina 135]
| |
Godt loondt
Wat brengdy ghije?
Besolos manos
Icke? een slot sal
Ick presenteeren dees heeren // eer ick sal scheeden.
Grammerchijs
170[regelnummer]
Een slot?Wa, ghy stent wel, gheen van beedenGa naar voetnoot170
En seydt die waerheydt: ghy sullet so bevinden.
Godt loondt
Een slot? Swicht mit sulcken ontbinden.Ga naar voetnoot172
Ist een maelslot / segt, Spaensche cauwe?Ga naar voetnoot173
Grammerchijs
Een slot? Ghy syt weerdt datmen u versnauwe.Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
Siet hùe blaeuwe // hy siet om synen cam.Ga naar voetnoot175
Godt loondt
Ke, swygt / ghy maecken heel gram.Ga naar voetnoot176
Ist slot van Leerdam / daer mennich man up was ghevaen?Ga naar voetnoot177
Grammerchijs
Ist, Besolos Manos?Ga naar voetnoot178
Besolos manos
Wat leyter u aen,
Ghy Walschen Baviaen // ghy oubollich Thysken?Ga naar voetnoot179
180[regelnummer]
Sieten my staen dit pover Grammerchijsken.
Segt, ghy droog rysken, wat sal u present // syn?Ga naar voetnoot181
Grammerchijs
Ic brengse een borcht / dees heeren excellent // fijn.Ga naar voetnoot182
Dus wildt content // sijn // tisse reyn van wercke.Ga naar voetnoot183
Besolos manos
Hùe, brengdy hier die borchtkercke?Ga naar voetnoot184
185[regelnummer]
Up datse elck aenmercke // laetse aenscouwen.
Godt loondt
Ist Marienborch? Willet doch ontfouwen,Ga naar voetnoot186
| |
[pagina 136]
| |
Oft de borcht daer tAntwerpen de röse up lach?Ga naar voetnoot187
Grammerchijs
Tis de stercke borcht de oyt man sach.
Als ghij sult hooren tghewach // so suldijt kennen.Ga naar voetnoot189
Besolos manos
190[regelnummer]
Houdt, wagheman, houdt, waer wildy rennen?Ga naar voetnoot190-191
Wilt so niet mennen // tis groote sotternije.Ga naar margenoot+
Besolos manos
Ick segge, tis groote spotternije.
Hy meeit die brouwerye // upten ùevere.
Godt loondt
Isset de Borcht?Ga naar voetnoot194
Besolos manos
Die brouwet gùedt bier.
Godt loondt
Noyt so kùevere.
195[regelnummer]
Waer hijs een prùevere // hy droncx een kitte.Ga naar voetnoot195
Grammerchijs
Watte ghe[s]puys van bùeven syn ditte?
Ick bynaes verhitte // ic hör crackeel // siet.Ga naar voetnoot197
Besolos manos
Deen brengt een borcht.
Godt loondt
Dander een slot.
Grammerchijs
De derde een casteel // siet
Laet ons elck sijn deel // siet // den heeren presenteeren.
Besolos manos
200[regelnummer]
Ick bens te vreeden.
Godt loondt
Ick en sal my oock niet verveeren,
Maer rustich triumpheeren // als dautentijcke.Ga naar voetnoot201
Grammerchijs
Presenteert u casteel.Ga naar voetnoot202
Godt loondt
Ghaet ghy voore / Dan sal ick sonder swycke
Sal u int ghelycke volghen, al ben ick sober in den dos.Ga naar voetnoot203
Grammerchijs
Nenny, nenny. Presentier ghy voore, Besolos manos,
| |
[pagina 137]
| |
205[regelnummer]
Ghy syt de heerlycxste uyt die Spaense warande.Ga naar voetnoot205
Besolos manos
Neen, Godt loondt sal vör gaen, hy is uyt deesen lande.
Het waer schande // dat wy hem niet gaeven deere.
Godt loondt
Siet hier dan myn casteel vry van verseere,Ga naar voetnoot208
U meester en heere // noyt casteel so sterck,
210[regelnummer]
Een vast fundament, een ghetrou timmerwerck,Ga naar voetnoot210
Daer leeck en clerck // up mùet fundeeren.
Alle menschelycke fundamenten sullen mineeren,Ga naar voetnoot212
Maer wildt glorieeren // mit sinnen gheheelGa naar voetnoot213
Up dit casteel.Ga naar margenoot+
Besolos manos
Siet hier een juweel,
215[regelnummer]
Mijn slot, ghy heeren / wiet dat my spot // seydt,Ga naar voetnoot215
Alpha ende ω, de liefelycke möghende Gotheydt,
Deerste / dmiddele, tslot // seydt // schriftuere.
Merct syn digniteyt tot elcken uere,
De u achter en vuere // bewaerdt als een moder tkindt,Ga naar voetnoot219
220[regelnummer]
Al hebbende in syn handen diet wel versindt.Ga naar voetnoot220
Den vyandt hy verwindt // mit victoriöse cracht,
Thandtschrift gheschördt / die Wet te niete ghebracht,Ga naar voetnoot222
Tslot daer na hadden ghewacht / de Vaders al.
Grammerchijs
Siet hier myn borcht vör die weldaeders // al.
225[regelnummer]
De syn swoordts versmaeders // al // sal vernielen.Ga naar voetnoot225
Een stercke borcht, daer de vyanden vör vielen,
Een troost der sielen // de syn woordt bewaeren.Ga naar voetnoot227
Ick sal, seyt hy, Israel myn woordt verclaeren:
Weest vrolijck sonder spaeren // sijt niet besorcht,Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
Mijn volck / ick ben u een vaste borcht.
Sy worden verworcht // in hör eyghen strecken
De mit syn woordt hier guychelen en ghecken,Ga naar voetnoot232
Fabelen vertrecken // sy hebben hör deel // hier.Ga naar voetnoot233
| |
[pagina 138]
| |
Godt loondt
Myn heeren, noyt stercker casteel // hier,
235[regelnummer]
Sonder crackeel // hier // hy ist niet om versùeten,Ga naar voetnoot235
Een llicht deeser werlt, een lanteerne onsen vùeten.Ga naar voetnoot236
Wilt hem ontmùeten / mit een vast betrouwen,
Dit Manasses inder kercker u ghebedt ontfouwen.Ga naar voetnoot238
Hy al u behouwen // het is certeynicheydt,
240[regelnummer]
Al gheschiedt u onder pharao cleynicheydt.
Houdt u reynicheydt // laet Putiphars wijf vlieghen.Ga naar voetnoot241
Ghy möcht die menschen / maer Godt niet bedrieghen;Ga naar voetnoot242
Laet die bösel vlieghen // laetse therte up Godt // syn.Ga naar voetnoot243
Besolos manos
Waer mach vör den ghelovighen stercker slot // sijn?
245[regelnummer]
De ùp syn ghebodt // fijn // uijt liefde sijn merckende,
Altydt uyten gheloove / daer na sijn werckende,
Sy sullen syn versterckende // ùp synen gheestGa naar margenoot+
Acht niet die hùer van Babilon / de ùp tghecroonde beestGa naar voetnoot248
Mit grooten oreest // int blùedt der gherechtiger is dronckenGa naar voetnoot249
250[regelnummer]
Sy sullen hör noch in caveernen, in speloncken
Berghen, als de voncken // mitten molensteen vallen.
Wee u dan, ghy secten drijvers // wee, wee u allen
Die Gods woordt vergallen // mit sophisterijeGa naar voetnoot253
En verdonckeren / mit babiloonsche prije.Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
U hypocrisye // sal te niete vergaen.
Grammerchijs
Maer wel hen allen
Godt loondt
de ùp Godts woorden staen
En syn lieflyck vermaen // houden in weerden.
Besolos manos
Hy is de borcht / tslot en casteel, eedel gheeerden.
Wildt syn gùedheydt aenveerden // inder noodt.
Grammerchijs
260[regelnummer]
Hy slaet en geneest.
| |
[pagina 139]
| |
Godt loondt
Hy gheevet dleeven en die doodt.
Syn liefde groot // is boven maeten verheeven.
Syn möghende handt is niet vercort ghebleeven,
Maer crachtich beseeven // vör onse misdaet // quaet.Ga naar voetnoot263
Hy als ons vörspraecke en advocaat // staet,
265[regelnummer]
De sviants macht en raet // slaet // tallen tyden present.
Hij heeft vernielt dat oude serpent
Synen vader obedient // dör syn liefde boven maeten.
Besolos manos
De in hem betrouwen
Grammerchijs
en sal hy niet verlaeten,
Hoe sondich verwaeten // Dus en weest niet swaer.Ga naar voetnoot269
Godt loondt
270[regelnummer]
Ons eenighe hoope,
Besolos manos
Onsen troost ende middelaer,
Diet alle eenpaer // is ghegeeven in handen.Ga naar voetnoot271
Grammerchijs
Die wysheydt deser werlt
Godt loondt
heeft hij ghemaect tot scanden
En die tempel verstanden // in wysheydt verheeven.
Besolos manos
Hy can neemenGa naar margenoot+
Grammerchijs
en wederom gheeven.
275[regelnummer]
De wech, de waerheydt en tleeven // is hy certeyn.
Godt loondt
Neemt ons present in dancke,
Besolos manos
Ghy edel gheesten reyn,
Dat wy, sempel goudtbluemkens, hier presenteren.Ga naar voetnoot277
Grammerchijs
Weest gruyende in döchden,
Godt loondt
wildt veriubileeren.
Ghy, heeren mit allen, u brùeders eendrachtich tsaemen,
| |
[pagina 140]
| |
280[regelnummer]
Blijft bevoolen Vader, Soone, Heylich Gheest. Amen.
lanck 279 reghelen
Alst God belieft Fraet
Reyer Gheurtz scripsit ao 1553
R (arabesk) G.
Onderschrift: Over de copiïst R. Gheurtz leze men Een esbattement van smenschen sin en verganckelijcke schoonheit. Tekstuitgave met inleiding en aantekeningen door het Nederlands Instituut der Rijksuniversiteit te Groningen, Zwolle 1967, blz. 96-100 en de daar opgegeven literatuur, waarbij W.H.M. Hummelens Repertorium van het rederijkersdrama, 1500 - ca 1620, Assen 1968 dient gevoegd te worden. |
|