muziekvoorbeelden afgewisselde lezing van de heer Kees Vellekoop over ‘Het Nederlandse lied in de muziekpraktijk van de 16de-eeuwse burgerij’.
Een gezellig avondmaal in de ‘Raadskelder’, crypte van de aloude Lakenhalle, ‘aan de voet van het Belfort’, waarop zowel sprekers en ‘voordragers’ als inrichters en deelnemers aanwezig waren, besloot dit Colloquium dat als experiment wel geslaagd mocht heten. De opkomst was bevredigend. Onder de aanwezigen vermelden we, afgezien van de namen die hierboven al werden genoemd, nog die van de heer R. Vandewege, schepen van Cultuur van de Stad Gent, en verder van Prof. Gerritsen en twee van zijn medewerkers, uit Utrecht, van Prof. Rombauts uit Leuven en zijn medewerker Dr. Porteman, van Prof. Schrickx en verschillende van zijn medewerkers, van Prof. Deprez, van de assistenten en vorsers van het Seminarie voor Nederlandse literatuurstudie, van de raadsleden Speeckaert, Hoeckman, Metdepenninghen, Lanckrock, Van Schoor en Van Spaandonck, van Mej. Riessauw, mevr. Vaes-Leroy, en van de heren Bert Decorte, Bert Willems, Emiel Ediers, Maurice Cottinie, Hugo Coenen, Em. Popo, J. van de Casteele, W.E. Hegman, J.M. Marchand, P. Vinck en andere figuren uit de Gentse rederijkers- en toneelwereld. Stippen we tenslotte aan dat het Jaarboek van De Fonteine 1973-1974 daags voor het Colloquium van de pers was gekomen, zodat een aantal exemplaren aan prominenten en bestuursleden konden aangeboden worden.
Naast de in verband met het Colloquium al genoemde stukken bevat dit Jaarboek nog andere bijdragen tot de geschiedenis en de literatuur van de rederijkers. Mevr. Beatrijs de Grote deelt nieuwe gegevens mee die betrekking hebben op de houding van de overheid tegenover het Gentse rederijkersfeest van 1539. Prof. Roose, die reeds aan ons Jaarboek 1969-1970 een stuk over ‘De Antwerpse hervormingsgezinde rederijker Frans Fraet’ afstond, brengt thans een geannoteerde teksteditie van diens refrein en presentspel. Mevr. Lammens-Pikhaus publiceert het ‘Tafelspel van een man en een wachter’ met een inleiding en de nodige toelichting. Verder wordt in dit Jaarboek aandacht besteed aan de herdenking van Anna Bijns te Antwerpen door Prof. Lode Roose, op 12 december 1975, aan het afsterven van de ‘fonteinist’ Napoleon Destanberg nu honderd jaar geleden, aan een tweetal recente publikaties over het toneelleven te Gent, en worden twee van onze overleden corresponderende bestuursleden herdacht.