Ten geleide
Het verschijnen van het vorige Jaarboek, tevens gedenkboek 1943-1968, viel samen met het patroonfeest van ‘De Fonteine’ (1 juni 1969), dat in het teken stond van de Dr. Oscar de Gruyterherdenking bij de veertigste verjaardag van zijn overlijden. Na een welkomstgroet van hoofdman Flor. Demedts bracht Victor de Ruyter, directeur van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg te Brussel ‘Herinneringen aan Dr. O. de Gruyter’, terwijl Jo Delvaux van het Nederlands Toneel Gent fragmenten voordroeg uit Warenar en Koning Lear. Achteraf had ten huize van Euverdeken Edmond Boonen een receptie plaats.
Ter gelegenheid van het patroonfeest 1970 sprak de bekende letterkundige Karel Jonckheere op 7 juni over ‘De mens en kunstenaar Karel van de Woestijne’. In zijn welkomstwoord herinnerde hoofdman Flor. Demedts eraan dat de dichter begin 1929 de functie van ‘factor’ van ‘De Fonteine’ had aanvaard en bij die gelegenheid had beloofd de tekst te zullen leveren voor het mysteriespel ‘De aanbidding van het Lam Gods’, dat het jaar daarop als openluchtspel vóór de Sint-Baafskathedraal zou worden opgevoerd. Van de Woestijne overleed echter enkele maanden later, zodat zijn aanwezigheid in onze kamer van korte duur is geweest en zijn activiteit als dichtmeester slechts een belofte.
Op 26 oktober bracht Prof. K. Langvik Johannessen uit Oslo een bezoek aan ‘De Fonteine’. De aangevulde reconstructie van zijn geïmproviseerde toespraak wordt in dit Jaarboek afgedrukt. De belangstellende lezer vindt er verder het hoofdstuk dat handelt over de rederijkers uit de bekroonde studie van A.M. Musschoot over Het Judith-thema in de Nederlandse letterkunde, Beschouwingen over de Refreinen in het Zotte uit de bundel van Jan van Styevoort door Dirk Coigneau, de academielezing van Prof. Roose over De Antwerpse hervormingsgezinde rederijker Frans Fraet, een uitvoerig stuk over het Testament Rhetoricael (1561) van de Brugse rederijker Eduard de Dene en de tekst van een referaat van A. van Elslander over De stand van het onderzoek van onze Laatmiddeleeuwse en Renaissanceliteratuur. Komt het zwaartepunt hierdoor