Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1964-1965
(1965)– [tijdschrift] Jaarboek De Fonteine– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| |
De Fonteine in 1964-1965Op 31 mei 1964 had het Patroonsfeest plaats. De plechtige herdenkingsmis, opgedragen in de Sint-Elisabethskerk, werd gevolgd door een academische zitting in de vergaderzaal van De Fonteine. Prof. Paul de Keyser, aftredend hoofdman, sprak het welkomstwoord uit en deelde mee waarom hij het besluit had genomen het hoofdmanschap over te dragen aan een jongere, dynamische kracht die de problemen van het toneel en het toneelleven door en door kent, namelijk griffier Flor Demedts, van wie hij vervolgens de traditionele eed afnam. De nieuw geïnstalleerde hoofdman sprak dan zijn dank en waardering uit aan zijn voorganger en stelde hem namens de Eed aan tot ere-hoofdman. Hierop volgde de aanstelling van de heer A. Metdepenninghen tot nieuwe griffier ter vervanging van de heer Flor DemedtsGa naar voetnoot(1). De heer Walter Eysselinck, sedert enkele maanden terug uit de Verenigde Staten na een verblijf van verscheidene jaren aan de ‘School of Drama’ van de universiteit van Yale, hield een gedocumenteerde lezing over ‘De opleiding tot toneelauteur’Ga naar voetnoot(2). Na een korte hulde aan ‘De Gezellen van Sint Lieven’ uit Ledeberg ter gelegenheid van hun verheffing tot Koninklijke Maatschappij sprak archivaris V. Speeckaert het slotwoord uit. De vergadering werd opgeluisterd met het optreden van de ‘Melo-dixi groep’ van de K.T.M. ‘De Melomanen’ - Rederijkerskamer ‘Broedermin en Taelyver’. Op 8 november 1964 werd de nieuwe hoofdman, samen met een afvaardiging van De Fonteine, te Brugge door de Vrye Camere vander Rethorycken der Weerde Drie Santinnen ontvangen. Op 13 december 1964 werd de stichting van De Fonteine op plechtige wijze herdacht. In zijn welkomstwoord begroette hoofdman Flor Demedts o.m. burgemeester E. Claeys die door zijn aanwezigheid onderstreept | |
[pagina 206]
| |
hoezeer het Gentse stadsbestuur de historische betekenis van een rederijkerskamer als De Fonteine weet te waarderen. Hij legde echter ook de nadruk op de belangrijke taak die voor de rederijkers van nu, vooral i.v.m. het amateurstoneel, is weggelegd. Vervolgens werd de sonnettenreeks De Rei der Maanden van Herman de Cat, bij deze gelegenheid door De Fonteine in beperkte oplage opnieuw uitgegeven, voorgedragen door Mevr. Diane de Ghouy met klavierbegeleiding door Mevr. B. de Moor. Het werd een artistieke prestatie van hoog gehalte die bij de aanwezigen een diepe indruk naliet. Het slotwoord werd uitgesproken door hoofdman Flor Demedts, die ere-hoofdman De Keyser, wegens ziekte verhinderd, verving. In een schitterende improvisatie noemde hij de nadelen van de encyclopedische ‘alfabetische’ indeling van het menselijke weten, die ons niet helpt het belangrijke van het onbelangrijke te onderscheiden. ‘Elke generatie’, aldus spreker, ‘zoekt op haar beurt naar een verklaring van de oude levensvragen. Deze kan alleen gevonden worden door het geestelijk contact waar de mens de mens zoekt. Een uitstekend middel daartoe is het toneel.’ Einde 1964 verscheen het Jaarboek van De Fonteine voor 1962-1963 (nrs. XII-XIII; tweede reeks nrs. 4-5; 149 bladz.) met bijdragen van Prof. Paul de Keyser (Honderd jaar Artevelde-verering en In memoriam Achille Vleurinck) en van A. Duchateau en G. de Schutter (Het Volksboek Een schoone historie vander Borchgravinne van Vergi), L. Timmerman (‘Een gheneuchelijck Spelkensboeck’ uit de zestiende eeuw) - deze laatste twee artikels verschenen eveneens als nr. III van de reeks: Uit het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie van de Rijksuniversiteit te Gent -, van Dr. Ada Deprez (Rondom Willems' bekroning door ‘De Fonteine’ in 1812), M. van Lauwe (De Rederijkerskamers van Oudenaarde), en Dr. J.J. Mak (De Rederijkersstudie in 1962-1963). We herhalen hier nogmaals het dringend verzoek aan het slot van bovengemelde bijdrage: ‘Laat ieder, die ergens (ik denk nu vooral aan niet algemeen toegankelijke tijdschriften) iets over rederijkers schrijft, mij een overdruk sturen. Mijn kroniek zal dan iets minder aan onvolledigheid lijden’ (p. 143)Ga naar voetnoot(3). Het Jaarboek voor 1962-1963 verscheen met een subsidie van de Universitaire Stichting van België. | |
[pagina 207]
| |
Op 28 maart 1965 had te Oudenaarde-Leupegem de erkenning plaats van de rederijkerskamer St.-Amandus, met een H. Mis en een feestzitting in de nieuwe gemeentelijke feestzaal onder voorzitterschap van burgemeester Santens. Hoofdman Flor Demedts voerde er het woord over ‘De rederijkerskamer als cultuurvereniging’. Hierop las de heer V. Speeckaert, archivaris, de confirmatiebulle voor, waarbij de rederijkerskamer St.-Amandus door De Fonteine definitief wordt erkend. Nadien volgde dan de plechtige overhandiging van dit dokument. De heer Leon van de Velde, griffier van de nieuwe kamer, hield hierop een rede, waarin hij de historiek van de toneelkring in herinnering bracht en haar regisseur Verschoore in de hulde betrok. Op diezelfde dag, 28 maart 1965, werd in naam van De Fonteine door de rederijkerskamer De Transfiguratie te Hulst, hoofdkamer van Zeeland, aan de kamer De Wijngaerdrancke te Hansweert een breve van voorlopige erkenning overhandigd. Op 2 mei 1965 had te Leuven de erkenning van het Koninklijk Leuvens Toneel ‘De Pensee’ plaats. Tijdens een academische zitting, gehouden in de grote Wandelzaal van het stadhuis onder voorzitterschap van de hoofdman van de kamer, de heer Lamey, werd aan de verdienstelijke leden van de vereniging een herdenkingspenning overhandigd. De heer F. Dohet, schepen van onderwijs en schone kunsten van de stad, richtte hierop het woord tot de aanwezigen, waarna de heer Demedts, hoofdman van de Fonteine, de definitieve confirmatiebulle voorlas en aan het bestuur van de nieuwe kamer overhandigde. De zitting werd besloten met een geleid bezoek aan de door De Pensee ingerichte tentoonstelling van liefhebberskunstwerken. Op 11 mei 1965 overleed te Antwerpen op hoge leeftijd ons corresponderend bestuurslid, de heer Lode Baekelmans, letterkundige, ere-directeur van de bibliotheken van zijn geboortestad en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was ook een uitstekend kenner van de rederijkersliteratuur en bezorgde o.m. een nieuwe uitgave van Een schoone ende gheneuchlicke historie, of cluchte van Heynken de Luyere (Antwerpen-Amsterdam 1919) van Cornelis Crul. De Fonteine zal de nagedachtenis van de hartelijke en beminnelijke mens, die Lode Baekelmans was, in ere houden. In zijn vervanging als corresponderend bestuurslid werd voorzien door de aanstelling van de heer Eugeen de Bock, die zich | |
[pagina 208]
| |
reeds jaren verdienstelijk maakt voor de studie van de rederijkers, o.m. door zijn publikaties over Colijn van Rijssele en andere rederijkers (Antwerpen, De Sikkel, 1958), Johan Baptist Houwaert (ibid., 1960) en zijn Verkenningen in de achttiende eeuw (ibid., 1963). Onder de corresponderende bestuursleden werden eveneens opgenomen Dr. E. van Autenboer uit Mechelen, auteur van Volksfeesten en rederijkers te Mechelen (1400-1600) (Gent, K.V.A., 1962; reeks VI, nr. 89) en Dr. Lode Roose uit Heverlee-Leuven, wiens standaardwerk over Anna Bijns. Een rederijkster uit de hervormingstijd (Gent, K.V.A., 1963; reeks VI, nr. 93) elders uitvoeriger werd besprokenGa naar voetnoot(4). Op 16 september 1965 had in de Gildekamer van De Fonteine een huldebetoon plaats aan ere-deken Edmond Boonen ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag. Na een pittig welkomstwoord door hoofdman Flor Demedts werd achtereenvolgens het woord gevoerd door Prof. Paul de Keyser, die hulde bracht aan de fijnzinnige dichter, door de heer R. van Kenhove, namens de Oostvlaamse Volkskundigen, door burgemeester E. Claeys, in naam van het Stadsmagistraat en de ‘Vrienden van het Oud Begijnhof’ en tenslotte door de heer Boonen zelf die bij deze gelegenheid tot Princelijk Euverdeken van De Fonteine werd aangesteld, terwijl ere-hoofdman De Keyser hem als eredeken opvolgt. Mevrouw Truus Demedts droeg enkele stemmige gedichten voor uit de bundel Begijnhofblommen, aan de heer Boonen door de ‘Vrienden van het Oud Begijnhof’ bij deze gelegenheid in privé-druk aangeboden. |
|