Een ruzie tussen Oudenaardse En Doornikse rederijkers.
De Baladen van Doornycke door Matthijs de Castelein, in 1522 geschreven, vindt men in alle handboeken vermeld, maar aan de inhoud is weinig aandacht geschonken. Bekend is, dat de dichter een inleidend visioen schreef, waarin hij een Arent (de keizerlijke legermacht) ziet neerstrijken op een lelieblad (het aan de Franse kroon behorende Doornik) om dan de geschiedenis van deze stad uitvoerig te vertellen en de verovering door Karel V in 1521 te verheerlijken met een verwijt aan de inwoners wegens hun Frans-gezindheid. Nergens vond ik echter opgemerkt dat het gedicht uit twee delen bestaat. Na de 92ste strofe besluit hij met een acrostichon: Castelein, maar dan vervolgt hij:
Hier meend'ick te slutene vry vyant van treurene/
Zonder iemant te bereurene/veur een gemeen zege/
Maer Poortman ende Heer Isaac van Heurene:
Meester Willem del Meere/en broer Jan Steenweghe
Zeyden dat ick de eere zeer kleen kreghe/
Steld'ick d'messit niet vanden Doornycschen laten.
Niet dat ick als Zoilus te knagen iemants been plege
Maer dat ick hemlien geven zou als volc verwaten/
De vrienden, waarschijnlijk Kamerbroeders, vonden dus dat de gehate Doornikers hun verdiende loon nog niet voldoende gekregen hadden en hebben dus hun factor aangespoord om eens goed van leer te trekken. Dat heeft hij dan ook gedaan, in niet minder dan 36 strofen! Het regent scheldwoorden. De gehele oudheid wordt overhoop gehaald om door vergelijkingen aan te tonen wat een verdorven volkje die Doornikers zijn. Wij zullen daar geen opsomming van geven en ons bepalen tot een paar strofen tegen het einde, waaruit blijkt welke feiten de verbittering van de Oudenaarders ten top heeft doen stijgen: men heeft de onbeschaamdheid gehad om de beschermheilige Sint Andries openlijk te honen.
Na de opsomming van allerlei schanddaden laat De Castelein volgen:
Als doedy dit den lieden/ten is niet ghenouch
Der Santen ongevouch/zouct elck naer sinen kies
Het bleeck eens alsmen t'uwent processie drouch.
Hoe ghectet ghy metten heylighen Sant Andries/