| |
| |
| |
Beschermheer
Zijne Majesteit Willem-Alexander Koning der Nederlanden
| |
| |
Jan Veth, Portret van André Jolles, krijt en olieverf op papier. Aankoop van de Maatschappij, december 2016. Inventarisnummer: pk-2016-mnl-pt-10.
| |
| |
| |
Verhandelingen
| |
| |
De toekomst van de maatschappij
Jaarrede door de voorzitter, Wijnand Mijnhardt
Waarde medeleden,
Het is een goede gewoonte dat de voorzitter de jaarvergadering opent met een voordracht over een thema naar keuze. Ik zal me vandaag echter niet vermeien in kwesties uit de Nederlandse geschiedenis. Vanmorgen wil ik het met u hebben over de toekomstbestendigheid van de Maatschappij. Dat is niet ongepast voor een vereniging die zojuist zijn 250-jarig bestaan heeft gevierd. Wanneer u in het gedenkboek van de Maatschappij van vorig jaar het fraaie hoofdstuk van Aleid Truijens doorneemt, treft u een caleidoscoop aan van zorgelijk vervalsdenken waarbij jammerklachten over de overlevingskansen van de Maatschappij worden afgewisseld met korte erupties van enthousiaste vernieuwingsdrift. Uiteindelijk komt aan al die erupties een eind. De oorzaken daarvan liggen eigenlijk niet zozeer bij de besturen van de laatste decennia. Het zijn vooral ontwikkelingen in de samenleving die voor de moeilijke positie van de Maatschappij verantwoordelijk zijn: allereerst is er de steeds inniger cohabitatie van staat en kapitaal die ervoor heeft gezorgd dat intrinsiek burgerlijke innitiatieven als woningbouwverenigingen, onderlinge verzekeraars maar ook uiteindelijk onze Maatschappij aan de tucht van de markt zijn uitgeleverd, dat wil zeggen aan de grillen van de financiële sector. In onze wereld van de cultuur is het zo mogelijk nog erger. Die raakt verweesd tussen een zich terugtrekkende overheid en een markt die hier slechts zelden rendement ziet. Ook de verenigingsvorm staat onder druk. Een belangrijke oorzaak is de radicale individualisering van de laatste decennia. Er zijn praktisch geen verenigingen, of het nu gaat om politieke partijen, maatschappelijke organisaties of zang- of korfbalverenigingen, die niet te kampen hebben met ernstig ledenverlies. De moderne mens wil nog wel incidenteel nuttige ondernemingen steunen maar wenst geen levenslange verbintenissen meer. Wat tenslotte onze Maatschappij in het hart raakt is, dat, in een tijd waarin de natie zijn betekenis
verliest, nog maar weinigen zich druk lijken te maken om vaderlandse taal en cultuur. De toekomst is immers aan Europa en de globalisering.
Het bestuur heeft zich het afgelopen jaar uitvoerig met deze kwes- | |
| |
ties beziggehouden. Het zal u niet verbazen dat het niet voor een trage maar gestage marginalisering wilde kiezen. We zijn ervan overtuigd dat onze idealen, bevordering van de eigen taal en cultuur in binnen- en buitenland, net zo noodzakelijk zijn als 250 jaar geleden. Wat we derhalve niet nodig hebben is een fundamentele koerswijziging. Wat we wel nodig hebben is een actualisering van de middelen waarmee we de missie van de Maatschappij willen realiseren en een enthousiaste verdediging ervan, ook bij nieuwe doelgroepen.
Stelt u zich de Maatschappij eens voor, volledig in overeenstemming met zijn neoclassicistische oorsprong, als een tempel met vijf zuilen. Het fries herbergt dan onze doelstelling, onverkort de bevordering van de Nederlandse taal, literatuur (creatief en beschouwend) en de geschiedenis. De Maatschappij probeert die doelstelling te bereiken met een intelligente mengeling van oude en nieuwe middelen. Die middelen kunnen we verbeelden met de vijf zuilen die elk een domein vertegenwoordigen en gezamenlijk de doelstelling schragen: de eerste zuil is gewijd aan de wetenschap, de tweede zuil is bestemd voor het onderwijs. De derde zuil vertegenwoordigt de Maatschappij in de politiek; in de vierde zuil heeft de creatieve letterkunde zijn plaats. De vijfde zuil tenslotte is gewijd aan de verbinding met het grotere publiek. Ik bespreek elk van die zuilen met de daarbij behorende middelen in het kort.
| |
Zuil 1 Het domein van de wetenschap
Op dit gebied heeft de Maatschappij een paar onalledaagse troeven in handen: we hebben een schitterende collectie en een nauwe band met een groot aantal wetenschappelijke en literaire verenigingen en commissies. Ons jaarverslag is in dat opzicht keer op keer imponerend. Bijzonder is bovendien is dat bij de Maatschappij drie deelgebieden van de Nederlandse cultuur in brede zin - letterkunde, taalkunde en geschiedenis - steeds weer met elkaar worden geconfronteerd. De wetenschappelijke activiteiten van de Maatschappij moeten daarom gericht zijn op het verstevigen en zichtbaar maken van die deelgebieden en de interactie ertussen, bij voorkeur op basis van de collectie. Om dat doel te bereiken kunnen we, naast de vertrouwde (steun aan de verenigingen en commissies), ook nieuwe middelen inzetten:
| |
| |
- | kortdurende beurzen of fellowships. Het gaat om steun aan onderzoekers met kleinschalige, originele, frisse onderzoeksideeën (als tegenwicht voor de huidige nwo/fwo-molens met grote projecten). Goeddeels voor junioren maar met elk jaar in ieder geval een senior onderzoeker. Uitgangspunten hierbij zijn:
• | Korte projecten, maximaal twee of drie maanden |
• | Korte voorstellen met snelle doorlooptijd. |
• | De link met de Maatschappijcollectie en Maatschappijdoelstelling is cruciaal |
|
- | steunfonds voor initiatieven van werkgroepen en commissies. Werkgroepen, afdelingen en verenigingen van de Maatschappij kunnen financiële steun aanvragen voor initiatieven waarmee zij de zichtbaarheid en vooral het maatschappelijke draagvlak voor hun wetenschappelijke discipline kunnen vergroten. Te denken valt aan: samenwerking met maatschappelijke partners, beschikbaar maken en benutten van erfgoed, organiseren van tentoonstellingen en dergelijke. Uitgangspunt is ook nu weer: korte voorstellen, bescheiden bedragen. |
- | het beter benutten van prijzen voor bekroonde artikelen/scripties/dissertaties. We hebben jaarlijkse prijzen voor beste artikelen, scripties en dissertaties. Daarmee stimuleren we wetenschappelijke vernieuwing. Maar vaak hebben de uitverkoren onderzoeksresultaten een klein bereik. We zouden dat bereik willen vergroten. We kunnen de laureaten vragen om een bijdrage te schrijven voor de Maatschappij-website, maar wellicht moeten we ook groter denken: winnaars steunen bij het omzetten van hun werk in een populariserend artikel voor een groter medium? De prijzen richten zich tot nu toe jaarlijks op één discipline. We zouden daarnaast een ‘interdisciplinaire’ prijs kunnen overwegen om de kruisbestuiving te bevorderen. |
| |
Zuil 2 Het domein van het Onderwijs
De toekomst van de Nederlandse taal, cultuur en geschiedenis zal mede afhangen van de kwaliteit en intensiteit van ons onderwijs (middelbaar en hoger). Bij Nederlandse taal- en letterkunde en bij Nederlandse geschiedenis is de terugloop van studenten in de universitaire opleidingen in Nederland en Vlaanderen fors tot dramatisch. Ook in het middelbaar onderwijs is die tendens aanwijsbaar. Ook hier is er een rol voor de Maatschappij:
| |
| |
- | steun aan onderwijsinitiatieven. ud's, hoogleraren, middelbareschool-docenten etc. kunnen via een (eenvoudige) aanvraagprocedure een (bescheiden) budget aanvragen voor stimulerende onderwijsinitiatieven. De voorstellen moeten inhoudelijk en/of didactisch vernieuwend zijn en in dienst staan van de versterking van de belangstelling voor de opleidingen Neerlandistiek en Geschiedenis. Die initiatieven worden in de regel uitgevoerd door aanvragers samen met hun studenten/leerlingen/stagiairs. Voorbeelden zijn: het opzetten van een tentoonstelling, het bouwen van een website, het ontwikkelen van lesmateriaal, het maken van een film, het ontwikkelen van een app, het organiseren van een studiereis, het organiseren van een zomerschool of een cursus creatief schrijven. Deze opsomming is allerminst uitputtend. |
- | scholieren en studenten veel actiever bij de activiteiten van de Maatschappij betrekken en daarvoor de zojuist genoemde middelen benutten. |
| |
Zuil 3 Het domein van de politiek
Hier wil ik kort over zijn. Niet omdat het onbelangrijk is maar omdat we nog maar aan het begin staan. Het ideaal is de Maatschappij tot een gewaardeerd en invloedrijk gesprekspartner te maken voor allen die de bevordering van taal, literatuur en geschiedenis na aan het hart ligt. Het houdt in het kritisch volgen van alles wat de doelstelling van de Maatschappij aangaat. Dat is een taak van lange adem. Vertrouwen moet je winnen. Voor de overheden in Nederland en Vlaanderen zou de Maatschappij de partner bij uitstek moeten worden voor alles wat de Nederlandse taal, literatuur en geschiedenis aangaat.
| |
Zuil 4 De creatieve letterkunde
Het denken hierover bevindt zich nog in het beginstadium. Op dit terrein zijn al vele instanties actief en ook waar het om financiële ondersteuning gaat, zijn er al vele fondsen voorhanden. Bovendien vervult de Maatschappij op dit terrein natuurlijk al een voorname stimulerende rol met een omvangrijk prijzenstelsel. En we breiden nog steeds uit. We zijn er het afgelopen jaar in geslaagd in samenwerking met twee stichtingen twee grote essayprijsvragen in te stellen: met de Elise Mathilde Stichting over de vraag of nationaal besef wel te rijmen valt met kosmopolitisme en in samenwerking met de Bijlevelt Stichting de Zwagerman prijs voor
| |
| |
jonge essayisten. Over andere nieuwe prijzen wordt nog onderhandeld. Daarnaast denken we nog aan een meer systematische bevordering van cursussen creatief schrijven aan de universiteiten. Daar al is al enige ervaring mee opgedaan en die experimenten verdienen uitbreiding Op de wat langere termijn zou gedacht kunnen worden aan een bijzonder hoogleraarschap dat zich niet tot een traditionele invalshoek verengt maar juist wetenschappelijke en creatieve disciplines en expertises combineert. Een hoogleraarschap ‘Verbeelding’ zou dan tot de verbeelding kunnen spreken.
| |
Zuil 5 Verbinding met het grote publiek
De Maatschappij wil graag laagdrempeliger zijn én bekender worden buiten de academische wereld. Daartoe dient de zichtbaarheid van de Maatschappij te worden vergroot. Dat kan op vele manieren: ik noem er maar een paar: het prominenter ondersteunen van lokale initiatieven, literair-historische boot- en/of wandeltochten in steden met een rijk verleden of meewerken aan herdenkingen van lokale auteurs. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te bedenken. Uiteraard is een inventarisatie nodig om te zien wat er allemaal al bestaat op dit gebied maar als het gaat om het publieksbereik is het Genootschap Onze Taal met 28.000 leden en een bloeiend tijdschrift een lichtend voorbeeld.
Het zal u duidelijk zijn dat we nog lang niet uitgedacht zijn, al zijn dit wel de richtingen waarin we denken. Duidelijk is ook dat Maatschappij niet zal kunnen volstaan met een enkele grote blauwdruk waarna we weer over kunnen gaan tot de orde van de dag. Willen we onze missie met succes blijven vervullen dan zullen we steeds weer opnieuw alert moeten zijn op snel veranderende maatschappelijke en technische ontwikkelingen. Samenvattend: de Maatschappij dient een echte podiumfunctie te krijgen die de leden en het grote publiek daarbuiten samenbindt door de aantrekkelijkheid van de activiteiten die zij organiseert en waarmee zij het grote ideaal levend houdt.
Uitbouw van de website als centrale nieuwsbron en communicatiemiddel is daartoe een eerste vereiste. We zijn heel blij met de ontwikkeling ervan tot nu toe, maar we hebben nog een lange weg te gaan. Internet, websites, digitalisering mogen in de ogen van velen modieuze begrippen zijn, het zijn ook de sleutelelementen waar de Maatschappij vanaf nu niet buiten kan.
| |
| |
Is dit alles niet veel te ambitieus? Kunnen we dit alles wel? Dat zijn gerechtvaardigde vragen. We torsen per slot van rekening een verleden van 250 jaar met ons mee. Aan de andere kant: met 1600 leden hebben we veel talent in huis. Via de universiteiten waar we goed vertegenwoordigd zijn, hebben we ook nog eens toegang tot een legioen studenten en stagiairs die we zinvolle opdrachten kunnen verstrekken die ver uitstijgen boven postzegels plakken en koffie halen. We zouden er eer mee moeten willen inleggen dat een stage bij een van de domeinen van de Maatschappij een echte plus op het cv van een stagiair betekent.
Willen we dit type plannen kunnen ontwikkelen en realiseren, dan moet er aan twee voorwaarden worden voldaan:
1. | vergroting van de slagvaardigheid |
2. | een andere begroting |
Als het om slagvaardigheid gaat, vormt de huidige wet van de Maatschappij die toegesneden is op geheel andere tijden, een veelkoppige barrière. We kunnen slechts eenmaal per jaar de leden raadplegen (tijdens de jaarvergadering) en we spreken daar slechts zo'n 5% van de leden die vervolgens beslissen. We denken dat het anders kan en anders moet. Zo hebben we de communicatie met de leden al voor een deel naar het internet en de email verlegd en zullen dat nog veel meer gaan doen. Op die manier kan ook de nieuwsvoorziening worden geïntensiveerd. We willen voorstellen/koerswijzigingen vaker aan u kunnen voorleggen dan eens per jaar (zonder overigens te vervallen in een permanente volksraadpleging). En we willen alle leden in staat stellen deel te nemen aan de besluitvorming, en ons niet beperken tot degenen die toevallig aanwezig kunnen zijn.
Een en ander betekent dat we de wet op deze punten dienen te wijzigen. Voortaan verloopt de communicatie met de leden vooral digitaal. Daarnaast maken we net als onze jongere zuster, de knaw, ledenraadpleging via het internet mogelijk. Tegelijkertijd kan de wet in zijn geheel kritisch worden bekeken en mogelijk tot een iets handzamer lengte worden teruggebracht.
Wanneer we met deze plannen een serieus begin willen maken dan moet er ook geld voor zijn. De Maatschappij is niet armlastig, beschikt over bescheiden reserves, maar heeft uiteindelijk toch beperkte middelen. Wanneer we geld in nieuwe taken willen steken, moet er ook over oudere taken worden nagedacht. De belangrijkste kostenpost op dit moment zijn de publicaties: de uitgebreide jaarstukken, het Jaarboek en het Magazijn en de porti voor de verzending ervan. Daarmee is, ruw geschat,
| |
| |
jaarlijks gemiddeld een halve ton gemoeid. Het bestuur vindt het verstandig deze kosten te heroverwegen. De porti kunnen door complete digitalisering verdwijnen. Wanneer het Jaarboek en/of het Magazijn voortaan direct digitaal op de website en vervolgens op dbnl zouden worden gepubliceerd, zou dat de financiële armslag van de Maatschappij enorm vergroten. Voor hen die hechten aan een gedrukt exemplaar zou een print-on-demand faciliteit kunnen worden gerealiseerd.
Wat we ook zullen voorstellen, we weten twee dingen zeker. We hebben de definitieve oplossing niet en we zullen gegarandeerd veel eerder dan we denken met nieuwe uitdagingen worden geconfronteerd. Wat we ook weten is dat, wanneer we niets ondernemen, we de Maatschappij en haar missie ernstig tekort doen. We vragen u daarom uw instemming deze plannen verder te ontwikkelen. U krijgt ze dan digitaal in de vorm van een reeks voorstellen toegezonden. Ze worden vervolgens besproken in een extra algemene vergadering, gekoppeld aan de laureatenmiddag op 23 september aanstaande. We zijn benieuwd naar uw vragen en commentaar en vragen om uw instemming om de voorbereidende werkzaamheden in de geschetste richting voort te zetten.
|
|