Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2015
Advies van de Commissie voor Schone Letteren
Een rijke oogst, zo mocht de Commissie voor Schone Letteren constateren bij het overzien van de inzendingen uit 2013 en 2014. Zij was blij verrast door het lezen van zoveel sterke poëziedebuten. Zowel in België als in Nederland zijn de afgelopen jaren eigenzinnige en opvallende eerstelingen verschenen. Het maakte het niet makkelijk tot een voordracht te komen, maar een interessant karwei was het wel.
Het viel de Commissie op dat het merendeel van de ingezonden bundels naast verscheidenheid ook veel overeenkomst laten zien. Die schuilt in de hardnekkige poging de eigen persoonlijkheid te onderzoeken en haar positie in de wereld te definiëren. Dergelijke poëzie, die zich richt op de eigen binnenwereld, lijkt op een vorm van zappen langs wat er zoal op de innerlijke kanalen wordt uitgezonden: flarden van gedachten, halve meningen en terloopse waarnemingen. Onderwerpen worden snel aangestipt en weer verlaten voor andere: alles is vluchtig en iedere selectie lijkt het gevolg van willekeur. Deze gerichtheid kan krachtige poëzie opleveren, waarin de humor niet ontbreekt. Maar zij kan ook uitmonden in gedichten waaruit een deprimerend gebrek aan interesse spreekt voor de wereld buiten het eigen ik. Denken we verder door in de lijn van die ikgerichtheid, dan valt het op dat gesloten, hermetische of ‘talige’ poëzie opvallend in de minderheid is.
De bundel Papieren veulens van Hanneke van Eijken trof de Commissie als een zeldzaam voldragen debuut. De verhouding tot de buitenwereld, en de vrees daarvoor, is ook in deze poëzie bespeurbaar. We houden ons vast / aan klamme lakens / we trekken onze vleugels in staat er in het gedicht ‘Stad’. En in het beklemmende ‘De nacht ligt met scharen voor de deur’ valt te lezen: mijn ramen zijn dichtgetapet / dit huis is een schip in een gitzwarte zee, blind / varend, op zoek naar land. Het komt er steeds weer op aan de wereld buiten te beheersen, zoals blijkt uit het gedicht ‘Tot de dood ons scheidt’: ik vouw ze zorgvuldig voor je op / de jurken en de kranten, de buitenwereld / die hier binnendringt.
In deze poëzie zijn echter ook andere keuzes gemaakt. De taal wordt meer dan eens ingezet om de werkelijkheid te onderzoeken, maar berooft haar niet van haar geheimzinnige kanten. Dit valt bijvoorbeeld op te maken uit het gedicht ‘Straat’: