Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2013-2014
(2015)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
Johanna van Goinga - Van Driel
| |
[pagina 71]
| |
nis wilde gaan studeren en kennis van die talen in die tijd nog verplicht was om tot die studie aan de universiteit toegelaten te worden. Na twee jaar deed ze staatsexamen Grieks en Latijn en ging ze geschiedenis studeren in Leiden. Daar ontmoette ze haar toekomstige echtgenoot, Boy van Goinga, die in opleiding was voor apotheker. In 1968 studeerde ze af en een jaar later trouwden ze. Ze verhuisden naar Oegstgeest en kregen twee kinderen, Sophie (1974) en Pieter (1975). Na haar afstuderen werd Hannie van Goinga stafmedewerkster van het Nederlands Instituut voor Informatie, Documentatie en Registratie (nider) in Den Haag, waar ze commissies begeleidde op het terrein van normalisatie binnen bibliotheek en documentatie en van udc (Universele Decimale Classificatie). Ondertussen volgde ze de opleiding tot literatuuronderzoeker, go-c, die ze in 1969 met succes afrondde. Van 1971 tot 1974 doceerde ze geschiedenis en verschillende documentatievakken aan de P.A. Tiele Academie in Den Haag. In 1974 verhuisde het gezin naar Almelo omdat haar man daar de apotheek van zijn vader kon voortzetten en in 1976 stapte ze als uurdocent over naar de toenmalige Bibliotheek & Documentatie Academie Deventer. Vanaf 1980 gaf ze als gastdocent colleges over de geschiedenis van bibliotheek, boekhandel en uitgeverij, en over moderne ontwikkelingen in de documentaire informatie bij de Vakgroep Boek-, Bibliotheek- en Informatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam (uva), een functie die in 1983 omgezet werd in een vast dienstverband voor zestien uur per week. Aan deze vakgroep bleef ze tot 2000 verbonden. Generaties studenten kregen van haar een solide introductie tot de maatschappelijke geschiedenis van het boek in algemene zin. Haar colleges waren breed en degelijk, stof om in het vervolg van een boekwetenschappelijke loopbaan nog geregeld op terug te grijpen.
In de carrière van Hannie van Goinga en vooral in haar publicaties is een ontwikkeling te zien van belangstelling voor de moderne bibliotheek als instituut naar de geschiedenis van het boek. Vanuit haar achtergrond bij de bibliotheekacademies was ze sterk betrokken bij ontwikkelingen in de opleiding tot bibliothecaris, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het artikel ‘De bibliotheek- en documentatieopleidingen in Nederland’, dat ze schreef in de bundel die verscheen bij het vijfentwintigjarig bestaan van de bibliotheek- en documentatieopleidingen, die zij tevens mee redigeerde.Ga naar eindnoot2. En strijdbaar schreef ze in 1984 in Open een stuk toen de opleiding tot wetenschappelijk bibliothecaris aan de uva geen tweede fase erkenning | |
[pagina 72]
| |
kreeg - wat in 1987 alsnog gebeurde. Maar het hele bibliotheekveld kon rekenen op haar warme belangstelling. In 1980 trad ze toe tot de redactie van Open, vaktijdschrift voor bibliothecarissen, literatuuronderzoekers, bedrijfsarchivarissen en documentalisten, de voorloper van het huidige Informatie Professional.Ga naar eindnoot3. Aanvankelijk was ze waarnemend redactiesecretaris, maar vanwege haar brede belangstelling voor het vakgebied werd ze in 1981 gekozen tot voorzitter, een functie die ze tot en met 1987 met verve en enthousiasme vervulde. Onder haar leiding ging Open, en daarmee de kennis over de bibliotheekwereld, letterlijk open voor een bredere groep. Zo werd in 1984 op het eenenvijftigste bibliotheekcongres met vertegenwoordigers uit het veld gediscussieerd over de inhoud en de richting van dit vaktijdschrift, waarbij zij als voorzitter van de redactie een actieve rol vervulde. In maart 1987 organiseerde ze een brainstormsessie met vakgenoten om meer betrokkenheid bij het blad te bewerkstelligen. Ze redigeerde themanummers over bibliotheekbouw (1980), over het handboek Bibliotheek en documentatie (tweede druk, 1981) en in 1987 een viertal themanummers over ‘rabin en nibi’ (nr. 1), ‘Opleiding in beweging’ (nr. 2), ‘Mens en informatie’ (nr. 3) en de nieuwe universiteitsbibliotheek Groningen (nr. 5). In haar jaren bij Open schreef Hannie van Goinga ongeveer twintig recensies over bibliotheektechnische én boekhistorische publicaties: van de International guide to Library and Information Science Education (1985) tot aan de feestbundel voor Wytze Hellinga (1980). Die recensies getuigen van een objectief-kritische geest, die niet van humor gespeend was. Ze begon de bespreking van de bundel 10 jaar Bibliotheekraad 1975-1985 (1986) bijvoorbeeld met de woorden: ‘Na “Vijftig jaar Rijkscommissie” volgt nu “10 jaar Bibliotheekraad”. In dit tempo kunt u in 1989 de bundel “Twee jaar rabin” verwachten.’Ga naar eindnoot4. En soms was ze uitsproken pittig in haar commentaar. De bespreking van Hans Furstners' Geschichte des niederländischen Buchhandels (1985) besloot ze met de woorden: ‘De conclusie moet helaas zijn: een onevenwichtig samengestelde compilatie zonder visie, door een auteur die het handwerk van de geschiedschrijver niet verstaat. En het is niet alleen de auteur die hiervoor de verantwoordelijkheid draagt, maar minstens evenzeer de redactie van deze reeks.’Ga naar eindnoot5. In Open publiceerde Hannie van Goinga ook enkele bijdragen over collega-boekwetenschappers. Samen met C.I.T. Bierlaagh interviewde ze H.D.L. Vervliet, hoogleraar Boek- en bibliotheekgeschiedenis aan de uva (Open, 1989). In 1991 schreef ze een bijdrage over de uitreiking van | |
[pagina 73]
| |
de Menno Hertzberger prijs aan haar grote inspirator en toenmalig promotor Bert van Selm. Die was op dat moment al ernstig ziek. Hij overleed kort daarna en Van Goinga schreef vervolgens voor Open een ‘In memoriam’ over hem, dat in het Duits ook in Buchhandelsgeschichte werd gepubliceerd. Binnen het bibliotheekvak was ze tussen 1992 en 2002 bovendien penningmeester van de jury van de Victorine van Schaickprijs, een prijs die in 1978 ingesteld werd om publicaties te stimuleren op het gebied van het bibliotheek- en informatievak. In Amsterdam werden haar boekhistorische aspiraties wakker en begon Hannie van Goinga over dit onderwerp te publiceren. Haar eerste bijdrage op dit terrein verscheen in de bundel die werd gepubliceerd bij het afscheid van J.R. de Groot als bibliothecaris van de Leidse universiteitsbibliotheek en handelde over Leidse leesgezelschappen in de achttiende eeuw.Ga naar eindnoot6. Hiermee toonde ze meteen waar haar boekhistorische belangstelling lag: bij de verspreiding van het boek en het bereiken van lezers. Ze was geen analytisch bibliograaf, maar was van begin af aan een boekhistoricus in de school van de Franse Histoire du livre-richting. Tegelijkertijd liet dit artikel ook haar gedegen, zorgvuldige aanpak zien. Hannie van Goinga plaatste de ontwikkelingen in Leiden in een internationale context, schreef genuanceerd en afgewogen en - dat werd haar handelsmerk - baseerde zich op oorspronkelijk archiefonderzoek. In de jaren daarna werkte ze gestaag verder op het terrein van boekdistributie en -consumptie. Ze publiceerde diverse artikelen over ontwikkelingen in de boekhandel in de achttiende eeuw, over advertenties, antiquariaat, commissiehandel, ramsj en veilingwezen. Dit mondde in 1999 uit in haar proefschrift Alom te bekomen. Veranderingen in de boekdistributie in de Republiek 1720-1800, waarvoor ze een aantal van die artikelen grondig herschreef en uitwerkte. Met dit boek vestigde ze haar faam als boekwetenschapper. In de recensies wordt gesproken van ‘onberispelijk uitgevoerd onderzoek’ (José de Kruif), een ‘rijke studie’ (Joost Kloek) en ‘een echt gebruiksboek’ (Lisa Kuitert). Het is een degelijk stuk werk, gebaseerd op vasthoudend onderzoek in archieven, kranten en bibliotheken, waar degene die zich bezig houdt met deze periode niet omheen kan. De enige kanttekening die werd geplaatst, was dat zij zich niet liet verleiden tot grootscheepse theorieën of speculaties, maar zich bij de feiten hield. En dat wordt door sommigen als een nadeel, door anderen juist weer als een voordeel gezien (José de Kruif versus Joost Kloek). In 2000 stopte Hannie van Goinga met haar werk bij de uva. Dat be- | |
[pagina 74]
| |
tekende geenszins dat het met haar wetenschappelijke arbeid gedaan was. Ze bleef onderzoek doen en publiceren over het onderwerp dat haar zo na aan het hart lag: de distributie van het boek in de achttiende eeuw. Ze schreef ook over boekloterijen en, samen met Jeroen Salman, een artikel over het boek in de achttiende eeuw voor de speciale aflevering van het Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis dat als update moest gelden voor Kopij en druk van Wytze Hellinga en Herman de La Fontaine Verwey (1962).Ga naar eindnoot7. Nog in 2012 verscheen een artikel van haar hand in Quaerendo over boekverkopersadvertenties in Nederlandse kranten.Ga naar eindnoot8. Haar onderzoeksresultaten stelde ze ook genereus ter beschikking aan anderen. Zo zijn de resultaten van haar onderzoek naar advertenties in Nederlandse kranten voor boekenveilingen in de vroegmoderne tijd opgenomen in Bibliopolis en ze was tot op het laatst bezig om een update van dit bestand voor te bereiden. Ook binnen de boekgeschiedenis bekleedde Hannie van Goinga verschillende bestuurlijke functies. Van 1990 tot 2003 was ze bestuurslid van de dr. P.A. Tiele-Stichting, waarvan acht jaar secretaris. Bij het vijftigjarig bestaan van deze stichting, die de bevordering van de boekwetenschap in Nederland als doelstelling heeft, schreef ze in 2003 een goed gedocumenteerd overzicht van de vijftigjarige geschiedenis van de Tielestichting, met een biografische schets van P.A. Tiele.Ga naar eindnoot9. In diezelfde jaren (1998-2003) was ze ook redactielid en enige jaren hoofdredacteur van het Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis, het orgaan van de Nederlandse Boekhistorische Vereniging. Ook trad ze enkele malen op als redacteur van boekwetenschappelijke uitgaven, zoals samen met haar promotor Paul Hoftijzer bij de bundeling van een lezingenreeks van Bert van Selm, Inzichten en vergezichten (1992). De laatste jaren waren wat minder inspirerend voor haar. Na de dood van haar man in 2006 verhuisde Hannie van Goinga naar het westen van Nederland, naar Voorburg. Ze verheugde zich op de nabijheid van de collecties van de kb en de universiteitsbibliotheken van Leiden en Amsterdam om door te gaan met haar onderzoek. In haar gloednieuwe appartement richtte ze een fantastische studeerkamer in, met als pièce de résistance een microficheapparaat en een collectie microfiches van belangrijke kranten. Zo kon ze thuis op haar gemak haar onderzoek naar advertenties en veilingen voort zetten. Maar ze kon haar draai aan deze kant van het land niet vinden en overwoog al vrij snel om terug te gaan naar het oosten. Op 1 december 2013 mailde ze me enthousiast dat ze een ap- | |
[pagina 75]
| |
partement gekocht had in Almelo: ‘Dus terug naar het oude - en ja, dat heb ik als heel belangrijk gevoeld - vertrouwde terug te gaan.’ Met een link naar Funda en een uitnodiging om snel te komen kijken. Het heeft er niet van mogen komen. Aan het eind van die maand werd kanker bij haar geconstateerd en op 23 januari 2014 is ze overleden. Met Hannie van Goinga verdween een bijzondere vrouw uit de boekwetenschap die met haar proefschrift en vele artikelen een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan onze kennis over het boek in de achttiende eeuw. Ze liet zich niet gauw kennen, kon afstandelijk overkomen, maar als het ijs gebroken was, ontstonden interessante gesprekken waarin ze blijk gaf van een brede visie op het vak. Ze was stijlvol en gedistingeerd, rustig en vriendelijk en scherp als het nodig was. Met een twinkeling in de ogen en stille humor inspireerde ze velen met haar onderwijs en onderzoek.
marieke van delft | |
Voornaamste geschriftenAlom te bekomen. Veranderingen in de boekdistributie in de Republiek 1720-1800, Amsterdam 1999. Proefschrift uva en handelseditie; bundeling van sterk herschreven eerder gepubliceerde artikelen van haar hand. ‘De bibliotheekwereld omstreeks 1800 en de negentiende-eeuwse aanzetten voor een openbaar bibliotheekwezen’, in: Lezen in rangen en standen. Negentiende-eeuwse bibliotheken opnieuw bezocht. Rotterdam, 2000, p. 170-178. Speciaal nummer van De negen tiende eeuw. ‘Boeken in beweging: publieke boekenveilingen in de Republiek 1711-1805, voornamelijk in Amsterdam, Groningen, Den Haag en Leiden’, in: Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis, 11 (2004), p. 99-126. ‘Lotteries for books in the Dutch Republic in the late 18th century’, in: Marieke van Delft e.a. (red.), New perspectives in book history. Contributions from the Low Countries. Zutphen, 2006, p. 101-116. | |
[pagina 76]
| |
Met dank aan Carla Bierlaagh, Pieter van Goinga, Paul Hoftijzer, Corinna van Schendel en Reinder Storm voor informatie en commentaar op een eerdere versie. |
|