Op 19 februari 2005 sprak Fred Weerman over de vraag ‘Wie spreekt er nog Nederlands?’ De spreker gaf een overzicht van het soms felle debat over de vermeende teloorgang van het Nederlands en de mogelijkheden om daar iets aan te doen, verwijzend naar initiatieven als de Stichting Taalverdediging, acties van Onze Taal en het Algemeen Nederlands Verbond en regelgeving op Europees niveau. Als taalkundige beziet Weerman alle taalveranderingen en pogingen die te beïnvloeden met de nodige distantie. In zijn optiek is er geen sprake van bedreiging van het Nederlands en is ook een gerichte taalpolitiek op dit gebied niet noodzakelijk: taalverandering is een onbeheersbaar proces. Deze stelling leidde tot een geanimeerde gedachtewisseling onder de leden van de mnl, die het in meerderheid hiermee oneens zijn, doch niet zo fel dat zij met de Stichting Taalverdediging spontaan op de barricades gaan staan.
Op 23 april sprak Michiel van Kempen over ‘Het schrijven van een Surinaamse literatuurgeschiedenis’. De lezing werd geïllustreerd met videobeelden. Het schrijven van een literatuurgeschiedenis is vaak een onderneming voor het leven. Voor een land dat moeilijk bereisd kan worden en waarin 21 talen worden gebruikt, waar boeken en kranten nauwelijks bewaard kunnen worden en de letterkunde ook nog een deels oraal karakter heeft, geldt dit des te sterker. Van Kempen vertelde op levendige wijze over de uitdagingen van de literatuurhistoricus die tevens antropoloog is en over alle wetenschappelijke, praktische, politieke en menselijke problemen die hij als schrijver van een Surinaamse literatuurgeschiedenis tegenkomt.
Op 1 oktober vertelde Nelleke Noordervliet over het ontstaan van haar laatste boek Altijd roomboter. Al bij het verschijnen van haar boek over Tine, de vrouw van Multatuli, gaf Noordervliet aan dat zij houdt van het ‘aanblazen van de werkelijkheid met de verbeelding’. Ook bij het schrijven van deze familiegeschiedenis Altijd roomboter heeft ze zich niet willen beperken tot de historische bekende feiten, maar er bewust een vie romancée in de beste Nederlandse traditie van willen maken - met dit verschil dat ze als schrijfster in het boek zelf af en toe haar persoonlijke keuzes, historische afwegingen en literaire mijmeringen toelicht. Noordervliet vertelde over haar zoektochten in archieven, gesprekken in de familiekringen, historische escapades, literaire verleidingen, commentaren van de uitgever en aanmoedigingen en toejuichingen van lezers en critici. Zo liet Noordervliet ons zien dat het schrijven van een familiegeschiede-