Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2006
Advies van de commissie voor schone letteren
Ondanks een ruim aanbod van fictioneel proza, niet zelden van goede kwaliteit, in de afgelopen twee jaren, was de Commissie voor schone letteren het volledig eens toen zij na voorbereidend digitaal overleg, tot een standpunt moest komen met betrekking tot de vraag wie de Van der Hoogt-prijs 2006 verdiende: zij koos met overtuiging voor Anton Valens op grond van zijn debuut Meester in de hygiëne, dat in 2004 bij uitgeverij Augustus is verschenen.
Meester in de hygiëne is een verrassend en intrigerend boek. Zo is het niet eenvoudig om te bepalen tot welk literair genre het gerekend moet worden: volgens de titelpagina hebben we te maken met ‘verhalen’, maar men zou evengoed kunnen beweren dat het hier gaat om een roman. Anders dan bij de gemiddelde verhalenbundel is er namelijk sprake van negen maal dezelfde ik-verteller. Dat is Bonne, een student van achter in de twintig aan de Kunstacademie in Amsterdam. Hij presenteert zich zelf als iemand met zenuwtrekjes, een vriendin in de verpleging en een kat. Veel meer komen we over hem niet te weten, behalve dat het in de loop van de gebeurtenissen met die vriendin mis gaat en een nieuwe liefde in de kiem wordt gesmoord, waardoor de zenuwtrekjes eerder toenemen dan verdwijnen; het enige wezen dat hem trouw blijft is zijn kat Willy. Van een bepaalde ontwikkeling of een groeiproces van Bonne merkt de lezer niets. Deze ik-verteller is dan ook niet de hoofdpersoon: hij is, wat in de narratologie heet een typische ik-getuige. Het gaat in de negen verhalen of hoofdstukken vooral om even zovele hoogbejaarden bij wie Bonne (zijn naam lijkt te verwijzen naar het Franse ‘bonne’) namens de Thuiszorg komt schoonmaken en wier leven hij wat moet veraangenamen. De overgang van het ene hoofdstuk naar het andere verloopt heel natuurlijk: als de ene bejaarde is gestorven of afgevoerd, belandt Bonne bij de volgende.
Twee dingen vallen met name op in de beschrijvingen die Bonne van het verblijf bij zijn steeds nieuwe ‘werkgevers’ geeft. In de eerste plaats dat hij zo in zijn werkzaamheden opgaat. Er is geen sprake van dat hij het schoonmaakwerk tegen wil en dank verricht: hij kan genieten van grondig stofzuigen of een door hem verfijnde techniek om ramen te lappen: de bloedserieuze behandeling, enkele bladzijden lang, van laatstgenoemde