13. Verslag van de Werkgroep Indisch-Nederlandse letterkunde over het jaar 2004
Het bestuur van de werkgroep, dat tevens de redactie vormt van het tijdschrift Indische Letteren, bestond in 2004 uit: Reggie Baay, Vilan van de Loo, Bert Paasman, Gerard Termorshuizen, Peter van Zonneveld (voorzitter) en Adrienne Zuiderweg. Het totaal aantal leden van de Werkgroep bedroeg op 31 december 2004: 742.
Op vrijdag 30 januari 2004 organiseerde de Werkgroep een lezingenmiddag. Geert Onno Prins toonde ons de parallellen tussen De stille kracht van Louis Couperus en A Passage to India van E.M. Forster. Maria Garthoff-Zwaan sprak over de (literaire) beeldvorming met betrekking tot de marine in Nederlands-Indië. Ten slotte hield Peter van Zonneveld een lezing over Multatuli onder de titel ‘Multatuli en het kwaad’.
Vrijdag 16 april 2004 vond weer een lezingenmiddag plaats. Wendy York vertelde het verhaal van de Belanda Hitam, de Afrikaanse gemeenschap op Java. Hanneke Elderhorst wierp een licht op de symboliek, mystiek en goena goena rond de schrijfster Kartini. Gerard Termorshuizen voerde ons terug naar een polemiek uit 1921, waarin de vraag centraal stond in hoeverre Kartini de schrijfster was van haar eigen brieven. René Karels ten slotte sprak over de relatie tussen Noto Soeroto en Kartini.
Tevens vonden er tijdens deze lezingenmiddag twee boekpresentaties plaats. Allereerst was er de presentatie van de memoires van Jan Lechner: Uit de verte. Een jeugd in Indië 1927-1946 (in samenwerking met Uitgeverij kitlv). Daarna volgde de presentatie van de verhalenbundel Regen