13. Verslag van de Werkgroep Indisch-Nederlandse letterkunde over het jaar 1997-1998
Het bestuur van de Werkgroep, dat tevens de redactie vormt van het tijdschrift Indische Letteren, bestond uit: Reggie Baay, Liesbeth Dolk, Bert Paasman, Gerard Termorshuizen en Peter van Zonneveld (voorzitter).
Op 31 januari 1997 vond in Leiden een lezingenmiddag plaats. Alexander Bakker hield een lezing onder de titel ‘Van paradijs tot plantage’, een lezing over de beeldvorming van Indië in negentiende-eeuwse reisverhalen, en Karin Peterson sprak over de receptie van het werk van M.H. Székely-Lulofs. Tevens werd op deze middag het eerste deel van de Verzamelde romans van P.A. Daum uitgereikt aan Rob Nieuwenhuys.
Op 6 juni vond er wederom een lezingenmidag plaats. Roger Tol verhaalde over de (vergeten) Indische historische roman De musketier van Jan Krabbendam uit 1851 en Ruud Spruit verzorgde een diavoorstelling over Bali en het Interbellum. De middag werd afgesloten met een vraaggesprek met de schrijver F. Springer.
Het jaarlijkse symposium vond ditmaal plaats op zondag 28 september. Het thema was: ‘De verbeelding van de Atjeh-oorlog’. Als locatie was dit jaar gekozen voor Bronbeek. Henk Maier besprak De Parel, een Indonesische roman over de Atjeh-oorlog, Karel Steenbrink belichtte de relatie tussen Snouck Hurgronje en Atjeh, Gerard Termorshuizen toonde ons het