denkingen van twee gewezen leden van de Maatschappij, de schrijver en dichter Jacques Schreurs (1893-1966) en de historicus Joseph Habets (1829-1893).
In de werkvergadering van 25 september 1993 sprak Ton van Reen een groot publiek van leden en belangstellenden toe onder de titel ‘Over een brandende kerk, een zelfmoord in Helden en de verdwijning van de stad Roermond’. Hij besprak daarin een drietal romans waaraan hij momenteel werkt. Zij staan in het verlengde van zijn werk vanaf de roman Het winterjaar uit 1986 en geven een terugblik op het leven in het katholieke zuiden van Nederland in de jaren zestig.
De laatste werkvergadering van de Zuidelijke Afdeling in het vijfde verenigingsjaar vond plaats op zaterdag 27 november. Toen sprak dr. G.W.B. Borrie uit Eindhoven over zijn eerder dat jaar verschenen biografie van de Amsterdamse sociaal-democraat Salomon (Monne) Rodrigues de Miranda. Terwijl in de biografie de nadruk ligt op de politieke loopbaan van Monne de Miranda, eerst in de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond, vervolgens in de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij en ten slotte van 1919 tot 1939 als wethouder van Amsterdam, schetste dr. Borrie in zijn voordracht vooral de geschiedenis van het persoonlijke leven van De Miranda, vanaf zijn armoedige jeugd in de Jodenhoek van Amsterdam tot zijn arrestatie tijdens de Duitse bezetting en zijn gewelddadige dood in het concentratiekamp Amersfoort in 1942.
Voor haar vergaderingen genoot de Zuidelijke Afdeling, evenals in de vorige jaren, de gastvrijheid van de Hogeschool Maastricht, Faculteit Opleiding Tolk-Vertaler, die de Spiegelzaal in het Kanunnikenhuis ter beschikking stelde. De convocaties werden verstuurd naar alle leden van de Maatschappij in het zuiden van Nederland, in België en in de Duitse grensstreek, 216 in getal, en naar een wisselend aantal genodigden. Het bestuur van de Zuidelijke Afdeling bestond in het afgelopen kalenderjaar uit dr. Wiel Kusters, voorzitter, Leo Herberghs, penningmeester, en dr. Peter J.A. Nissen, secretaris.
Aldus vastgesteld in de jaarvergadering van de Zuidelijke Afdeling op 12 maart 1994.
Peter J.A. Nissen, secretaris